De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Hoe armlastige mensen bij sommige OCMW’s nog de duimschroeven aangehaald krijgen (De Standaard klaagt aan)

woensdag 24 november 2021 10:10
Spread the love

Hier mag ik graag een zeer nuttige denkoefening delen van op de opiniepagina’s van De Standaard. Het is vreselijk om nog eens vast te stellen hoe sommige (lokale) overheden de armste, meest machteloze, meest door problemen overmande mens pesten. Persoonlijk zie ik hier ook juist de strenge en domme geest van de N-VA in werking, een boze geest. Die overmatig gelooft in wilskracht, die de verantwoordelijkheden van politieke partijen en overheden schaamteloos en onderbewust afschuift op de smalle schouders van individuele mensen en moeders. Het geval Liesbeth Homans als minister van Armoedebestrijding heeft deze geest bij de “alliantie” voor iedereen duidelijk zichtbaar gemaakt: de toenmalige rechterhand van Bart De Wever bond meer de strijd aan met de arme mensen, dan met de Armoede! Ik ga mij op dit punt inhouden, want ik meen te weten waar die geest vandaan komt, maar dat is een heel erg stinkend potje, dat ik uit zachtmoedigheid gedekt zal laten. De naam van de organisatie waar die geest na behoorlijk duivelse oefening voor de leden waarover ik hier al oorgetuigenissen verleende, wortel schoot, bestaat uit twee dezelfde letters.

 

————————————————————-

opinie Armoede

Nee, sancties motiveren niet om sneller aan het werk te gaan

Leefloners onderwerpen aan een contract met voorwaarden helpt hen niet vooruit. Schaf het systeem af en maak tijd voor kwaliteitsvolle begeleiding, schrijven organisaties die zich samen tegen het contract verzetten.

Leefloners onderwerpen aan een contract met voorwaarden helpt hen niet vooruit. Schaf het systeem af en maak tijd voor kwaliteitsvolle begeleiding, schrijven organisaties die zich samen tegen het contract verzetten.

‘Bij de aanvraag van mijn leefloon heb ik een GPMI-contract ondertekend. Dat weet ik nu. Op het moment zelf snapte ik daar niets van. Als je niet lang naar school geweest bent, is dat soort documenten veel te moeilijk. Ik moest mijn handtekening zetten om mijn geld te krijgen. Dat deed ik dan maar. Ik had dat inkomen nodig, anders stond ik op straat. Financieel was het een heel moeilijke periode, maar wat ik me nu nog herinner, is hoe het wantrouwen van het OCMW mijn binnenkant opvrat.’

Het Geïndividualiseerde Project Maatschappelijke Integratie (GPMI) is het contract dat de meeste leefloonaanvragers moeten ondertekenen, zodra ze hun uitkering ontvangen. Jennifer was studente toen ze een leefloon aanvroeg. Ondertussen heeft ze haar diploma en is ze aan het werk. Maar veel mensen bevinden zich in haar vroegere situatie. In 2020 hadden maar liefst 106.200 mensen in België een GPMI. Jongeren onder de 25 jaar nemen bijna de helft van de contracten in.

Het leefloon is geen onvoorwaardelijke uitkering. De wet bepaalt dat aanvragers over onvoldoende middelen moeten beschikken en al hun andere rechten uitgeput moeten hebben. Bovendien moeten ze ook aan criteria voldoen die te maken hebben met hun verblijf, leeftijd, nationaliteit en werkbereidheid. De oorspronkelijke bedoeling van het GPMI was om die wettelijke voorwaarden samen met de leefloongerechtigden te vertalen naar concrete doelstellingen. Dat moest hen in staat stellen om ‘opnieuw duurzaam in de maatschappij te integreren en de weg naar werk terug te vinden’. Alleen oogt de realiteit minder rooskleurig.

Verplichte anticonceptie

OCMW’s die een project tot maatschappelijke integratie uitstippelen, verliezen nogal eens uit het oog dat de voorwaarden van het leefloon wettelijk bepaald zijn. Onbewust nemen ze vaak extra criteria in het GPMI op die niet wettelijk zijn. In de GPMI’s die wij onder ogen kregen, variëren die extra voorwaarden van de aanwezigheid op vrijwillige activiteiten over de schoolresultaten van de kinderen tot de verplichting om peuters naar de crèche te brengen. Eén OCMW kwam zelfs in de media omdat het een verplicht gebruik van anticonceptie in het begeleidingstraject wilde zetten. Dat is onaanvaardbaar. Het kan niet de bedoeling zijn dat mensen inbreuken op hun persoonlijke levens­sfeer moeten tolereren om een leefloon aan te vragen.

