Oekraïne wordt vaak voorgesteld als een baken van democratie, tegenover de sombere autocratie die Rusland geacht wordt te zijn. Oekraïne zou ook onze waarden en onze vrijheid verdedigen, die bedreigd zouden zijn door Poetin. Tegen deze mythische voorstellingen in is het nuttig de realiteit van Oekraïne te bekijken, niet alleen het fascisme dat zich in de staatsstructuur genesteld heeft, de oligarchen die buitensporig veel en totaal ondemocratisch macht uitoefenen, de discriminatie van bevolkingsgroepen, de gefnuikte persvrijheid, de verboden oppositie… Ook economisch is er over Oekraïne nogal wat te zeggen, en wel veel akeligs.
De Duitse publicist Werner Rügemer publiceerde vorig jaar een aantal ‘notities’ over de situatie in Oekraïne die te denken geven, onder de ironische titel “Onze Europese waarden”. (1) Ik zal zijn portret van Oekraïne hier verkort weergeven – het verdient alle aandacht. Bekijken we eerst en vooral de situatie van de arbeid. Dat portret is gebaseerd op gegevens uit de voorbije jaren van voor de oorlog. Maar het is niet waarschijnlijk dat de oorlog de zaken verbeterd heeft.
In 2015 werd een wettelijk minimumloon ingevoerd. Het bedroeg 0,34 euro per uur. Maar het klom: in 2021 was het een grandioze 1,21 euro per uur. Daarbij moet je bedenken dat het helemaal niet zeker was of is dat de werknemer dat loon ook krijgt. De werkgever kan ook verplichten tot onbetaalde overuren. Daarnaast is het ook mogelijk dat de werkgever stukloon betaalt: je moet bijvoorbeeld x kledingstukken per uur afgewerkt hebben. Als dat niet lukt moet je maar verder werken tot dat resultaat bereikt is, zonder dat je extra betaald wordt.
Als er in de textiel- en lederindustrie, geen opdrachten zijn, kan de werkgever onbetaald verlof opleggen. Het wettelijk vastgelegde betaald verlof wordt vaak niet betaald. Ondernemers blokkeren syndicalisering, zodat er geen actie kan gevoerd worden tegen de illegale toestanden, zeg maar: de uitbuiting.
Met het minimumloon kwamen de werknemers in de textiel- en leerindustrie in 2017 hooguit aan 96 euro per maand. Dat is ver beneden het officiële bestaansminimum van 166 euro.
De hongerloonketting
Oekraïne telt zo’n 2800 geregistreerde texielbedrijven, maar waarschijnlijk zijn er net zoveel niet-geregistreerde. De meeste van die bedrijven zijn leveranciers voor goedkoop producerende bedrijven in omliggende EU-staten, vooral Polen, maar ook Roemenië en Hongarije. 41% van de halfafgewerkte schoenen die voor een hongerloon gemaakt worden in Oekraïne worden geëxporteerd naar laagloonfabrieken in Roemenië, Hongarije en Italië. Daar krijgen ze dan het fraaie etiket “made in EU” opgeplakt.
De meesten van de ongeveer 220.000 werknemers in de textielindustrie zijn oude vrouwen. Ze kunnen maar overleven door zelf een tuin te hebben om voedsel te kweken en kippen te houden. Ziekte en ondervoeding zijn verspreide fenomenen.
De werkneemsters in de textiel kopen hun eigen kleren meestal in de tweedehandse import. Die komt uit Duitsland, Polen, België, Zwitserland en de VS. Oekraïne voert veel meer textiel in dan het uitvoert.
De dure merkkleding die wordt geïmporteerd voor de rijkere bevolking heeft vaak een eerste productiefase in Oekraïne gehad, en wordt dan teruggeïmporteerd en aan hoge prijs verkocht, onbetaalbaar voor de mensen die eraan gewerkt hebben.
In het Westen zijn er kritische stemmen van vakbonden en mensenrechtenorganisaties en zelfs in het Duitse bondsparlement over de mensonwaardige toestanden in de textielindustrie, maar daarbij gaat het telkens weer over Azië, bijvoorbeeld over Bangladesh. Oekraïne blijft buiten het gezichtsveld.
Toch zit daar een gigantische uitbuiting. Merken als C&A, Hugo Boss, Adidas, Marks&Spencer, New Balance, Esprit, Zara, Mexx… zijn de eindafnemers die profiteren van de uitbuiting van de Oekraïense arbeidskrachten, die indruist tegen de mensenrechten. Zij doen enthousiast over het (onbestaande of medeplichtige) toezicht van de Oekraïense staat. En de EU dekt het systeem van uitbuiting toe door Oekraïne ritueel schijnheilig aan te manen tot bestrijden van de corruptie, waar toch niets van terecht komt.
