Bron: Pixabay

Hinderpalen op weg naar meer hernieuwbare energieproductie in Leuven

zondag 21 maart 2021 22:57
Spread the love

 

Leuven werd voor zijn klimaatbeleid de afgelopen jaren zowel nationaal als internationaal gelauwerd. Zo ontving de stad samen met het Zweedse Vaxjö van de Europese Commissie de prestigieuze Green Leaf Award 2018 in de categorie van steden en gemeenten met 20.000 tot 100.000 inwoners. De Commissie riep Leuven in 2020 ook uit tot Europese Hoofdstad van Innovatie.

In haar motivatie verwees de Commissie naar inspirerende bestuursmodellen, zoals het feit dat Leuven zich in haar klimaatbeleid laat bijstaan door Leuven2030. Deze vzw werd in 2013 opgericht en brengt over deze thematiek inwoners, bedrijven, kennisinstellingen evenals publieke overheden samen. In eigen land werd Leuven voor haar project ‘Klimaatneutraal 2030’ eind 2013 door Cofely Services uitgeroepen tot de meest duurzame gemeente van het land. Dat Leuven uitstekend presteert inzake klimaatbeleid blijkt echter niet uit de cijfers van het afgelopen decennium.

In opdracht van de stad stelde een groep KUL-onderzoekers begin 2013 een lijvig rapport samen met plannen om de CO2-uitstoot in scope 1 (directe emissies die vrijkomen op het eigen grondgebied) en scope 2 (indirecte emissies ten gevolge van geïmporteerde energie) tegen 2030 te verminderen met 55 procent en tegen 2050 met 80 procent. Uit de nulmeting door het studiebureau Futureproofed bleek dat in 2010 gebouwen in Leuven goed waren voor 60 procent van de CO2-uitstoot, mobiliteit voor 25 procent, industrie voor 11 procent en landbouw en natuur voor 4 procent. De onderzoekers raamden de CO2-uitstoot voor dat jaar in scope 1 en scope 2 op 808,2 kTon (enkele jaren later werd dit gecorrigeerd tot 743 kTon).

Daarnaast is er nog scope 3 (indirecte emissies ten gevolge van geïmporteerde goederen en diensten buiten Leuven) waarvan de uitstoot geraamd werd op liefst 2,4 miljoen ton. Sinds het aantreden van het nieuwe bestuurscollege in 2019 richt Leuven ook de focus op de uitstoot in scope 3 en neemt het voluit maatregelen (bijvoorbeeld op het vlak van circulaire economie, lokale voedselstrategie …) om ook deze te verminderen.

Volgens Futureproofed daalde de uitstoot in de periode 2010-2019 van 733 kTon tot 666 kTon (-9,1 procent). Uit voorlopige cijfers blijkt dat in 2020 slechts 600 kTon uitgestoten werd. Omwille van corona is het cijfer voor 2020 echter niet representatief. Volgens de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO), dat voor de berekening een andere methodologie hanteert, daalde de uitstoot in Leuven tussen 2011 en 2018 echter slechts van 593,3 kTon tot 583,7 kTon (-1,9 procent). Andere centrumsteden zoals Kortrijk (-9,4 procent), Brugge (-8 procent) of Gent (-7,9 procent) deden het volgens VITO in die periode veel beter. De evolutie in Antwerpen (-1,6 procent) was dan weer vergelijkbaar met Leuven.

Omwille van de moeilijkheden om de CO2-uitstoot precies te meten, dient men bij deze cijfers rekening te houden met een onzekerheidsfactor. De Leuvense doelstelling uit het SEAP (Actieplan voor Duurzame Energie), dat in 2013 werd opgesteld in het kader van de Burgemeestersconvenant om de CO2-uitstoot tegen 2020 met 20 procent te verminderen, werd dus niet gehaald. En niets wijst er momenteel op dat de ambitie in het Klimaatactieplan van 2020 om de uitstoot tegen 2030 in vergelijking met 2010 met 40 procent te verminderen, zal gehaald worden.

