Sinds het einde van de Koude Oorlog zijn interstatelijke conflicten in aantal afgenomen. Intrastatelijke conflicten zijn echter sinds de jaren negentig erg toegenomen. Burgeroorlogen, sociale onrusten en gewelddadige coups d’états zijn bij wijze van spreke dagelijkse kost.
Deze shift heeft de internationale gemeenschap voor nieuwe uitdagingen geplaatst. Lessen geleerd in de eerste golfoorlog, Somalië, Rwanda en Bosnië hebben de Verenigde Naties serieus van koers doen veranderen. De mandaten van VN organisaties (UNHCR, WFP, FAO) en ICRC of MSF zijn door de jaren heen aangepast door de bovengenoemde conflicten.
Niet alleen conflicten hebben een grote impact op de hulporganisaties. Natuurrampen hebben zeker ook hun bijdrage geleverd aan het herschapen van het humanitaire landschap. Denk maar aan de Tsunami, waar de kritiek van verantwoordelijkheid, coördinatie, accountability, overbevraging van slachtoffers, spook NGO’s en dergelijke na enkele weken van de ramp reeds de humanitaire wereld deed daveren op zijn grondvesten. De VN kwam in spoed bijeen en besliste samen met andere NGO’s om de ‘Cluster Approach’ in te voeren. Deze zou voor meer coördinatie, flexibiliteit, controle en accountability moeten zorgen. En met redelijk succes. Hulporganisaties sloegen de handen in elkaar en werkten in clusters rond een bepaald aspect (Gezondheid, Water, Voedsel, Shelter, etc). Nu dat de aardbeving in Haïti nog vers in het geheugen ligt, zien we dat NGO’s, donoren, VN organisaties en overheden snel terug in het oude patroon vervallen. Ze werken veleer rond de lokale autoriteiten in plaats van met hen te werken, de logistieke rompslomp heeft voor gigantische vertragingen gezorgd in de distributie van hulpgoederen en het Amerikaanse leger neigde naar een politisering van de hulpverdeling te gaan.
De vraag naar evaluaties van interventies blijft groot en iedereen blaast hoog van de toren als het gaat over accountability. In werkelijkheid, gebeurt er zelden iets. Evaluaties worden gedaan aan de hand van eindrapporten die als bewijs moeten gelden dat het geld van donoren goed besteed is. Van onafhankelijkheid en transparantie is weinig sprake. Enkele NGO’s, onder wie Oxfam en MSF hebben veel werk geleverd in termen van transparantie, terwijl de meerderheid worstelt met hoe, wat, wie en wanneer. Donoren geven weinig of niets om evaluaties, noch om de zogenaamde ‘lessons learned’. Bij mijn weten hebben alle organisaties, of het nu humanitaire organisaties of bedrijven zijn, maar ook individuen, baat bij een gestructureerd leerproces. Hoe kan een organisatie nu leren van gemaakte fouten als men geen verantwoording moet afleggen aan zijn klanten (donoren, maar ook de mensen die hulp ontvangen).
Deze discussie frustreert velen in de humanitaire wereld en wordt stilletjes aan meer en meer actueel. Donoren dienen hun verantwoordelijkheid op te nemen en eisen te stellen in termen van accountability. Men dient richtlijnen te geven over hoe evaluaties moeten gebeuren en plaats maken in het budget om dit te doen. Alleen op die manier kan een organisatie op een gezonde manier evolueren en zijn klanten beter bereiken, identificeren, registreren en behandelen.
Mensen die deelnemen aan inzamelacties moeten zich bewust zijn van deze gaten in de hulpverlening. Dit wil niet zeggen dat we massaal moeten stoppen met geld te geven. Het is van belang om te weten wat we steunen en eisen om te zien wat er is gebeurd met onze donatie. Niet alleen de neutraliteit, onpartijdigheid en humanitaire aspect zijn van belang voor NGO’s, maar transparantie is van cruciaal belang voor de verbetering van de praktijk.
Bron : Intal / Wiet Vandormael ,
Momenteel onderzoek aan het doen aan het Monash Asia Institute in Melbourne, Australia.
Onderzoek:
“Humanitarian aid provision for Host Communities in IDP context. A matter of learning.”
Luc Schrijvers is lid van Intal