De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Greg Payton over racisme en anti-oorlogsactivisme

Greg Payton over racisme en anti-oorlogsactivisme

zaterdag 13 mei 2017 16:15
Spread the love

Return to Conscientious Objection: A Practical Companion for Movements is een boek van War Resisters’ International met veel perspectieven op oorlogsweigering in. Een ervan is ‘race’ zoals de Amerikanen zeggen. Ras. In het Nederlands klinkt dat heel hard. Greg Payton is een Afro- Amerikaanse Vietnamveteraan die een internationale vredesmilitant geworden is voor Vietnam Veterans against War, Veterans for Peace, War Resisters’ League en Black Veterans for Social Justice. Hij getuigt over racisme en activisme.

“Ik werd een paar keer door Amerikaanse soldaten beschoten.”




Ik ben een Vietnamveteraan. Ik werd opgeroepen om mijn dienstplicht in Vietnam te vervullen. Ik was toen niet met politiek bezig en ik ging alleen om gevangenisstraf te vermijden. Het leger schrok me niet af. Ik was fysiek heel actief, dus dat was oké. Maar toen ik naar Vietnam vertrok, begon ik te begrijpen waar de oorlog werkelijk over ging. Ik realiseerde me dat we voor de belangen van anderen werden gebruikt. Toen ik over ‘witte’ en ‘zwarte’ soldaten en over racisme in het leger begon te spreken, werd ik zelf een doelwit. Ik ben meerdere keren door Amerikaanse soldaten aangevallen. Het bracht heel wat conflicten mee. Ik ontvluchtte het leger en ik dook onder bij een Vietnamese familie. Het gaf me een geweldig inzicht in de oorlog. Ik werd een paar keer door Amerikaanse soldaten beschoten.

Toen wist ik nog niet dat Vietnam-oorlogsveteranen zich verenigd hadden. De beweging bestond voornamelijk uit jonge, witte studenten. Ze zetten campagnes op voor mensen die niet naar de oorlog wilden gaan, maar ze namen nooit contact op met mensen op het terrein. We wisten niets over ‘gewetensbezwaren’. We wisten niet dat je eventueel naar Canada kon vluchten. We wisten van niets. Ik werd ontslagen uit het leger en keerde naar huis terug. Maar in Vietnam was ik drugs beginnen te gebruiken. En ik gebruikte verder drugs gedurende ongeveer 15 jaar. In het begin was mijn gebruik beheersbaar, maar uiteindelijk werd ik dakloos. Ik rotzooide wat rond.

Ik wist niet naar wie ik me kon richten. Ik bleef doorgaan en probeerde mijn leven op de rails te krijgen. Uiteindelijk vond ik de weg naar het Veteranenbureau en schreef me in voor een drugprogramma. Enkele veteranen van Vietnam Veterans Against the War volgden het programma ook. Dat was een goede ervaring. Tot dan had ik niet door dat Vietnam aan de basis lag van mijn drugsverslaving. Ik kreeg inzicht in wat er politiek aan de hand was en hoe we soldaten misbruikten en hen aan hun lot overlieten, als ze weer thuis waren. Ik raakte zeer betrokken bij de veteranenbeweging. Uiteindelijk was het via Matt Meyer dat ik me ging engageren voor de War Resisters’ League (WRL) en naar meetings ging. Het werd me duidelijk dat er een link was tussen de situatie van de veteranen en de Vietnam-oorlogscampagne.




Op de vele bijeenkomsten die ik bijwoonde, was ik vaak de enige zwarte persoon. Het duurde nog een hele tijd voordat andere zwarte mensen betrokken waren. (…) Ik weet niet hoe dat kwam. Mensen blijven steken in hun eigen sociale kring – je organiseert iets samen met de mensen die je al kent. Het was geen bewuste strategie om geen andere mensen op te nemen, maar ze wisten gewoon niet hoe ze het moesten aanpakken .

Er was veel ontkenning over wat ‘wit privilege’ echt is en hoe dat werkt. Mensen worden er niet mee geconfronteerd – ze ervaren niet zelf situaties waarin ras een probleem is. Ze begrijpen niet hoe het is om in een situatie te zijn waar iedereen systematisch wit is en je de enige met een andere kleur bent. Je bent direct traceerbaar. Ik kon hen niet plaatsen, maar zij wisten meteen dat ik zwart was. (…) Om je beweging meer inclusief te maken, moet je zelf een stap naar andere groepen zetten. Je moet erachter komen wat hun problemen zijn en je moet bereid zijn om ook aan hun problemen te werken. Zo kan je hopen dat ze ook met jou willen meewerken.