De CO2-uitstoot verminderen doe je door het verbruik van fossiele brandstoffen te verminderen én meer duurzame en hernieuwbare energie te produceren. In deze paper focussen wij ons op hernieuwbare energie, maar ook op dit vlak kan Leuven geen goede cijfers voorleggen. Uit het Klimaatactieplan, dat de gemeenteraad in augustus 2020 goedkeurde, blijkt dat in Leuven slechts 2,1 procent van de verbruikte elektriciteit (1400 GWh per jaar) en 0,5 procent van de warmte (2000 GWh) hernieuwbaar geproduceerd wordt. (1 GWh is 1 gigawatt energie gedurende een uur). De cijfers slaan op 2016.

Volgens VITO steeg in de periode 2011-2018 het aantal geproduceerde GWh uit zonne- en andere thermische energie van 377 MWh tot 1,6 GWh, uit geothermische energie van 591 MWh tot 2,8 GWh, uit biobrandstof van 24,6 GWh tot 33,9 GWh en uit ‘overige biomassa’ van 26,9 GWh tot 33,5 GWh. Het gaat dus langzaam de goede richting uit. In 2019 en 2020 werden mede door de Vlaamse belofte over de terugdraaiende teller heel wat bijkomende zonnepanelen geplaatst.

Eind 2020 waren er volgens het Vlaams Energieagentschap in Leuven per 1.000 inwoners 55 installaties voor zonne-energie operationeel, waarmee het ruim onder het Vlaams gemiddelde van 80,57 blijft. Slechts 5 procent van het dakenpotentieel wordt hier benut voor zonnepanelen.

Uit een VITO-studie over het potentieel aan hernieuwbare energie in Leuven bleek in 2015 dat er in deze stad in totaal 267,6 GWh aan elektriciteit en 455 GWh aan warmte duurzaam kan worden opgewekt. Dat is respectievelijk 19 en 22 procent van het energieverbruik. Het overgrote deel aan hernieuwbaar opgewekte elektriciteit betreft zonne-energie (260 GWh) op verre afstand gevolgd door biomassa (5,3 GWh), waterkracht (111 MWH) en wind (2,2 GWh). Voor warmte gaat het hoofdzakelijk om geothermie (400 GWh), restwarmte (8,5 GWh) en riothermie (26,5 GWh). Nieuwe evoluties zoals aquathermie komen in deze studie nog niet aan bod.

De Leuvense coöperatie van ingenieursstudenten en professionele partners CORE plant met name een veelbelovend pilootproject aan de Dijlemolens in de Zwartzusterstraat waarbij warmte uit de Dijle zal worden aangewend als energiebron. Naast warmte afkomstig uit water worden warmtepompen overigens ook steeds meer gevoed met luchtwarmte. Bij geothermie wordt warmte uit een ondergrondse waterlaag gehaald (en verder opgewarmd door een warmtepomp), bij riothermie uit rioolwater en bij aquathermie uit oppervlaktewater. Hoe komt het dat Leuven ondanks de puike initiatieven als Leuven2030 en de nabijheid van hoogtechnologisch onderzoek aan de KU Leuven en imec ondermaats presteert op vlak van hernieuwbare energie?

Wat de plaatsing van zonnepanelen betreft trachtte Leuven dit de afgelopen jaren te stimuleren door sensibiliseren en gericht informeren. Zo werd bijvoorbeeld in mei 2020 de campagne ‘Zonnige groetjes uit Leuven’ gelanceerd en staan in de administratie drie energiecoaches klaar met advies over de geschiktheid van een dak en de gewenste dimensie van de zonnepanelen.

Ecopower werd in 2017 aangesteld als strategische energiepartner en tracht publieke instellingen en bedrijven die over grote en middelgrote daken beschikken te sensibiliseren om zonnepanelen te plaatsen. Om zelf het goede voorbeeld te geven liet het stadsbestuur de afgelopen maanden de coöperaties Ecopower en ECoOB zonnepanelen aanbrengen op elf bijkomende stadsgebouwen en riep men burgers op om via deze coöperaties te participeren in deze investering.

