De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Nog even minister blijven of toch maar kiezen voor burgemeester? Foto: openvld.be
Opinie -

Gwendolyn Rutten (Open VLD) liever burgemeester Aarschot dan Vlaams vicepremier?

Het vertrek van Gwendolyn Rutten (Open VLD) als Vlaams vice-minister-president krijgt terecht kritiek in eigen partijrangen. Dat Rutten, net als haar voorganger Bart Somers, voor jobzekerheid kiest is daarbij niet het enige element. Het geeft ook aan wat nog de echte waarde is van een mandaat in de Vlaamse regering. Blijkbaar schatten de Vlaamse ministers hun mandaat niet erg hoog in.

maandag 5 augustus 2024 11:22
Spread the love

 

Als je het burgemeesterschap voor dat van Vlaams vice-minister-president stelt is daar een reden voor. Zoals Bart Somers (eveneens Open VLD) voor haar beseft ook Gwendolyn Rutten dat zij geen kans maakt om er de volgende keer nog bij te zijn in de Vlaamse regering.

Het verlies aan aanzien en vooral aan koopkracht van die job doet je dan nadenken hoe je dat kan goedmaken. De terugval op het mandaat van burgemeester is dan een oplossing. Omdat je ook daarvoor moet verkozen geraken is de beslissing snel genomen. Er blijft echter niet veel tijd om dat waar te kunnen maken.

Dat Vlaamse ministers van politieke job wisselen zoals wij van overhemd geeft al aan wat zij over dergelijk mandaat echt denken. Dat geldt overigens niet enkel voor hen maar ook voor al wie in het kielzog van een politiek mandaathouder van het ene ministeriële kabinet, over een werkopdracht in de partij of in één of andere studiedienst, naar een ander kabinet surft om, als de golf eenmaal is gaan liggen, genoegen te moeten nemen met een lokaal mandaat.

Jobzekerheid is echter niet het enige wat tot dergelijke beslissing leidt. Van Vlaams vice-minister-president naar burgemeester is toch een serieuze stap terug? Vraag is of dat wel zo is. Burgemeester is nog het enige politiek mandaat waar je zelf voor de burger wat kan doen en niet enkel de uitvoerder bent van wat een politbureau voor jou heeft beslist. Voor wie deze positieve benadering van de politiek in het hart draagt is dat wellicht de mooiste opdracht. Het geeft ook aan dat die andere opdracht heel wat minder fraai is geworden.

Het antwoord op voorgaande vraag was letterlijk zichtbaar tijdens de coronacrisis. Nadat de federale ministers op TV hun zeg hadden gedaan mochten de gewestelijke eminenties er ook wat aan toevoegen. Dat bracht meer verwarring dan duidelijkheid, zoals de negen bevoegde mandaathouders voor volksgezondheid elkaar voor de voeten liepen.

Omdat die warboel zo zichtbaar was kon de vraag niet meer worden vermeden of er niet eerder opnieuw gefederaliseerd dan gedefederaliseerd moet worden. Het geleuter op dat gewestelijk niveau roept dezelfde vraag op. Wat is nog de meerwaarde van een mandaat in het Vlaams parlement of in de Vlaamse regering?

Tegenover voorgaande vraag staat die over de al of niet afschaffing van de Senaat. Waarom moet het tweekamerstelsel dat in iedere parlementaire democratie aanwezig is bij ons worden afgeschaft? Het antwoord is gekend maar het wordt niet in de motivering opgenomen.

Guy Verhofstadt (Open VLD) en Johan Vande Lanotte (Vooruit) wilden er komaf mee maken enkel omdat die senatoren hen in de weg zaten. Een tweede lezing van hun wetsvoorstellen en meer doordachtheid bracht hun eigengereidheid immers in gevaar.

Waar is het volk het best mee gediend? Als dat de meest pertinente vraag zou mogen zijn is het behoud van de Senaat minstens even veel waard als de afschaffing van de vergaderingen van de gemeenschappen en van de gewesten.

Omdat in een politieke besluitvorming de inhoud moet wijken voor het aantal stemmen dat je ervoor kan krijgen wordt het antwoord bepaald door het aantal zitjes waarop de stemmers terecht zijn gekomen.

Ter herinnering: De Belgische Gemeenschappen (Nederlandstalig, Franstalig, Duitstalig) hebben een Vlaams Parlement, het Parlement van de Franse Gemeenschap en dat van de Duitstalige Gemeenschap. De Belgische Gewesten hebben enerzijds hetzelfde Vlaams Parlement als voor de Gemeenschap maar een afzonderlijk Waals en Brussels Parlement.

Daarnaast heb je nog de ‘miniparlementjes’ in het Brusselse Parlement, de Gemeenschapscommissies met de vertegenwoordigers van de gemeenschappen in het Brussels Gewest, de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) en de Franstalige Gemeenschapscommissie (COCOF).

Het gaat hier niet enkel over wie er een zitje in verkregen heeft maar ook over hun administratieve en politieke “medewerkers”. Aan een buitenlander kan je zoiets niet uitgelegd krijgen. Aan de eigen kiezer wel omdat ook voor hem een eigen dienst Arbeidsbemiddeling gangbaar is.

Omdat de EU ons verplicht te snoeien is de vraag pertinent waar je het best begint. Maar wie snoeit nu de tak waarop hij comfortabel is gezeten? Om er zelf niet af te vallen is er voor de ingezetenen vooralsnog een andere uitkomst. In het plaatje ontbreekt nog een ander niveau, dat van de provincie.

Omdat onze gewesten, vanuit Europa bekeken, amper een provincie groot zijn is de vervanging van de verschillende provincieraden door één ‘provincieraad’, namelijk die van het Vlaams parlement die inhoudelijk van hetzelfde niveau is, een oplossing die onze Vlaamse parlementairen kunnen stemmen zonder in eigen vlees te moeten snijden.

Toch een goed begin voor wie echt wil besparen en het niet op het eigen budget wil doen?

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!