Een duizendtal politieagenten en militairen werden eropaf gestuurd om de ‘bezetters’ – zoals de officiële pers het in dergelijke gevallen onverdroten uitdrukt – eruit te knuppelen.
Veel mensen zitten nog altijd opgezadeld met trauma’s vanwege de gruwelen die de vernoemde staatsdienaars uithaalden tijdens het intern gewapend conflict. Vandaar dat een zeventigtal families in paniek wegvluchtten nog voor de aankomst van de politie en de militairen. Doorheen de jungle bereikten ze de grens met Mexico. Daar zaten ze vast op de grens tussen de twee staten. Ze installeerden een gammel overlevingskamp. Leden van het Mexicaans Nationaal Instituut voor Migratie leverden hen het hoogstnodige aan voedsel en kleding.
Een heel ander verhaal
Natuurlijk zullen gezinnen het leefmilieu waarin ze gesetteld zijn niet ongerept laten. Er is nood aan brandhout, aan zaaigronden, en zo meer. De vraag is: wat is de impact van die menselijke aanwezigheid na een bepaalde tijd? Volgens de overheid sowieso te groot. Maar tegelijk speelt zich een heel ander verhaal af.
Constant komen klachten binnen over stelselmatige boomkap en ontbossing door malafide bedrijven. De staat zou er niet in slagen om die sluikhandel, dikwijls vanuit Mexico, te controleren. Weerloze families over de kling jagen gaat gemakkelijker.
En of dit nog niet genoeg is. Een paar decennia tevoren ging een oliebedrijf de ongereptheid van de zone hardhandig te lijf. In 1989 werd die regio tot beschermd gebied verklaard. Vanaf de jaren 90 kwam de kritiek op gang over de verloedering van het milieu in die beschermde zone. In 2001 kwam het bedrijf in handen van de Franse privé maatschappij Perenco. Milieuactivisten wezen op de onherstelbare schade toegebracht aan het beschermd gebied.
Maar niet getreurd! Om de schade aangebracht aan het Nationaal Park te herstellen en de nadelen voor de staat of voor derden op te vangen werd een garantie ter waarde van 50.000 quetzales (ongeveer 5.000 dollar) vastgesteld. Die werd effectief overgeschreven in november 2013. Voormalig president Alvaro Colom hernieuwde het contract met het bedrijf voor vijftien jaar. Daarbij werd overeengekomen dat het Franse bedrijf Perenco 10 dollarcentiemen per opgehaald olievat betaalt om het gebied te herbebossen.
In het oog van de overheid bleek de doorn van de families meer pijn te doen dan de balk van het oliebedrijf.