Militarisme is allesomvattend – zwart, wit, enz. – zo werkt het militarisme nu eenmaal en zo tast het een hele gemeenschap aan. Blanke vredesactivisten daarentegen zijn vastberaden in de specifieke niche waarin ze actief zijn (bv milieu, gewetensbezwaren, kernenergie,…) maar ze weten niets over de andere problemen. In de Black Lives Matter-campagne gaat het echt om overleven. We hebben daar te maken met een vorm van militarisme waar de politie mensen doodschiet. Ik maak deel uit van een gemeenschap waar een zwarte man acht keer in de rug is geschoten toen hij wegvluchtte van de politie. Maar witte mensen komen uit gemeenschappen waar ze onze strijd met dit militarisme niet begrijpen. Tijdens een WRL-meeting kwam er bijvoorbeeld een probleem over de politie en de brutaliteit van de politie op en de WRL-militanten wisten niet of ze daarover wel zouden praten, want hun kwestie is oorlog. Toen zijn we met onze aparte weekendbijeenkomsten beginnen. Dat weekend was er in Los Angeles een protestactie tegen de brutaliteit van de politie – maar de politie reageerde met een militaire ontplooiing : tanks en al dat militarisme voor de ogen van de plaatselijke burgers. En daar midden op straat was het verband tussen militarisme en ras. Het had een oorlogszone in het Midden-Oosten of in Latijns-Amerika kunnen zijn.

Ja, er is dus een gebrek aan bewustzijn bij witte activisten en een onwilligheid om zich er bewust te worden. Zo gaat het vaak wanneer mensen uit de ene cultuur betrokken geraken bij andere culturen. Ik was in het begin ook op mijn ongemak in witte gemeenschappen. Ik moest nieuwe terminologie leren. Er was tijd nodig om deze dingen te begrijpen en ik was geïnteresseerd en heb moeite gedaan. Maar sommige mensen hebben de luxe niet om die tijd te nemen, ze vechten voor hun leven … Je moet aan hen bewijzen dat wat je doet verband houdt met wat ze nodig hebben. Zo waren er in Zuid-Afrika bijvoorbeeld veel zwarte groepen die de End Conscription Campaign wilden steunen, maar ze waren ook bezorgd hoe dat zou werken. Als ze hun militaire dienst niet doen, maar ze hebben nog steeds een wit privilege, hoe moeten ze dan teruggaan naar hun ghetto’s ? Zijn ze dan witte burgers geworden die op hun beurt zwarte mensen onderdrukken ? Gaan zij ons steunen als wij hen steunen ? (hieronder is Greg aan het woord op een vredesconferentie in Zuid-Afrika)




(…) Er is veel ten goede veranderd, sinds ik in de jaren 80 en 90 actief werd. Toch denk ik dat we nog steeds met dezelfde problemen kampen. Samenwerking met groepen waarmee je je kan identificeren en samen kan optrekken, is belangrijk. Militarisme beïnvloedt iedereen op allerlei manieren, maar vooral economisch. We moeten jonge mensen de hand reiken, zodat ze een goed begrip krijgen van wat er aan de hand is. Het is net als bij tabak. 30 jaar geleden was er een actieve anti-tabaksbeweging, toen roken heel populair was. Nu, na 30 jaar is de rookcultuur veranderd. Je kan niet meer tijdens vergaderingen roken. Iedereen begrijpt dat roken niet goed is. Kleine kinderen op school kunnen je vertellen dat je niet moet roken.

Wij als veteranen en antimilitaristen kunnen daartoe bijdragen. We moeten connecties maken, met leerkrachten bijvoorbeeld. We zijn naar scholen gegaan en hebben met de studenten gesproken. We vertellen de jongeren niet welke beslissing ze moeten nemen, maar we zeggen dat als ze naar het leger willen, er enkele dingen zijn die ze moet weten, zoals dat je leven niet meer aan jezelf toebehoort. We moeten jonge mensen bereiken. Je plant zaadjes in jonge mensen en als ze prosociale besluiten nemen, is er resultaat. (…) We moeten een breed publiek aanspreken op een cultuursensitieve manier, maar zonder daarin te overdrijven.

