Vrijwel elke avond scrol ik door het nieuwsoverzicht op Al Jazeera. Soms kijk ik via YouTube ook naar de meest recente nieuwsfragmenten over Gaza van andere televisiezenders, maar op Al Jazeera krijg je een veel uitgebreider beeld van wat er gaande is. Je moet sterk in je schoenen staan want de horror is onvoorstelbaar. Zo zie ik vandaag huilende mensen in een tentenkamp bij een grote krater waarvoor verschillende tenten in een oogwenk plaats hebben gemaakt. Mannen zitten op hun knieën in de put en proberen met alle macht met hun handen in de ondergrond te graven, alsof er daaronder nog iemand in leven zou kunnen zijn. Vaders, moeders, kinderen: hele gezinnen werden hier in één klap van de kaart geveegd. Huilende kleuters die hulpeloos tussen de brokstukken staan terwijl ontredderde mensen om hen heen lopen, luidop jammerend met de armen in de lucht, alsof ze hulp proberen op te roepen van hierboven terwijl er overal rookwolken opstijgen, ogenblikkelijk gevolgd door meerdere, hevige knallen.
Ik zie hulpverleners toesnellen na een bombardement, waarna er nieuw raketvuur volgt en er ook een aantal van hen dood of gewond worden afgevoerd.
Snikkende kinderen in nog half rechtopstaande huizen met een al even uitgemergelde poes in de armen.
Verschillende mannen die temidden van deze chaos kwaad gesticulerend naar de camera roepen dat ze met hun familie naar hier gekomen zijn omdat het bericht gekregen hadden dat de plek waar ze woonden met raketten bestookt zou worden. Maar dat je hier niet kunt leven want dat er geen voorzieningen zijn. En er is geen water of voedsel en medicijnen al evenmin. Er is ook nergens beschutting tegen de zon. Overdag vallen ze ten prooi aan de extreme hitte en ‘s nachts kunnen ze niet kunnen slapen omdat ze constant belaagd worden door insecten. En dat ze eigenlijk net zo goed ginds hadden kunnen blijven want dat ze, terwijl ze langzaam uitgehongerd worden, ook hier beschoten worden, met dagelijks tientallen tot honderden doden en gewonden tot gevolg.
De verse bloedplassen op de stofferige wegen tussen de tenten die we te zien krijgen, zijn van mensen die gewoon langsliepen, weerloos en ongewapend, en die plots, zonder aanwijsbare reden, zomaar werden weggemaaid, zo vertellen omstaanders.
Ik zie grijze ruïnes, landschappen bezaaid met stof en steenbrokken, de reporter zegt dat het een decor uit Mad Max had kunnen zijn maar dat wat we zien jammer genoeg echt is. Hij interviewt een vermoeid ogende man die getuigt dat het hier een mooie buurt was met veel groen waarna hij om zich heen kijkt op zoek naar restanten uit die tijd maar er is nu enkel nog stilte en dood.
Een moeder, wiens kind gestorven is, zegt dat het de hel is en dat de hel vele lagen kent. ‘De wereld rond kijkt men naar ons, maar ze doen niets. Maar wij zijn ook mensen.’
In ziekenhuizen liggen patiënten in gangen en operatiekwartieren op de grond. Beelden die ons herinneren aan het plaatsgebrek in veel ziekenhuizen, toen de coronapandemie in volle hevigheid uitbrak. Maar deze keer hebben de vele onfortuinlijke slachtoffers hun ellende gewoon aan menselijk toedoen te danken.
De commentaarstem zegt dat Israël er niet voor terug deinst ook op deze plekken de grote middelen in te zetten met telkens weer tientallen tot honderden doden en gewonden tot gevolg. Dat het zich daartoe geoorloofd acht als er aanwijzingen zijn dat er zich op die plek een militant van Hamas schuilhoud. En passant vermeldt de stem dat we ondertussen voorbij de kaap van 40.000 doden zitten in Gaza en dat dit dan hoogstwaarschijnlijk nog een onderschatting van de werkelijke cijfers betreft. Want dat verschillende bronnen becijferd hebben dat het weleens om dubbel zoveel slachtoffers zou kunnen gaan.
Steeds meer Palestijnen lijken te beseffen dat ze vanuit het westen geen hulp hoeven te verwachten en vragen zich onomwonden af waar de Arabische wereld ondertussen met hun steun blijft, verwijzend naar eerdere conflicten waarin vanuit die hoek gezamenlijk tegen Israël werd opgetreden.
Waar de camera zijn lens ook op richt, er komen alleen maar ruïnes in beeld.
Het is ontstellend hoe het steeds luider klinkende protest van de bevolking, zowel in Israël als in Palestina, in dovemansoren terecht lijkt te komen. Geen van beide partijen die bereid lijkt om in te binden, concessies te doen, een stap terug te zetten zodat internationale hulpverleningsorganisaties de kans krijgen om hun levensnoodzakelijke werk te doen. Het is duidelijk dat de zogenaamde verkozenen van het volk langs weerszijden immuun blijven voor de lijdensweg van hun onderdanen. Het maakt nog maar eens duidelijk dat we beter goed nadenken aan wie we in verkiezingstijden onze stem toekennen.
Maar wat nog meer verbijstert: hoe kan het dat we zo hulpeloos moeten toezien terwijl een bevolking langzaam wordt uitgemoord waarbij de strijdende partijen nog steeds van wapens en munitie worden voorzien? Ieder moment kan, wie dat wenst, online nieuwe gruwelijke beelden oproepen van geknakte, gebroken en verloren levens, weggemaaid zonder reden. Waardoor de moed je in de schoenen zinkt, doordrongen wordt van het gevoel dat het hopeloos is en je alleen nog walging voelt om de menselijke soort.
Ik denk aan Abdullah en Tasnim voor wie het liefde was op het eerste zicht. Ze hadden als enige wens samen te kunnen leven en deden er alles aan om dat te bekomen. Helaas stond hun wieg te midden in dat kruitvat. Toch bleven ze hoopvol, trotseerden telkens weer alle problemen en probeerden alles wat mogelijk is. Ze sloofden zich uit om aan alle vereisten te voldoen maar zien zich gedwongen om gescheiden van elkaar te leven. En dat allemaal onder meer dankzij administratieve regeltjes en kommaneukerij. En zij zijn niet de enigen.