Het nieuwe klimaatactieplan 2020-2025 focust naast de maximalisering van de energieproductie via zonne-energie op de ontwikkeling van een wijkgerichte strategie voor een transitie naar groene warmte en elektriciteit, de bouw van windturbines, smart grids (die de vraag naar elektriciteit sturen naargelang het aanbod op dat moment) en de energieopslag en op de uitbouw van een stadsregionale energiecoöperatie.

Dat Leuven desondanks minder goed scoort wijten experten zoals Dirk Vansintjan (Ecopower) onder meer aan het groot aantal huurhuizen (met studenten!) waarop eigenaars traditioneel minder zonnepanelen leggen. Leuven telt bovendien erg veel appartementen. Zonnepanelen op dergelijke panden kunnen bij gebrek aan een decretale regeling rond energiedelen momenteel enkel ingezet worden voor gemeenschappelijke installaties zoals de lichten in de gang. Als gevolg van deze regeling beperken heel wat investeerders het aantal zonnepanelen op hun dak en blijft heel wat potentieel onderbenut.

Ook het groot aantal beschermde gebouwen “waar zonnepanelen enkel kunnen als men ze niet ziet” (dixit Vansintjan) is een hinderpaal. Daarnaast legt ook het weinig stabiel Vlaams beleid – met recent nog de hele heisa rond de terugdraaiende teller na de vernietiging door het Grondwettelijk Hof – een hypotheek op investeringen. Dit laatste is slechts een symptoom van een meer algemeen probleem. Vansintjan is er bijvoorbeeld ook niet over te spreken dat de Vlaamse regering de steun via groenestroomcertificaten voor installaties van grote zonnepalen en windturbines op land vanaf maart dit jaar heeft afgeschaft en vervangen door een veiling.

“Op Vlaams-Brabants niveau hadden we een pakket aan kleine en grote projecten ter waarde van 30 miljoen euro samengesteld waarvoor de Europese Investeringsbank in een eerste ronde haar steun voor werkingskosten had goedgekeurd. Omwille van de onzekerheid hoe het zal lopen met die Vlaamse tender heb ik dit project voorlopig on hold gezet. Als het misloopt moeten wij de Europese steun immers terugbetalen”. Vansintjan vreest met name dat Vlaanderen voorrang zal geven aan projecten die haar het minste kosten.

Omwille van de nabijheid van de luchthavens van Zaventem, Beauvechain en Antwerpen wordt Leuven bovendien geconfronteerd met het feit dat hier enkel windturbines van maximum 70 meter gebouwd kunnen worden en dit is een hoogte die energiebedrijven als Ecopower niet rendabel vinden. Ook de enkele pilootprojecten met waterkracht op de Dijle die de afgelopen decennia werden uitgeprobeerd, bleken niet rendabel en zijn inmiddels stopgezet. Wat biomassa betreft lopen er projecten bij AB InBev en Aquafin die biogas produceren uit de anaërobe zuivering van afvalwater. Er wordt echter vooral uitgekeken naar de vergistingsinstallatie die EcoWerf tegen 2023 plant en die op jaarbasis 11 GWh groene elektriciteit en 12 GWh dito warmte zal opwekken.

Er lopen met de stad Leuven gesprekken om het eventuele overschot aan warmte via een warmtenet te leveren aan het geplande wetenschapspark op Leuven-Noord. Van pocketvergisters bij landbouwers is er in Leuven geen sprake. Dat in 2015 slechts 5 procent van de inwoners een zonneboiler bezat, is volgens Jo Neyens (ODE) het gevolg van de perceptie bij de publieke opinie dat dit apparaat financieel minder rendabel is “terwijl het energetisch rendement per m2 veel hoger is dan dat van een zonnepaneel”.

Wel in de lift zit de ondiepe geothermie. Zoals reeds aangegeven heeft geothermische energie als energiebron voor warmte volgens VITO het grootste potentieel in Leuven. Projectontwikkelaar Resiterra was in 2017 in het Jansensiushof de eerste in Vlaanderen om op die manier een residentiële wijk te verwarmen. Verschillende andere projecten (Burenberg, Bottelarijsite, KUL-campus in Heverlee, Nieuw Leuven, Sint-Janbergsesteenweg …) hebben momenteel plannen in die zin.