Goedkope productie en stevige uitbuiting in andere bedrijfstakken
Gelijkaardige wantoestanden doen zich voor in andere industrieën zoals autoconstructie, machinebouw of farmaproductie. Oekraïne was een zwaartepunt van de industriële productie van de Sovjetunie. Toen het land in 1991 zelfstandig werd, namen oligarchen de bedrijven over, haalden er zoveel mogelijk winst uit, maar stopten geen geld in innovatie. Er kwamen miljoenen goed gekwalificeerde werknemers op de arbeidsmarkt die aan een laag loon konden tewerkgesteld worden.
Duizenden Westerse bedrijven – alleen uit Duitsland al zo’n 2000 – zagen hun kans en lieten onderdelen of producten goedkoop aan hongerlonen monteren, produceren of verpakken in Oekraïne. Zo Porsche, VW, BMW, Bosch … voor elekriciteitskabels. Zo firma’s als Bayer, BASF, Henkel … voor het in flessen of bussen of dozen verpakken van producten. Zo bedrijven als Arcelor Mittal, Siemens, Vaillant… die montageafdelingen openden.
Maar dit werk werd beter betaald! Twee tot drie euro per uur! Meer dan het minimumloon, maar wel minder dan in de EU-landen Hongarije, Polen en Roemenië, waar het wettelijk minimumloon tussen drie en vier euro ligt.
Een zelfstandig Oekraïne en grotere armoede
Het resultaat van dit alles is dat de Oekraïense economie verarmd is. De meerderheid van de bevolking is er armer en minder gezond door geworden. Een reactie daarop is de migratie. Enkele honderdduizenden Oekraïners weken tussen 1991 en 2000 uit naar Rusland. Daar waren de lonen niet veel hoger, maar het leven veel minder duur. Sinds 2000 zijn er vijf miljoen mannen en vrouwen uit Oekraïne die elders zijn gaan werken. Twee miljoen wonen in het buitenland, drie miljoen pendelt tussen het eigen land en een buurland. Zo zijn er in Polen twee miljoen Oekraïense vrouwen en mannen aan het werk in lage jobs zoals poetswerk, huishoudhulp, horeca, bejaardenzorg, vrachtwagenchauffeur.
Er ontstonden ook bemiddelingsagentschappen die hier winst zagen liggen: ze verklaren dat de Oekraïners die zich tot hen wenden Polen zijn, en dus tot de EU behoren en bezorgen ze een baan, bijvoorbeeld als huishoudhulp in Duitsland of Zwitserland. Daar krijgen ze allicht eerder het daar geldende minimumloon voor een veertigurenweek. Maar: hun contract kan inhouden dat ze 24 uur op 24 beschikbaar moeten zijn.
Honderdduizenden Oekraïense mannen en vrouwen pendelen naar Roemenië, Hongarije, Slovakije en Tsjechië waar minimumlonen tussen 3,10 en 3,76 euro gelden. Zelfs als ze wat minder krijgen, zijn ze nog goed af, vergeleken bij werken in hun eigen land. (De arbeidsinspectie en de EU doen niets aan de afwijking van dat minimumloon.)
In Litauen was het minimumloon in 2020 3,72 euro. De EU stimuleert de uitbouw van dat land tot een Europees distributiecentrum. Met behulp van AI worden goedkope en inschikkelijke vrachtwagenchauffeurs, afkomstig uit landen als Oekraïne, Moldavië en zelfs de Filippijnen door heel Europa gestuurd. Ze hoeven geen nieuwe taal te leren, ze worden via smartphone en navigator aangestuurd. Toen de oorlog in Oekraïne uitbrak, ontbraken er opeens 100.000 chauffeurs – de Oekraïense werknemers konden hun land niet meer verlaten omwille van de dienstplicht.
Tot daar een korte schets van de manier waarop Oekraïense werknemers worden uitgebuit. Een vraagje daarbij: waarom is Ursula von der Leyen verliefd op Oekraïne?
(Wordt vervolgd.)
- Eerst verschenen op de kritische website NachDenkSeiten (https://www.nachdenkseiten.de/?p=86079) en vervolgens in de essaybundel onder redactie van Wolfgang Gehrcke en Christiane Reymann, Ein Willkommener Krieg? NATO, Russland und die Ukraïne (p. 63-90) van de onmisbare uitgeverij PapyRossa, die op niveau en met grote alertheid het politieke gebeuren in de BRD begeleidt.