We hebben allemaal een lange weg te gaan om de wereld een betere plek te maken voor onze kinderen en voor onszelf. Ik woonde in het zuidelijk deel van de VS – de wieg van de slavernij. Er is nog veel sentiment aanwezig rondom stereotiepe ideeën over zwarte mensen. We werken hard om de gedachten te veranderen en er zijn veranderingen gaande. Veel witte Amerikanen hebben nooit gedacht dat politiemensen een ongewapende zwarte zouden doden. De media hebben zwarte mensen in een zeer negatief daglicht gesteld. Veel blanken denken “dat die zwarten krijgen wat ze verdienen”, en veel mensen beschouwen ons niet eens als mensen. En hetzelfde soort militarisme dat hier de politie doet vermoord, is aan het werk over de hele wereld. Het is verschrikkelijk hoe moslims ook in de VS behandeld worden. De VS wil iedereen schuldig maken aan het geweld en neemt zelf nooit verantwoordelijkheid voor iets. Ik moet op mijn tong bijten ! Ik ken de problemen en sommige mensen willen er niet van weten, ze willen niet uit hun comfortzone komen.

Hoe kunnen witte mensen dan ‘hun’ activisme en ‘hun’ campagnes meer inclusief maken ? Witte activisten plannen bijvoorbeeld een betoging en bellen dan zwarte groepen met de vraag of ze willen aansluiten. Maar ze betrekken hen niet bij de planningsfase. Doe niet de hele planning om dan achteraf aan de zwarte groepen te zeggen “hoe het zit”. Als jullie meer zwarte betrokkenheid willen, moet dat van bij de planning starten. Ik zou ook over doelstellingen en strategieën kunnen spreken. Maar daar is niemand in geïnteresseerd. Als zwarten maar meedoen, is het al goed genoeg, want dan kunnen witte mensen ermee pronken dat ze ‘inclusief bezig zijn’. Maar zwarten worden niet tot het organisatieniveau toegelaten. Waarom vragen jullie niet wat zwarte activisten willen en wat hen aanbelangt ? Maak tijd om de problemen van anderen te begrijpen. Lees niet alleen maar over hen – ontmoet ze, vraag hoe je kan helpen. Het klinkt misschien simpel, maar help gewoon om flyers te maken en dat soort dingen – of help met iets wat de groep aan uitrusting kan gebruiken, als je meer middelen hebt. Kleine groepen hebben weinig middelen, dus dat kan het hen echt helpen. Je moet luisteren naar wat hun problemen zijn.

(…) Zwarte mensen moeten zichzelf ook organiseren. Als er oorlog komt, worden mensen uit alle lagen van de bevolking gemobiliseerd. Zwarte soldaten praten gemakkelijk met elkaar. Wij vonden elkaar, omdat we soortgelijke ervaringen hadden. Er is nu eenmaal veel segregatie. Natuurlijk identificeren groepen zich met hun cultuur. Ik geloof niet dat alles homogeen moet zijn, niet iedereen moet altijd alles samen doen. Je kan in een zwarte groep zijn en als je bepaalde problemen hebt, toch afstemmen met andere groepen. Zo draagt uiteindelijk iedereen toch bij tot een gezamenlijk aanpak van de situatie.

Andere groepen onthalen is moeilijk. Mensen begrijpen je geschiedenis niet, misschien stellen ze iets voor dat je al lang gedaan hebt. Naar hen luisteren blijft heel belangrijk en vooral ook niemand uitsluiten. Als je uitsluit, dan haken mensen af. Ik




heb campagnes gevoerd met de ‘Zwarte Veteranen voor Sociale Rechtvaardigheid’. Iedereen was er welkom, maar de focus lag op zwarte veteranen en hun huisvesting, bijscholing, opvangtehuizen. Je kan als Zwart Veteranen heel inclusief werken. Je hoeft je groepsautonomie niet te verliezen om met anderen te werken. Ze werken samen met Vietnam Veterans Against the War – vaak doen we dingen samen. We hebben elkaar prijzen toegekend ! Er zijn veel mogelijkheden voor samenwerking.

Greg Payton

Return to Conscientious Objection: A Practical Companion for Movements
http://www.wri-irg.org/cobook-online

http://www.wri-irg.org/node/25174

take down
the paywall
steun ons nu!