Het verbod op Vlaams niveau dat er vanaf 2021 geen aardgasaansluitingen meer mogen voorzien worden in nieuwe verkavelingen, appartementsgebouwen en groepswoningbouwprojecten met 25 of meer woningen en niet-residentiële gebouwen is hier natuurlijk niet vreemd aan. Leuven legt projectontwikkelaars ook steeds een aantal duurzame doelstellingen op.

Naast Janseniushof telt Leuven momenteel nog warmtenetten in Tweewaters (Ertzberg) en UZ Gasthuisberg. Ertzberg gebruikt momenteel aardgas voor haar warmtenet, maar wil dit in de toekomst vervangen door een hernieuwbare energiebron met WKK (warmtekrachtkoppeling). Het UZ Gasthuisberg gebruikt hiervoor de warmte uit medische apparatuur en computers. De plannen van de stad Leuven om een warmtenet aan te leggen aan de Vaartkom met ViRiX, Dijledal, De Hoorn, Eandis (thans Fluvius) als partners en looswater van AB InBev als energiebron, mislukten. Het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap kende voor dit project een investeringssteun van 235.000 euro toe, geld dat wegens de niet-uitvoering vanzelfsprekend niet werd uitgekeerd.

In Leuven gingen de afgelopen jaren met de steun van het stadsbestuur ook enkele innovatieve pilootprojecten van start. Een deel van de Parkabdij in Heverlee wordt (met behulp van warmtepompen) verwarmd met warmte uit ruw drinkwater dat De Watergroep hier op een diepte van enkele tientallen meters oppompt. Aan de Van Waeyenberghlaan gingen Vlario en Clean Energy Innovative Projects in 2015 van start met een riothemieproject, waarbij de warmte van rioolwater wordt aangewend om een gebouw met 93 appartementen van de sociale huisvestingsmaatschappij Dijledal te verwarmen. Dit project ligt momenteel stil wegens rioleringswerken om afval- en hemelwater te scheiden. Vraag is of het binnenkort zal heropgestart worden want het is zwaar verlieslatend. Een eventuele heropstart hangt af van nieuwe financiële steun van de stad Leuven.

Verder wordt uitgekeken naar het pilootproject dat CORE binnenkort start om het appartementencomplex Dijlemolens aan de Zwartzusterstraat te verwarmen met warmte uit de Dijle. Stijn De Jonghe (KU Leuven) van CORE is ervan overtuigd dat de warmtecapaciteit van de Dijle liefst 20 procent van de residentiële warmtevraag in Leuven kan dekken.

Het probleem waarmee dergelijke projecten, die op een duurzame manier huizen proberen te verwarmen, geconfronteerd worden is enerzijds de lage gasprijs en anderzijds de hoge elektriciteitstarieven die moeten opgehoest worden om de warmtepomp te laten draaien. Dit is de reden waarom het riothermieproject aan de Van Waeyenberghlaan verlieslatend is.

Bijkomend probleem is dat in dit geval een sociaal appartement van Dijledal verwarmd wordt en de sociale huisvestingsmaatschappij aan de exploitanten enkel het sociaal energietarief betaalt. Anders dan bij gas en mazout komt het compensatiefonds van de CREG (Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas) niet tussen als het gaat om duurzame warmte. Zelfs indien het normale gastarief zou betaald worden, was het project volgens Peter De Smet (Clean Energy Innovative Projects) onrendabel. Volgens De Smet schommelt het verlies momenteel tussen de 10.000 à 15.000 euro per jaar.

Dat Dijledal een aantal jaren geleden haar WKK (warmte-krachtkoppeling) in Sint-Maartensdal uitschakelde, was eveneens onder meer een gevolg van de hoge elektriciteitsprijs. Een WKK is in staat om gelijktijdig warmte en kracht (elektriciteit) op te wekken. Het gebrek aan financiële overheidssteun deed overigens EcoWerf afzien van haar plannen om met haar geplande vergistingsinstallatie ook groen aardgas te produceren. Er zijn ook stimuli nodig om bedrijven ertoe aan te zetten hun restwarmte ter beschikking te stellen van een warmtenet.

