Wat hebben Albert Einstein, Charlie Chaplin, Leonard Bernstein, Danny Kaye, Hanns Eisler, Thomas Mann, Robert Oppenheimer, Pete Seeger en Orson Welles met elkaar gemeen? Ze stonden – net als Bertold Brecht – op een groslijst van burgers die zouden sympathiseren met het communisme.

Einstein, Chaplin, Bernstein, Welles, Eisler, Kaye, Mann, Seeger, Oppenheimer en Brecht: ze werden in de VS allemaal ‘verdacht’ van linkse sympathieën. Alle foto’s: Wikimedia Commons / publiek domein
Senator Joseph McCarthy voerde de strijd tegen hem onwelgevallige meningen aan in de jaren ‘50. Het eerste artikel van de VS-grondwet – met daarin de vrijheid van meningsuiting – bleek een dode letter. Je riskeerde een gevangenisstraf. Of, zoals we vandaag ook zien met tegenstemmen in de VS: het verliezen van je job.
Vrijheid
Mensen uit de film-, de kunsten- en de onderwijswereld werden beschuldigd van het hebben van een mening. Wie (vermeende) sympathieën zou hebben met communisten werd het slachtoffer van agressieve ondervragingscommissies die amper verschil kenden tussen een verdenking en een beschuldiging.
Een gebrek aan bewijs was geen probleem. Een overtuiging strafbaar? In een land dat het patent claimt op vrijheid? Het kan.

In de VS bestond een zwarte lijst van professionals wier overtuiging een carrière in Hollywood in de weg blokkeerde. Foto: protest in 1950 tegen de opsluiting van een tiental mensen uit de entertainmentindustrie. Foto: Wikimedia Commons / fair use
Kunstenaars en intellectuelen

Theatermaker, schrijver en dichter Bertold Brecht, uit Duitsland gevlucht voor het nazisme, werd tijdens zijn verblijf in de VS bij een openbare zitting verhoord. “Bent u lid geweest van de Communistische Partij in de Verenigde Staten?” was steeds de sleutelvraag. Foto: Bundesarchiv, Wikimedia Commons / CC A-SA 3.0.
Ook het Huis van Afgevaardigden deed na WO-II via zijn Committee on Un-American Activities onderzoek naar linkse ‘infiltranten’. Die federale commissie werd in de geschiedschrijving de bekendste. Met name kunstenaars en intellectuelen’ werden aan sterk gemediatiseerde publieke verhoren onderworpen.
De dag na Brechts verhoor op 19 september 1947, vluchtte de schrijver en dramaturg weer met Air France naar Europa. Hij was geen lid van de communistische partij maar had wel ‘bekend’ de auteur te zijn van revolutionaire teksten voor toneel en poëzie.
Een controleraad tegen subversieve activiteiten regelde destijds de registratie van organisaties die hij als communistisch beschouwde. Zo werden alle klanten van een boekhandel in Washington die boeken van Marx verkocht op voorhand verdacht van linkse sympathieën.
Herinnering
Het Kunstenfestivaldesarts haalt tussen 18 en 22 mei in Brussel met het theaterstuk Four walls and a roof de herinnering op aan het McCarthy en stelt dus daarbij de dramaturg Brecht centraal. Alle vijf de voorstellingen waren meteen uitverkocht.
Twee kunstenaars met een Libanese achtergrond die al tien jaar in Berlijn wonen, Lina Majdalanie en Rabih Mroué, hebben zich met hun voorstelling laten inspireren door het publieke verhoor dat Brecht in 1947 moest ondergaan in Washington.

Op deze website staat een geluidsopname van het verhoor van Brecht in 1947.
Beursschouwburg
Uit de aankondiging van het festival: “Geconfronteerd met de opkomst van politiek rechts overal ter wereld en zich baserend op hun eigen vrijwillige emigratie tien jaar geleden van Beiroet naar Berlijn, onderzoeken de twee kunstenaars de beschuldigingen aan het adres van Brecht in het licht van de toenemende inperking van de vrije meningsuiting.
Het duo combineert hun kenmerkende speelse benadering van theater met de aanwezigheid van een pianist op scène die muziek van Brecht en Eisler uitvoert. Deze historische evocatie gaat politieke beschouwingen over het heden niet uit de weg en zet ons terecht aan het denken: hoe vrij en open is de liberale democratie waarin we leven werkelijk?”
De Beursschouwburg noemt het theaterstuk een “politieke reflectie over censuur, democratie en ballingschap in Europa vandaag.”
McCarthy is de Republikein die later, in de jaren ‘50, de heksenjacht op andersdenkenden aanvoerde. Zijn demoniserende gebruik van het woord ‘communisme’ is tot op vandaag soms voldoende als ‘argument’ om een verdere gedachtewisseling te voorkomen en de tegenstander in diskrediet te brengen.
Soms wordt een weerwoord nog gevolgd door een verwijzing naar het argument ‘Rusland’, dat in zichzelf zo logisch moet overkomen dat men daarmee de ander definitief de rug kan toekeren. Het besef dat Rusland sinds de val van de Muur een keihard kapitalisme heeft ontwikkeld met een grote ongelijkheid lijkt in die veroordeling geen enkele rol te spelen. Het Rusland van Poetin communistisch noemen is even belachelijk als de bewering dat de huidige VS-president een onbaatzuchtig karakter heeft.
Red scare
Het is dezelfde Trump die alles wat hem niet bevalt afdoet als ‘socialistisch’, ‘marxistisch’ of ‘communistisch’. Zo is gratis gezondheidszorg voor de Republikeinse leider een trojaans paard. Obama, Hitler en Lenin, het zijn allemaal communisten.

Het logo van de Republikeinse Partij in de VS
Trumps alarmisme roept vooral bij de wat oudere kiezer herinneringen op aan the red scare (rode schrik, of schrik voor het rode gevaar). Dit, terwijl rode schrik voor Trumps eigen partij vandaag vooral komt van democratisch gezinde wereldburgers. Saillant detail: de republikeinse olifant in de kamer is trouwens van dezelfde kleur.
Rond 1930 tot aan WO-II heerste de eerste periode van de Rode Angst in de VS. Die nam af doordat de Sovjet-Unie in de oorlog een bondgenoot tegen de nazi’s was geworden. De naoorlogse angstgolf voor het communisme, ofwel het McCarthyisme heerste tot halverwege de jaren ‘50. De periode van de Koude Oorlog liep nog door tot de Val van de Muur in 1991.

x
Rein van Gisteren is vrijwilliger bij de vertaaldesk van DeWereldMorgen en zingt bas in het Brussels Brecht-Eislerkoor.