Herman Brusselmans wordt van vele kanten belaagd omwille van een paar zinnen in een column. Volkomen onterecht. Die zinnen zijn prima, en ook nuttig en nodig. Speciaal voor Joden zijn ze nuttig en nodig, al heb ik nog geen Joodse reactie gelezen die er blijk van geeft dat te beseffen. Maar omdat ik een Jood ben in het diepst van mijn gedachten, hoop ik en verwacht ik dat er nog wel een klaardere en verstandiger benadering van het stukje van Brusselmans zal komen. Ik verklaar mij nader.
De gewraakte passage van Brusselmans staat in een column, en die column is literatuur, maar in de krant of het magazine (en later eventueel ook in boekvorm). Literatuur is geen politiek pamflet, geen politiek programma, geen actieplan. Literatuur beschrijft een werkelijkheid die niet letterlijk de bestaande is, maar openbaart, als ze goed is, de dimensies van het bestaande, door een verzonnen verhaal. Ook waar de literatuur de ik-vorm gebruikt, is dat op de eerste plaats als fictie te zien.
Wat openbaart de tekst van Brusselmans? Hij beschrijft de empathie, het medegevoel dat een “ik” heeft bij de beelden van een Palestijns jongetje dat om zijn moeder roept, die onder het puin ligt. De “ik” identificeert zich daarmee, beeldt zich in dat het om zijn eigen zoontje en zijn eigen geliefde gaat, en wordt woedend, zo agressief woedend dat hij elke Jood die hij tegenkomt wel een mes door de keel zou willen rammen.
Die passage beschrijft een heel reëel fenomeen, en heel raak: het zien van het afslachten van Palestijnen in Gaza maakt veel mensen boos en agressief en dat is begrijpelijk en terecht. Die boosheid leidt tot agressieve fantasieën, die meteen ook elke nuance verstikken: de agressie kant zich gemakkelijk tegen alle Joden, waar ze je ook tegenkomt, en ze is moorddadig.
Dat is natuurlijk een verkeerde veralgemening, niet elke Jood is medeplichtig aan de genocide in Gaza. Maar de opkomende woede werkt zo wel. Je hoort dat elke dag: “Wanneer wordt Tel Aviv nu eens platgebombardeerd?” Of, erger: “Tja, Hitler heeft zijn werk niet kunnen afmaken hé…” Overigens ziet de “ik” in de column van Brusselmans ook meteen in dat je niet kan veralgemenen, en nuanceert de eigen agressieve impuls: “Je moet er natuurlijk bij denken: niet iedere Jood is een moorddadige rotzak (…)”
Het probleem met het gekrijs dat nu weer uit Joodse kringen opstijgt, is dat zij de les niet willen begrijpen. Het moorddadig gedrag van Israël leidt tot afkeer tegenover die staat en zijn vertegenwoordigers, en zijn zionistische bevolking, en daarbij is de nuance vaak zoek. Maar de kern van het probleem is dat Israël het antisemitisme creëert en aanwakkert. Voor er nu weer Joden met lange tenen beginnen te gillen, wil ik aanstippen dat mijn gedachtengang volkomen Joods is. Ik heb die van een eminente Israëli, die als militair een heldenstatus verwierf in de verdediging van zijn land, die aan het hoofd gestaan heeft van de Israëlische zeemacht en die als hoofd van de veiligheidsdienst o.a. verantwoordelijk was voor de liquidatie van een stichter van Hamas, sheikh Yassin.
Deze man, Ami Ayalon, schrijft, terugblikkend op zijn werk aan het hoofd van de Shin Beth: “Wij moesten ook een manier vinden om de motivaties te begrijpen van onze islamistische vijanden. Waarom zou een perfect gezonde student een gordel met explosieven omdoen en mensen ombrengen die op weg zijn naar school of in een café zitten?” Vanuit zijn taak, het beveiligen van Israël en zijn Joodse bevolking, gaat hij zich interesseren voor wat de welhaast onbegrijpelijke agressie van de Palestijnen veroorzaakt. En hij komt uit bij vernedering en foltering, bij onrecht en onbegrip, die leiden tot het verlies van alle hoop bij de Palestijnen, wat dan weer leidt tot buitensporige, tegen willekeurige Joden gerichte agressie. Terreur!
De omstreden passage van Brusselmans maakt perfect duidelijk hoe de Israëlische genocide in Gaza de haat tegen Israël en het zionistische Jodendom aanwakkert, en agressieve fantasieën losmaakt. Israël schiet zichzelf in de voet met zijn aanpak. En een discussie beginnen over antisemitisme naar aanleiding van de adequate beschrijving die Brusselmans geeft van de agressie die Israël oproept, is helemaal de verkeerde reactie. Het is de immoraliteit van Israël en zijn schending van mensenrechten en oorlogsrecht die het voorwerp horen te zijn van kritiek, niet een column die de zaken verheldert en aan de orde stelt.