Het is deze week precies één jaar dat ik met de motor rondrij. Ik herrinner me nog goed die eerste duizend kilometer op de wesp. Woensdag ochtend ging ik de wesp ophalen hier in de streek. Ik reed er eerst voorzichtig enkele kilometers mee om het blokje, en dan gelijk naar Gent waar ik die namiddag een workshop moest geven. Nog diezelfde week en 500 km later trok ik opnieuw richting Gent, deze keer om deel te nemen aan de Halloween rit van Vespa Club Gent. Gisteren en jaar en iets meer dan 10.000 km later trok ik terug richting Gent voor de Halloweenrit.
Wat me het best bijbleef van de Halloweenrit een jaar geleden was de rit naar huis. Het was (net als gisteren trouwens) een prachtige herfstdag geweest en zelfs om 11 uur s’avonds was het nog ruim 10 graden. Ik had tot dan nog nooit de hoogste (4°) versnelling van we cosa 200 gebruikt en veel sneller dan 50 km/uur had ik er nog niet mee gereden. Ik was nog zo in de weer met het beheersen van die machine dat de magie van die avondrit door Gent me geheel is ontgaan. We vertrokken met een groepje vanuit de streek samen richting Gent en het tempo lag redelijk hoog, althans dat is wat ik er toen van dacht. Ik raakte zelfs zodanig achterop dat ik de groep gewoon kwijt raakte. Ik had de groep wel gezegd dat ze niet op mij moesten wachten, ik had zelf een GPS en was amper 10 minuten na de rest van de groep op de afspraakplaats.
Om de één of andere reden ben ik tijdens de rit door Gent mijn angst kwijt geraakt, naarmate de rit vorderde nam het vertrouwen toe. Na de rit even een pint en een koffie drinken en dan gelijk naar huis. Het was de eerste keer dat ik echt plezier had in een rit. Aan 70 per uur op de Brusselse steenweg en hier een daar stukje 90, het was de eerste keer dat ik voluit genoot van een rit. Nu had ik eindelijk begrepen waarom de Motorcycle safety foundation in haar scooter safety manual schrijft: “Driving a scooter is the next best thing to sitting on a flying carpet”. Sindsdien kijk ik uit naar elke rit, ook om elke ochtend om naar het werk te vertrekken. De enige keren dat ik er tegenop zie is als ik midden de avondspits Brussel door moet om op tijd thuis te zijn. Natuurlijk kom je er op de wesp heel wat sneller door dan al die solorijders in hun blikken koekendoos, maar echt leuk is niet.
De hele rit naar huis reed ik met een brede grijns op mijn gezicht, af en toe nog eens even angstzweet als er alweer een spekglad zebrapad op me afkwam en nog iets meer als een tegenligger duidelijk maakte dat hij links wilde inslaan. Op de motor is dat immers één van de gevaarlijkste momenten met bovendien het hoogste aantal gewonden en dodelijke slachtoffers. Een tegenligger wil links inslaan en doet dat zonder je op te merken of met de idee dat hij ruim de tijd heeft. Ik vertraag op elk kruispunt en als een tegenligger wil inslaan rijd ik pas door nadat ik oogcontact kon maken. Op dat jaar tijd ben ik al meerdere keren ontsnapt aan een ongeval door die routine.
Als ik een jaar geleden tijdens de rit nog volledig overdonderd was door de machine, de gladde Gentse kasseien, tramsporen, schakelen,… gisteren was het met volle teugen genieten van Gent by night. De groep was veel te groot om voluit te kunnen gaan, als je met meer dan 100 wespen door de stad rijd moet je immers steeds uitkijken voor elkaar. Normaal houd ik steeds voldoende afstand en maak ik me bijzonder druk als mijn achterligger niet hetzelfde doet. Maar als je met honderd door de kleine straatje van Gent rijd is er geen sprake van afstand houden je zit als het ware in elkaar nek te blazen. Toch voelde dat geen moment onveilig aan, ook al omdat de snelheid nooit echt hoog lag en ik het gevoel had dat alle deelnemers zeer bezorgd waren om elkaars veiligheid.
Even snel naar voor rijden om foto’s te maken van de groep,… neen dat is er nog niet bij, misschien volgend jaar. Maar eigenlijk past het ook niet bij mijn rijstijl. Ik rijd liefst van al gezapig rond op op één van de vele steenwegen die land rijk is en nog liever op de binnenweggetjes. Op de motor rondrijden is voor mij vooral een moment om alles rond me af te werpen. Het is een vreemde manier om tot rust te komen. Je moet immers heel geconcentreerd blijven, steeds het verkeer in de gaten houden, de volgende bocht proberen in te schatten, anticiperen op de vele verraderlijke putten in het wegdek,… even wegdromen is er gewoon niet bij.
Maar misschien is het het juist daarom dat ik zo graag op de motor stap. Even mijn hoofd helemaal leeg maken om me te concentreren op verkeer, omgeving en machine.