De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Het “nieuwe antisemitisme” en de IHRA-definitie van antisemitisme: strategieën tegen kritiek op Israël en tegen links

Het “nieuwe antisemitisme” en de IHRA-definitie van antisemitisme: strategieën tegen kritiek op Israël en tegen links

zondag 4 mei 2025 05:32
Spread the love

De huidige golf van dubieuze antisemitismebestrijding, op de eerste plaats in de VS, maar uitstralend naar Groot-Brittannië, Duitsland, Frankrijk, de EU… vindt zijn oorsprong in de jaren ’60 en ’70. Een historische analyse door professor Sean L. Malloy van de universiteit van Californië (Merced) gaat na hoe dat fenomeen ontstond en zich ontwikkelde. 

De definitie van antisemitisme die opgesteld werd door het IHRA (International Holocaust Remembrance Alliance) was geen reactie op een toegenomen antisemitisme, maar wel op een toenemende kritiek op het zionisme in de late jaren 1960 en de vroege jaren 1970, zowel in de VS als daarbuiten. Het was een tegenzet tegen die kritiek vanuit het standpunt dat Israël verdedigd moest worden en dat de kritiek erop en de solidariteit met de Palestijnen moesten worden geneutraliseerd. Daarbij werd links gezien als de grote, te viseren tegenstander.

De doorwerking hiervan zien we vandaag in de toenemende repressie van pro-Palestijnse standpunten, bewegingen en activisten in de VS en in Europa, met name in Engeland en Duitsland. Altijd weer valt op dat het daarbij niet gaat om de terechte afwijzing van anti-Joods racisme en discriminatie, maar wel om het afschermen van Israël tegen kritiek op het gedrag van die staat.

Concreet was het een jaar geleden, op 1 mei 2024, dat het Amerikaanse huis van afgevaardigden met grote meerderheid een wetsontwerp goedkeurde met een definitie van antisemitisme, namelijk die van het IHRA, en de verplichting voor onderwijsinstellingen om aan de hand daarvan op te treden, zoniet konden de subsidies worden ingetrokken. Inmiddels is Donald Trump aan de macht, en is het financieel wurgen van met name de universiteiten die nog iets pro-Palestijns plannen of toelaten, volop bezig. Maar dat is geen nieuwe trend, maar wel het krachtig doordrukken van wat jaren eerder al uitgebroed was.

Minister Sjaransky en zijn 3D-test  

Aan de oorsprong van de IHRA-definitie van 2016 staat de Israëlische Minister voor Jeruzalem en Diasporazaken Natan Sharansky die een “3D-test” ontwikkelde. Van herkomst een dissidente Russische Jood, zag Sjaransky niet-gewelddadige Palestijnse solidariteit, zo zegt professor Malloy, “in apocalyptische termen” en bracht die in verband met nazistische genocide en stalinistisch totalitarisme. Zijn test om legitiem geachte kritiek op Israël te onderscheiden van antisemitisme berustte op drie criteria: demonisering, dubbele normen en delegitimisering. Met demonisering bedoelde hij dat daden van Israël buiten alle proportie werden opgeblazen. Met dubbele normen dat Israël schending van mensenrechten werd verweten terwijl gelijkaardige feiten van China, Iran, Cuba of Syrië die kritiek niet kregen. En met delegitimisering dat het bestaansrecht van Israël werd ontkend.

Voor Sharansky was elke vorm van antizionisme een vorm van antisemitisme, stelt professor Malloy vast.  (Iedereen kan zien dat deze gelijkstelling, die vandaag volop speelt, het debat vertroebelt.) In 2005, zo vervolgt Malloy, kwam de EU via haar European Union Monitoring Centre on Racism and Xenophobia (EUMC) met een “Werkdefinitie van Antisemitisme”. Daar kwamen 11 voorbeelden van antisemitisme bij, waarvan er 7 betrekking hadden op de staat Israël! In 2010 kwam het Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken met een eigen definitie, die grotendeels samenviel met die van de EU maar de 3D-test nog sterker integreerde wat de kritiek op Israël betrof. En dan kwam, in 2016 de IHRA-definitie, die een lichtjes gewijzigde versie van de EU-definitie was, met de 11 voorbeelden erbij.

