“In each and every generation, there are those who rise up against us to destroy us, and as the State of Israel, the state of the Jewish people, we must act and do everything that we can do to prevent and isolate these phenomena in Israel and in the world”
Met deze woorden begint een ingediend wetsvoorstel in Israël waarmee “linkse” activisten van over gans de wereld de toegang kunnen geweigerd worden tot het Israëlische grondgebied. Het wetsvoorstel komt er nog geen week nadat er in de Knesset voor de eerste maal een wet gestemd werd die de mogelijkheid schept om een parlementaire onderzoekscommissie de financiële transacties te laten controleren van Israëlische organisaties die zich kritisch uitlaten tegenover het Israëlische beleid. Naast het grondig controleren van organisaties binnen de landsgrenzen zouden met deze tweede wet ook kritische stemmen uit het buitenland niet meer naar Israël kunnen reizen. Logischerwijs worden antisemieten uit de joodse staat geweigerd maar ook mensen die binnen of buiten de grenzen van Israël de boycot steunen of kritiek uiten op daden van het Israëlische leger zouden tijdelijk of permanent op een zwarte lijst komen te staan.
Een van de geviseerde organisaties is de mensenrechtenorganisatie B’Tselem. Enkele maanden geleden nam ik een interview af met een onderzoekster van B’Tselem, Naama Baumgarten-Sharon, die me vertelde dat de organisatie alles in het werk stelt om de Israëlische maatschappij te informeren over de daden van het Israëlische leger in de Palestijnse gebieden. In goed gefundeerde rapporten brengen ze verslag uit over de meest uiteenlopende mensenrechtenschendingen maar binnen de Israëlische maatschappij vinden ze bitter weinig appreciatie voor het werk dat ze verrichten. Een groot deel van de bevolking vindt de mensenrechten minderwaardig aan hun eigen veiligheid en ziet deze twee concepten als onverenigbaar binnen de Israëlische maatschappij. Als er een keuze moet worden gemaakt tussen mensenrechten en veiligheid dan is de keuze voor de gemiddelde Israëliër snel gemaakt. Het veiligheids-discours is traditioneel thema van rechtse partijen en zo wordt het verdedigen van mensenrechten hier automatisch als iets links aanzien.
De inkomsten van B’Tselem zijn online te raadplegen, iedereen kan de financiële rapporten inkijken en onlangs verwierf de organisatie een certificaat van “goede administratie”. De overheid heeft dus geen enkele baat bij het instellen van deze wetgeving maar de organisatie vreest dat een onderzoekscommissie door vele extra controles de werking van de organisatie zal trachten te hinderen.
De organisatie Breaking The Silence werkt samen met B’Tselem en verzamelt getuigenissen van ex-militairen uit het Israëlische leger om de bevolking in te lichten over de wantoestanden die zich in de Palestijnse gebieden afspelen. In een gesprek met ex-militair Ayal Kantz in Hebron vertelde hij me hoe hij onschuldige mensen met de kolf van zijn geweer moest slaan, hoe het leger granaatwerpers (die bij de eerste vijf schoten geen enkele precisie hebben), van op een veel te dichte afstand, op wijken in Hebron laat vuren,… De publicatie van deze getuigenissen wordt aanzien als een ondermijning van het Israëlische leger, de nationale veiligheid en de werking van de organisatie zou zo belemmerd kunnen worden door deze nieuwe wet.
Naarmate meer en meer duidelijk wordt dat het huidige vredesproces op een fiasco zal uitdraaien, gaan er weer meer stemmen op tot een boycot van Israël. Afgelopen weken luidden onder andere Human Rights Watch en Amnesty Internationale de alarmbel. Hoe meer stemmen oproepen tot een boycot, hoe strenger de Israëlische wetgeving wordt voor personen en organisaties die het Israëlische beleid niet genegen zijn. De repressieve wetten in wording zijn een rechtstreeks gevolg van de toename van oproepen tot boycot. Indien de nieuwe wet in voege zal treden zullen alle mensen die gelinkt kunnen worden aan één van deze organisaties de toegang tot Israël automatisch geweigerd worden.
In deze samenleving waarin iedere generatie een oorlog heeft meegemaakt is iedereen als de dood voor het antisemitisme dat jammer genoeg nog niet de wereld is uit geholpen. Bijna wekelijks haalt Mahmoud Ahmadinejad de kranten met uitspraken waarin geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen kritiek op het Israëlische beleid en antisemitisme. Door dit soort van verbale aanvallen ziet de Israëlische samenleving ook steeds minder het onderscheid en trekt men zich terug in een veilige bunker die kost wat kost beschermd wordt door het Israëlische leger, zelfs al zijn hier vele mensenrechtenschendingen voor nodig.
Het hameren op de groteske mensenrechtenschendingen die het Israëlische leger op zijn geweten heeft is een absolute noodzaak, het zijn stemmen die nooit aan banden mogen worden gelegd maar iedere eenzijdige oproep tot boycot van Israël zal deze censuur enkel versterken. Naast de noodzakelijke oproep tot boycot zou de westerse wereld Israël moeten duidelijk maken dat het een grote voorstander is van het bestaan van de staat Israël en dat de veiligheid van het joodse volk ook voor hem een absolute prioriteit is. Enkel door het benadrukken van het belang van het voortbestaan van de veilige Israëlische staat en tezelfdertijd het protesteren tegen de mensenrechtenschendingen die de Palestijnen ondergaan zullen er stappen vooruit kunnen gezet worden en zullen de leefomstandigheden voor de Palestijnen kunnen verbeteren.
T.T.
Deze reportage kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos: