De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Joseph Stiglitz. Foto: YouTube Politics and Prose
Boekrecensie - Wil Heeffer

Er is een weg naar vrijheid, maar hoe die te realiseren?

Nobelprijs economie (2001) Joseph Stiglitz pleit voor een verandering in het verhaal over wat economie werkelijk betekent om politiek, economie en samenleving terug in evenwicht te brengen. Hij is een van de meest gezaghebbende economen ter wereld. Desondanks hoor je zijn stem te weinig. Hij schreef 'De weg naar vrijheid, economie en de goede samenleving'.

vrijdag 28 maart 2025 18:26
Spread the love

 

Net als zijn collega’s Daron Acemoglu en Simon Johnson – evenals Stiglitz winnaars van de Nobelprijs economie – pleit hij voor een ideologische omslag in het denken: een verandering in het verhaal over wat economie werkelijk betekent om de relatie tussen politiek, economie en samenleving in balans te brengen. Hij schreef er het boek De weg naar vrijheid, economie en de goede samenleving over.

Dat de mens gedreven wordt door zelfzucht, dat hij/zij zich richt op realisatie van eigenbelang, is een stelling die Stiglitz in alle toonaarden afwijst. Ook verzet hij zich tegen de opvatting van neoliberale economen dat voor het maatschappelijke welzijn een kleine overheid beter is dan een grote.

Economie is geen natuurwetenschap zoals fysica, waarin een wet, gezien de aardse gegevenheden, in alle omstandigheden opgaat: zoals ‘de appel valt altijd naar beneden’.

“De economische wetenschap heeft onze blik op wat voor soort economie en samenleving wenselijk zijn vernauwd door de relevantie van empathie te ontkennen en niet te zien dat de mate waarin die bestaat zelf door het economische systeem kan worden beïnvloed, Deze twee perspectieven – enerzijds het streven naar sociale rechtvaardigheid omdat dat, in enge zin, in je eigen belang is en anderzijds, in bredere zin omdat dat diep in onze identiteit verankerd zit – zijn normaal gesproken natuurlijk met elkaar verweven en lastig te scheiden.”

Externaliteiten

In de moderne economie staan twee begrippen centraal: externaliteit en trade-off. Externaliteiten – onvoorziene omstandigheden – zijn er sinds mensenheugenis geweest en zullen er altijd zijn. Trade-off staat voor het uitwisselen van het een voor het ander, oftewel het opgeven van een voordeel voor een nog groter voordeel.

Zolang het niveau van aanpassing volstaat, verloopt ons gedrag als vanzelfsprekend en vallen die twee zaken buiten zicht. De centrale vragen in zowel filosofie, economie als politiek zijn echter: ‘Waarom gedragen we ons zoals we ons gedragen, waartoe gedragen we ons zoals we ons gedragen en door welk ideeëngoed wordt dat ondersteund?’

In feite zijn het vragen met morele of ethische implicaties. De roep om een andere aanpassing ontstaat pas als zich een crisis voordoet die ook als crisis wordt ervaren. Dan zijn we meestal op elkaar aangewezen. Iets dat we al te gemakkelijk vergeten.

Goed politiek bestuur is inspelen en acteren op die externaliteiten: het ontmoedigen van activiteiten waarbij schade wordt aangericht en het aanmoedigen van activiteiten die positieve externaliteiten opleveren, zo stelt Stiglitz.

De vrijheid van de een moet niet de onvrijheid van de ander betekenen, luidt de centrale stelling van zijn boek. Het falen van rechts zit in het niet inzien van wat dat impliceert:

“In een geïntegreerde samenleving kunnen we simpelweg niet naar de vrijheid van een individu kijken, zonder naar de gevolgen van die vrijheid voor anderen te kijken.”

Joseph Stiglitz talks about The Road to Freedom: Economics and the Good Society with Timothy Noah (1:17:43):

We tolereren overtuigingen van de een zolang die niet tot daden leiden die anderen kwaad berokkenen. Vrijheid van denken staat daarbij in een ander licht dan vrijheid tot handelen omdat handelingen een nadelig effect kunnen hebben op de vrijheid van anderen.

Hoe die vrijheden zich tot elkaar verhouden, daar gaat politiek over. Regeringen zullen een antwoord moeten geven op de vraag: ‘Veroorzaakt economische vrijheid van private personen niet de onvrijheid van vele anderen in de publieke sfeer?’

De invloed die de bezitters van grote vermogens hebben op politieke besluitvorming is vele malen groter dan die van het ‘klootjesvolk’. Het aangaan van schulden door de overheid kan leiden tot een grote mate van onvrijheid bij toekomstige generaties. Zeker wanneer het ontbreekt aan een goede openbare dienstverlening.