  • ‘Ik moest slagen, anders zou ik mijn leefloon verliezen’

Je zou kunnen stellen dat het mensen vrij staat het GPMI niet te ondertekenen, maar dat is theorie. De meeste leefloongerechtigden bevinden zich in een kwetsbare positie, waardoor het voor hen moeilijk is om met hun maatschappelijk werker in gesprek te gaan. Dat mag niet verbazen. Het leefloon is het laatste vangnet. Wie de uitkering misloopt, zit zonder inkomen. Die dreiging maakt dat de aanvragers zich volledig afhankelijk voelen van het OCMW. Zoals uit de getuigenis van Jennifer blijkt, begrijpen nogal wat leefloonaanvragers de inhoud en de administratieve taal van het GPMI niet. Is het in die gevallen deontologisch verantwoord om hen het contract te laten tekenen? Dat alles maakt dat je het GPMI geen echt contract kunt noemen. Daarvoor is de machtsongelijkheid tussen de partijen te groot.

Het idee dat ze hun uitkering kunnen verliezen, zet een permanente druk op leefloongerechtigden. Dat is ook uitdrukkelijk de bedoeling van de wetgever. ‘Sancties motiveren mensen om sneller aan het werk te gaan’, luidt de gedachte achter de strenge aanpak. Maar dat klopt niet. Uit onderzoek en uit de praktijk blijkt dat het niet efficiënt is om de bijstand voorwaardelijk te maken. Mensen vinden veel beter hun weg in de samenleving als ze zich niet onzeker hoeven te voelen over hun inkomen.

Tijdrovend papierwerk

In dit verhaal blijft de maatschappelijke verantwoordelijkheid voor het armoedeprobleem uit beeld. Het GPMI legt alle verantwoordelijkheid bij het individu. Een voorbeeld: een leefloongerechtigde in een grootstad krijgt van het OCMW als voorwaarde in zijn GPMI opgelegd om ‘een meer kwaliteitsvolle woning te vinden, aangepast aan de gezinssamenstelling’. Gezien het grote tekort aan betaalbare en kwaliteitsvolle woningen, zeker voor grote gezinnen, is dat een bijna onmogelijke opdracht. Dat het aantal maatregelen dat de stad neemt om de wooncrisis aan te pakken ver onder de maat blijft, maakt het extra wrang. Het is net de verantwoordelijkheid van een overheid om dit soort structurele oorzaken aan te pakken.

Mensen vinden veel beter hun weg in de samenleving als ze zich niet onzeker hoeven te voelen over hun inkomen

Niemand ontkent dat het overgrote deel van de maatschappelijk werkers in de OCMW’s probeert om mensen met een leefloon zo goed mogelijk te begeleiden. Alleen gaan zij onder een hoge werkdruk gebukt. Bij crisissen zoals corona of de wateroverlast kijkt iedereen hun richting uit. Bovendien is de verantwoordingsplicht van OCMW’s bij de bovenlokale overheden disproportioneel groot. Het GPMI is daarbij geen hulp. Veel maatschappelijk werkers geven aan dat het hen nog meer tijdrovend papierwerk bezorgt.

Leefloongerechtigden zien weinig heil in het GPMI. Maatschappelijk assistenten treden hen daarin bij. Dat is een belangrijke vaststelling, nu er een evaluatie van het GPMI bij de federale overheid op tafel ligt. Karine Lalieux (PS), de minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, heeft aangegeven dat ze naar mensen op het terrein wil luisteren, en in de eerste plaats naar mensen in armoede zelf.

Het Platform GPMI, dat over de taalgrens heen armoedebestrijdingsorganisaties verenigt met vakbonden en beroepsverenigingen van maatschappelijk werkers in OCMW’s, gelooft niet dat kleine aanpassingen soelaas bieden. De uitgangspunten achter het GPMI zijn fout. We vragen minister Lalieux om de moed te hebben om het af te schaffen en te investeren in kwaliteitsvolle begeleiding. We verwachten dat de overheid de structurele oorzaken van armoede aanpakt, niet de mensen die een beroep op het leefloon moeten doen.

 

Ondertekend door organisaties die samen Platform GPMI vormen.

Griet Vielfont en Floor Michielsen (SAAMO), Geert Schuermans (SAM, steunpunt Mens en Samenleving), Caroline Van der Hoeven (Belgisch Netwerk Armoedebestrijding), Dora De Sorte (Federatie van Vlaamse OCMW Maatschappelijk Werkers), Heidi Degerickx (Netwerk tegen Armoede), Fatiha Dahmani (ACV Puls), Karin Guenter & Brigitte Van der Herten (vzw De Link), Koen Trappeniers (Welzijnszorg), Christine Mahy (Réseau Wallon de Lutte contre la Pauvreté), Jean Peeters (Gemeenschappelijk Daklozenfront), Sébastien Gratoir (HE2B – IESSID), Ligue des droits humains en Vlaams Straathoekwerk Overleg.

Uit De Standaard, opiniepagina, dinsdag 23 november 2021

 

Illustratie

Kansarme meisjeskinderen in een Vlaams provinciestadje

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!