In zijn jongste column in De Standaard (3 december) schreef Theodore Dalrymple: “Tatoeages en misdaad gaan al lang samen: meer dan negentig procent van de blanke Britse misdadigers die in de gevangenis belanden, zijn getatoeëerd (alleen het verband met roken is statistisch nog sterker). Ooit heb ik zelfs gesuggereerd dat misdadigheid een traag werkend virus is dat door de tatoeagenaald in het lichaam wordt ingebracht. Zoals dat tegenwoordig vaak gebeurt, begrepen sommige mensen niet dat ik grapte en probeerden ze mij te weerleggen.”
Ooit, dat was in zijn boek Leven aan de onderkant. Het systeem dat de onderklasse in stand houdt, waarmee hij in 2004 ook in Vlaanderen bekendheid verwierf. De oorspronkelijke Engelstalige versie verscheen in 2001.
Dalrymple schreef toen – ik citeer uit de Nederlandstalige versie: “Ik heb mijn virale theorie over het ontstaan van criminaliteit voor het eerst geformuleerd toen ik opmerkte dat ten minste negen van de tien blanke Engelse gedetineerden getatoeëerd waren, meer dan drie of vier keer zo vaak als het gemiddelde van de bevolking. Ik weet zeker dat het statistisch verband tussen criminaliteit en tatoeëren sterker is dan tussen criminaliteit en enige andere factor, misschien met uitzondering van roken. Bijna alle Engelse criminelen zijn rokers, iets wat sociologen ook op onverklaarbare wijze over het hoofd hebben gezien.”
En hij besloot: “Ik kreeg echter het idee, zij het op een moment van niet-karakteristieke zwakheid, dat de gevangenis waar ik werk zijn onvrijwillige gasten de mogelijkheid zou moeten bieden hun tatoeages te verwijderen. Als tatoeages in de gevangenis gratis verwijderd zouden worden, dan zouden mensen met tatoeages alleen al misdaden begaan om deze kans te grijpen. En dan zou het verband tussen tatoeages en criminaliteit nog sterker worden dan het al is.”
Als praktiserend criminoloog weet ik dat over misdaad veel, ontzettend veel onzin verteld en geschreven wordt. Maar dit is ontegenzeggelijk het summum van dwaasheid.
Ach, het was maar een grapje, schrijft Dalrymple nu. Hoe kan een intelligent man als Bart De Wever zo’n hoge pet op hebben voor deze fantast?
Overigens was zijn boek over de onderklasse een verzameling van eerder verschenen artikels in City Journal, het blad van het Manhattan Institute. Dat is een neoconservatieve denktank uit New York die de zeer betwiste toepassing van zero tolerance policing in New York propageerde. In die jaren negentig was New York trouwens een bedevaartsoord voor heel veel politiechefs van overal ter wereld. Zelfs Belgen zijn er een kijkje gaan nemen. In zijn boek was Dalrymple trouwens zeer lovend voor deze vorm van misdaadbestrijding.
Het succes van zero tolerance in New York is echter een mythe. Zowat overal in de Verenigde Staten, ook daar waar de politie geen nultolerantie toepaste, daalden de misdaadcijfers. Ik verwijs in dit verband met nadruk naar een recent verschenen boek van Bart De Koning: De Veiligheidsmythe (Uitgeverij Balans).
Sinds Dalrymple’s jongste bekentenis vaar ik me af of zijn visie op de onderklasse ook als grapje bedoeld is. Het antwoord vind je onder andere in het in Engeland spraakmakende boek Chavs. The demonization of the working class (Verso Books) van Owen Jones. Daarin evenwel geen enkele verwijzing naar Dalrymple, want te licht bevonden.