De versmelting van de begrippen antisemitisme en antizionisme  

In 1982 verscheen in de VS het boek “The Real Anti-Semitism in America”, geschreven door het hoofd van de Anti-Defamation League (ADL) Nathan Pearlmutter en zijn vrouw Ruth Pearlmutter. Professor Malloy wijst op belangrijke wijzigingen in de theorie via dit werk: antizionisme werd niet alleen voorgesteld als een vorm van antisemitisme, maar zelfs als een vorm die gevaarlijker was dan het traditionele antisemitisme dat zich tegen Joodse personen of tegen het hele Joodse volk kantte.  En bovendien werd antisemitisme gedefinieerd als iets wat voortkwam uit de internationale linkse beweging, en niet van nationalistisch rechts en groepen zoals de KuKluxKlan of de Amerikaanse nazipartij. Veel belangrijker was, in de visie van de Pearlmutters, de bedreiging die van het antizionisme uitging voor het Israëlische koloniale vestigingsproject.  Dat achtten ze veel ernstiger dan de traditionele rechtse agressie tegen Joden of het Joodse volk.

In de late jaren 1960 en de vroege jaren 1970  zien we een volgehouden campagne om zionisme en Jodendom gelijk te stellen, om zionisme als een vanzelfsprekend onderdeel van de Joodse identiteit te poneren, en dus kritiek op Israël als antisemitisme op te vatten. Professor Malloy citeert ter illustratie de Oostenrijkse Joodse auteur en weerstander Jean Améry (die door de nazi’s gefolterd werd in Breendonk, en later zijn Duitse naam Hans Maier verfranste) die in 1969 schreef: “het anti-Israëlisme en het antizionisme van vandaag en het antisemitisme van vroeger stemmen volledig overeen… Maar nieuw is dat deze vorm van antisemitisme, nu gepresenteerd als anti-Israëlisme, stevig gesitueerd is bij links.”

In de vroege jaren 1970 werd het nieuwe, uitgebreide concept van antisemitisme opgepikt door zionistische organisaties in de VS en zelfs door sommigen in de regering van Israël. In 1972 stelde Abba Eban, de Israëlische minister van buitenlandse zaken: “het verschil tussen antisemitisme en antizionisme is er helemaal geen. Antizionisme is gewoon het nieuwe antisemitisme.”

In 1974 publiceerden Benjamin R. Epstein en Arnold Forster, respectievelijk directeur en toegevoegd directeur van de Anti Defamation League, het boek “The New Antisemitism”.  Daarin lees je o.a.: “In de retoriek van de zwarte extremistische en linkse revolutionaire organisaties is ‘anti-zionisme’ de drager van antisemitisme geworden.”  Het citaat laat zien dat het zionisme reageerde op de binnenlandse ontwikkelingen in de VS: basisbewegingen voor de rechten van zwarten zoals de Black Panther Party (BPP) begonnen kolonialisme te zien als de bron en oorzaak van de discriminatie, en solidariseerden zich met de Palestijnen. Deels als een resultaat daarvan begon ook de overwegend witte New Left-beweging zich kritisch op te stellen tegenover het zionistische project. Zowel de Black Power-trend als de New Left zagen de zaken in een ruimere, globale analyse waarin zowel Israël als de VS bezig waren met kolonialisme en imperialisme.

Wat doet het ertoe dat je de voorgeschiedenis van het “nieuwe antisemitisme” kent?  

Welk belang heeft deze historiek? Wat maakt het uit waar de IHRA-definitie van antisemitisme precies vandaan komt? Professor Malloy geeft in dat verband drie observaties. Ten eerste is duidelijk dat de verruimde definitie van antisemitisme, toegespitst op Israël en het zionisme, niet groeide uit de Joodse gemeenschappen in de VS. Zij was het resultaat van een gecoördineerde campagne door zionistische groepen en de Israëlische regering om aanvallen van links af te weren en om een koppeling van internationale antikoloniale bewegingen in diskrediet te brengen. Het was een vorm van counterinsurgency, bestrijding van protest en opstandigheid, die het verzet in Palestina en ook alle gecoördineerde solidariteit over nationale, raciale en etnische grenzen heen moest verslaan.

Ten tweede getuigen de theorie van het nieuwe antisemitisme en de IHRA-definitie van het succes van de basisbewegingen die opkwamen voor de Palestijnen en de bedreiging die zij vormden voor Israël, voor de zionistische ideologie en voor de apartheid en het kolonialisme in Israël. Het is geen toeval dat aan de herdefiniëring van het antisemitisme in de vroege jaren 2000 zo intens gewerkt werd – dat was een reactie op een golf van internationale organisatie rond BDS (boycot van Israël) en solidariteit met Palestina.

Ten derde wijst professor Malloy op het belang van kritisch onderzoek van het zionisme en van kritische etnische studies die kennis leveren voor het activisme. Het is geen toeval dat zionistische organisaties het aanvallen, censureren en onderdrukken van deze studies tot een cruciaal punt van hun huidige agenda gemaakt hebben…

***
De tekst van prof. Malloy, oorspronkelijk een lezing, verscheen eerder in  het eerste nummer van “Journal for the Critical Study of Zionism” (JCSZ), 16:3-4, in de herfst van 2014
Zie ook:

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!