Diverse experten pleiten daarom voor een verschuiving van de overheidsheffingen van elektriciteit naar fossiele brandstoffen. “Dat fossiele brandstoffen nog steeds veel goedkoper zijn, dwarsboomt de doorbraak van hernieuwbare energiewinning. Geothermie bijvoorbeeld vergt een zware investering, zeker in combinatie met de kost van het elektriciteitsverbruik van de warmtepomp”, aldus Stefaan Saeys, hoofd van de Technische Diensten van de KU Leuven. Ook milieuschepen David Dessers (Groen) wijst op het feit “dat gas het vandaag vaak haalt van hernieuwbare warmteprojecten omwille van de dure elektriciteitsprijs”. “Ik ben geen voorstander van enorme subsidies, maar er dient werk te worden gemaakt van meer logica in de energiefactuur zodat duurzame keuzes aantrekkelijker worden dan fossiele”, aldus Dessers.

Volgens Steven Decat (ECoOB) “is het niet logisch dat je zoveel moet betalen om elektriciteit uit het net te halen om een batterij te doen functioneren en dan nog eens zoveel om het er terug in te injecteren’. “We moeten massaal afstappen van fossiele brandstoffen en voluit gaan voor elektrificatie van mobiliteit en verwarming. De technologie is er, maar om deze in praktijk om te zetten, moet er een taxshift komen van fossiel naar hernieuwbaar. Veel projecten rond groene warmte zijn moeilijk rendabel te krijgen omdat gas te goedkoop is”, aldus Sven Calluy (ECoOB).

Om het financiële verschil tussen traditionele en hernieuwbare energiebronnen en -technieken weg te werken, is er volgens Stijn De Jonge (CORE, KU Leuven) nood aan een ‘faire carbon tax’ of een CO2-heffing. Ook Peter De Smet (Clean Energy Innovative Projects) wijst op het feit dat het bij nieuwbouw nog steeds veel goedkoper is om in gasketels te investeren. “Een daling van de elektriciteitsprijs zou een heel goed signaal zijn voor de eigenaars van warmtenetten en warmtepompen die momenteel geconfronteerd worden met zware facturen. De stijging van de gasprijs is logisch vanuit het principe de vervuiler betaalt”, aldus Jo Neyens (Organisatie Duurzame Energie).

Het is ook uitkijken naar de decretale regeling die Vlaanderen binnenkort wil invoeren om energiegemeenschappen mogelijk te maken. Met het ‘Clean Energy For All European Packages’ draagt de EU alle lidstaten op om tegen 2021 een democratisch kader op te stellen dat burgers en bedrijven meer centraal stelt en een gelijk speelveld creëert voor productie, opslag, verbruik, deling en verkoop van energie. De EU speelt hiermee in op het feit dat energieconsumenten steeds meer prosumenten geworden zijn die zelf energie opwekken.

Momenteel lopen projecten rond hernieuwbare energie echter regelmatig vast. In bepaalde gevallen is er onvoldoende netcapaciteit om de bijkomende productie op te vangen, of is de elektriciteitsvraag onvoldoende afgestemd op de tijdstippen dat er geproduceerd wordt, zoals bij scholen die tijdens de zomer gesloten zijn. Consumenten samenbrengen in een zelf gecreëerde energiegemeenschap (bv. bewoners van een appartementsgebouw, buren …) biedt hen de mogelijkheid om lokaal energie uit te wisselen.

Momenteel (18 maart) ligt een Vlaams ontwerpdecreet bij de Raad van State. Het slaat niet alleen op uitwisseling van elektriciteit, maar ook warmte. Voor de uitbating van warmte- en koudenetten is er sinds 1 april 2019 reeds een regeling van kracht. Het decreet zal onder meer het project van C-Valley op het bedrijventerrein in Haasrode mogelijk maken. In het kader van het ROLECS-project wil C-Valley bedrijven een kans bieden om energieoverschotten van hun zonnepanelen onderling uit te wisselen. Momenteel zijn er zeven bedrijven actief betrokken bij dit project.

Ondanks het feit dat het Leuvens stadsbestuur de afgelopen jaren veel inspanningen deed op het vlak van advisering en begeleiding van mensen die duurzaam willen investeren, zelf het goede voorbeeld gaf door zonnepanelen op eigen gebouwen te plaatsen, studies liet uitvoeren met betrekking onder meer van warmtepotenties op haar grondgebied, ondersteunend betrokken was bij de vermelde innovatieve pilootprojecten, Leuven2030 voluit steunde en zich liet inspireren door haar conclusies, duurzame doelstellingen oplegde aan projectontwikkelaars en in haar klimaatactieplan focust op vijf doelstellingen (zie hoger) … weerklinkt ook kritiek en is bijsturing wenselijk. Volgens een van de experten die we spraken heeft Leuven voor zijn klimaatbeleid weliswaar een goede organisatie op poten gezet, maar bestaat de indruk dat vriend en vijand zich wat in slaap aan het laten wiegen zijn.

De kritiek slaat niet alleen op de meerderheidspartijen, maar ook op de oppositie. Tijdens de bespreking in de gemeenteraad van het nieuwe klimaatplan eind augustus 2020 kwam het aspect hernieuwbare energieproductie nauwelijks aan bod. Om iedereen terug tot de orde te roepen en gezien de dramatische toestand van het klimaat op aarde moet Leuven daarom de klimaatnoodtoestand uitroepen. Vele steden en parlementen gingen haar op dat vlak reeds voor.

Wat kan er beter? Het stadsbestuur geeft via zijn energiecoaches weliswaar alle mogelijke info, maar van financiële steun aan particulieren is (buiten die ene uitzondering van de extra-premie bovenop wat Fluvius geeft aan totaalrenovaties) geen sprake. Het systeem van derdefinanciering, dat de coöperatieven Ecopower en ECoOB aanbieden voor projecten met zonnepanelen, beperkt zich bovendien tot daken van grote gebouwen van bedrijven en publieke instellingen. Meer algemeen is er nood aan een sensibiliseringscampagne om burgers te overtuigen dat niet het financieel rendement de belangrijkste reden mag zijn om te investeren in isolatie en hernieuwbare energieproductie, maar wel de redding van het milieu op aarde. Wie bijvoorbeeld een badkamer koopt, denkt toch ook aan andere zaken dan aan het financieel rendement.

Dat de Leuvense energiecoaches de afgelopen jaren vooral vragen kregen over zonnepanelen en in mindere mate ook over warmtepompen, duidt erop dat het stadsbestuur particulieren best wat meer zou sensibiliseren over de andere mogelijkheden zoals geothermie, zonneboilers, photovoltaïsch-thermische panelen … Deze PVT-panelen kunnen naast zonne-energie ook warmte produceren en zijn volgens experten veelbelovend. In het SEAP-actieplan, dat Leuven in 2013 opstelde in het kader van de burgemeestersconvenant, luidde de ambitie dat de helft van de Leuvense gezinnen op termijn over een zonneboiler moest beschikken (waarvan 17 procent in 2020). Men kan moeilijk beweren dat het stadsbestuur hiervoor veel moeite gedaan heeft …

Leuven kan ook nog leren van goede praktijken elders. Waarom bijvoorbeeld niet werk maken zoals in Gent van een rollend klimaatfonds dat goedkope en langlopende leningen verstrekt voor energierenovaties en investeringen in hernieuwbare energie. Gent investeert deze legislatuur 13 miljoen euro in dit fonds. Wat de plaatsing van zonnepanelen betreft, dient men zich te laten inspireren door ‘Buurzame Stroom’, een project in Sint-Amandsberg en Dampoort. Hier is de stad Gent er in de periode 2018-2020 in geslaagd in samenwerking met een aantal partners met een wijkgerichte aanpak op maat 2.535 bijkomende zonnepanelen te plaatsen, hetgeen de bestaande capaciteit in één klap verdubbelde.

Inspirerend kan ook het zonnezoneringsplan zijn dat Antwerpen wil gaan opstellen om het potentieel aan zonne-energie in kaart te brengen en aan te geven welke investeringen het meest rendement halen tegen de laagste kost en de hoogst mogelijke opbrengst. De stad Hasselt en het bedrijf Nuhma plaatsten begin februari 2021 een 38 m3 grote batterij op de Centrale Werkplaatsen waar een deel van de stadsdiensten gehuisvest zijn. De batterij van 480 kWh slaat de stroom van de 2026 zonnepanelen op het dak op om later te verbruiken.

Goede praktijken elders doen ook de vraag rijzen waarom Leuven haar strategische energiepartner Ecopower niet inzet voor de uitbouw van warmtenetten. Deze coöperatieve deed met warmtenetprojecten onder meer in Antwerpen, Mortsel en Eeklo al heel wat expertise op.

Men kan ook vragen stellen bij het feit dat Leuven pas in het najaar van 2020 drie organisaties (BUUR, DUS en 3E) opdracht gaf voor de opmaak van een warmtezoneringskaart op wijkniveau, terwijl bijvoorbeeld Antwerpen daar al in april 2020 mee klaar was. Al in 2015 maakte echter datzelfde 3E samen met Ingenium in opdracht van het Leuvense stadsbestuur een studie naar “Warmtepotenties en een mogelijk stadsverwarmingsnet te Leuven”.

Waarom moest het vijf jaar duren vooraleer er een vervolg aan gebreid werd? Leuven kan omwille van de nabijheid van luchthavens geen hoge windturbines plaatsen. Waarom experimenteert men niet, zoals Antwerpen luidens zijn klimaatplan van plan is, met kleinere windturbines op hoge gebouwen zoals Sint-Maartensdal? Waar blijft de politieke druk van het stadsbestuur en van verkozen parlementsleden op de federale overheid om de normen voor windturbines rond luchthavens te versoepelen?

Het is ook bijzonder jammer dat luchtverkeersleider skeyes de nieuwe software, die radars in staat stelt een beter onderscheid te maken tussen aankomende vliegtuigen en windturbines enkel uittest in Oostende, Florennes en Brussel, maar niet in Bertem. Als er in Leuven geen windturbines kunnen gebouwd worden, dan moet men investeren in projecten buiten het eigen grondgebied, wat het stadsbestuur overigens ook reeds van plan is.

Politieke druk mag er ook komen op de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) met betrekking tot haar beleid inzake vismigratie. Om de waterpomp van elektriciteit te voorzien had CORE voor haar aquathermieproject aan de Dijlemolens graag de bestaande waterturbine terug in dienst genomen. Dit kon volgens de VMM niet door de vrees voor problemen inzake vismigratie. Volgens een expert zoals Bruno Buyse (SB3) is dit echter onterecht.

Het is ook jammer dat de vermelde innovatieve pilootprojecten (cfr. riothermie in de Van Waeyenberghlaan en het aquathermieproject in de Parkabdij) tot dusver nog geen navolging kregen, niet in Leuven maar voorlopig ook niet elders in Vlaanderen. Onder meer in het Ruimtelijk Structuurplan uit 2017 wordt op de potentie gewezen voor andere riothermieprojecten (bv. de hoofdcollectoren van Aquafin in de Dijlevallei). Het riothermieproject is zoals gezegd deels onrendabel omwille van het feit dat de CREG voor duurzame warmte geen compensatie voorziet voor het sociaal tarief. Waar blijft de politieke druk vanuit Leuven om hieraan iets te veranderen?

De mislukking van de plannen enkele jaren terug om aan de Vaartkom een warmtenet aan te leggen met de warmte van het looswater van AB InBev als energiebron doet de vraag rijzen of Leuven geen nood heeft aan een gezaghebbende, onafhankelijke energieregisseur die kan bemiddelen tussen de verschillende partijen. Antwerpen stelde recent zo’n klimaatregisseur aan. Uit de contacten die wij in het kader van deze studie hadden met de verschillende hoofdrolspelers, blijkt nog steeds bereidheid om dit Vaartkomproject tot een goed einde te brengen. Betrek bij die gesprekken zeker ook projectontwikkelaar Ertzberg die in deze omgeving reeds een warmtenet aanlegde voor haar nieuwbouwprojecten Balk van Beel, de Ark en de Twist. In de Leuvense administratie zijn op dit ogenblik acht ambtenaren betrokken bij het beleid op vlak van hernieuwbare energieproductie. Ik pleit ervoor om dat aantal uit te breiden.

Het kan ook betreurd worden dat er kennelijk weinig linken zijn tussen het stadsbestuur en de vele wetenschappers die inzake hernieuwbare energie aan de KU Leuven en imec innovatief onderzoek verrichten. We denken hierbij in de eerste plaats aan Prof. Johan Martens met zijn uitvinding, die internationaal bijzonder veel weerklank vond, om op een simpele manier uit waterdamp groene waterstof te produceren. Onderzoekers van imec experimenteren momenteel met proefopstellingen waarbij zonnecellen geïntegreerd werden in geluidsschermen.

Waarom geen experimenten op dat vlak in Leuven? Ook in vangrails langs snelwegen is ongetwijfeld veel mogelijk. Leuven2030 pleitte in haar Roadmap (2019) voor zonnepanelen aan dergelijke infrastructuren langs gewest- en snelwegen, spoorwegen … In 2019 won het Agoria Solar Team, een studententeam van de KU Leuven, in Australië de World Solar Challenge, met hun BluePoint het officieuze wereldkampioenschap voor zonnewagens. Ook deze gebeurtenis had meer kunnen aangewend worden om te sensibiliseren rond de mogelijkheden van zonne-energie.

De reden om deze paper te schrijven is vanzelfsprekend de vaststelling dat alle signalen inzake klimaatopwarming meer dan ooit op alarmmodus staan. Uit cijfers van UNEP (het United Nations Environment Programme) blijkt dat de uitstoot van broeikasgassen het voorbije decennium steeg met 1,5 procent per jaar om in 2019 een record te bereiken van 59,1 miljard ton of 2,6 procent meer dan in 2018.

De COVID-19-pandemie legde in 2020 weliswaar een deel van de wereldeconomie stil maar bij ongewijzigd beleid zal dit slechts een onbeduidend effect hebben van 0,01 graden tegen 2050. Zelfs als de afspraken in het klimaatakkoord van Parijs worden nagekomen, blijven we nog steeds afstevenen op een opwarming met 3,2 procent tegen het einde van de eeuw.

De CO2-uitstoot is sinds het dieptepunt in april 2020 overigens weer aan een opgang bezig en lag in december 2020 zelfs 2 procent hoger dan een jaar voordien. De Wereld Metereologische Organisatie (WMO) van de VN waarschuwt dat er één kans op vijf is dat we reeds in 2024 geconfronteerd zullen worden met een stijging van 1,5 graden. Volgens VN secretaris-generaal Antonio Guterres is het in 2021 erop of eronder voor de wereldwijde klimaatactie. Om de stijging onder 1,5 graden te houden moeten we de uitstoot tegen 2030 met 45 procent verminderen in vergelijking met 2010.

 

PS1. Dit artikel kwam tot stand met steun van het het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek, waarvoor mijn hartelijke dank!

PS2. In de maand mei breng ik in het verlengde van deze tekst over de hernieuwbare energieproductie in Leuven een boekje uit van pakweg 150 bladzijden. Ik verkoop het aan 12,50 euro per stuk. Als je interesse hebt stuur mij een mail: luc.vanheerentals@telenet.be

PS3. Mijn dank gaat ook uit naar de verschillende experten en direct betrokkenen die mij in het kader van deze studie informatie verschaften. Ook veel dank aan Patrick Staes, Lieve Debrabandere en Mirjam Vanzavelberg voor het nalezen van de tekst.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!