De kloof tussen arm en rijk

Niemand van ons heeft voor de geboorte een keuze kunnen maken in welke wereld hij of zij ter wereld wordt gebracht. Het werpt de vraag op over kansengelijkheid in relatie tot keuzevrijheid: zijn je eigen verdiensten doorslaggevend of zijn sociaal-economische verhoudingen bepalend voor hoe je opgroeit en wat je mogelijkheden zijn?

We groeien allen op in een wereld waarin we tot elkaar veroordeeld zijn in positieve zin. Dat vraagt om na te denken over wat vrijheid inhoudt en hoe de vrijheid van de een zich tot de vrijheid van de ander verhoudt.

Door het hele boek heen lees je dat Jospeh Stiglitz een pleitbezorger is van sociale rechtvaardigheid en opkomt voor een goed openbaar gefinancierd politiek systeem waarin het publieke voorrang heeft op het private.

Herhaalde malen stelt hij zich de vraag naar de herkomst van grote vermogens waardoor mensen zowel in staat zijn tot vergaande vormen van privatisering als tot machtsuitoefening en machtsmisbruik.

Onrechtmatig verkregen vermogen dat wordt doorgegeven van generatie op generatie blijft ook honderden jaren later onrechtmatig (ook al doen samenlevingen hun best om een slecht geheugen te bevorderen).

Het werpt de vraag op of politieke systemen het ontstaan en behoud van grote vermogens faciliteren en hoe de morele rechtvaardiging daarvan wordt gelegitimeerd, hoe en waartoe een politiek systeem een belastingstelsel inricht.

We lezen, in aansluiting op wat hij onder verwijzing naar het slavernijverleden schrijft over een moreel  onrechtmatig verkregen vermogen:

“Wanneer onrechtmatig verkregen vermogen wordt doorgegeven van generatie op generatie, blijft het ook honderden jaren later onrechtmatig (ook al doen samenlevingen nog zo hun best om een slecht geheugen te bevorderen). Zelfs wanneer dit soort vermogen vele malen is nagelaten, ontbeert de vermogensongelijkheid die uiteindelijk is ontstaan morele legitimiteit.”

En verderop: “Ondernemerstalent alleen is simpelweg niet genoeg. Ben je geboren in de verkeerde omgeving, dan hebben dat soort eigenschappen niets te betekenen. Dat ze deze opbrengsten (grote vermogens) opleveren, is enkel en alleen een gevolg van de sociaal-economische omgeving waarin we leven…”

“Daarom is het ook volledig gerechtvaardigd dat er ook in een perfect competitieve economie, waarin vermogens worden verworven op moreel volstrekt legitieme manieren, hoge belastingen worden geheven op hoge inkomens…”

“Ook in een competitieve economie is er geen enkele reden om te veronderstellen dat wet- en regelgeving op een billijke manier zijn ingericht. Integendeel zelfs, aangezien politieke macht gekoppeld is aan economische macht, en economische macht is gekoppeld aan de economische regels die binnen politieke processen worden vastgesteld.”

Stiglitz laat op erg inzichtelijke en informatieve wijze zien hoe marktmacht werkt en hoe door een gebrek aan, of een belemmering van belangengroepering van mensen aan de onderkant van de samenleving – en denk daarbij ook aan vakbonden – aan die onderkant verarming optreedt.

Dit is een verarming waarbij een politiek-juridisch systeem de handen wast omdat aan het streven naar monopolieposities en het ontwijken van belastingbetaling door vermogenden geen halt wordt toegeroepen. Het leidt hem vervolgens tot een onderzoek naar een antwoord op de vraag: ‘Hoe vormt ons economisch systeem mensen?’

Inzicht verwerven

Een belangrijke les die voortkomt uit Stiglitz’ analyse van de marktwerking en de invloed die dat heeft op ons gedrag is dat wij mensen nogal kneedbaar zijn. Ofschoon economen het doen voorkomen dat onze beslissingen weloverwogen en rationeel zijn, zijn ze beïnvloedbaar en manipuleerbaar.

De nu levende generatie is gevormd door het neoliberale denken waardoor we handelen naar de geest van mensen die over geld en macht beschikken. Het heeft ertoe geleid:

“dat het mondiaal onbegrensde materialisme resulteert in een wereldeconomie die zich absoluut niet houdt aan de grenzen die worden gesteld door de hulpbronnen van de aarde. En toch blijven we maar niet in staat om de sociale en politieke cohesie te verwezenlijken die nodig is om het materialisme voldoende te beperken, zodat we kunnen terugkeren binnen die grenzen.”

Dat kneedbare uit zich vooral in de manier waarop de media op ons inwerken. We spreken over onze belangrijkste vrijheid – de vrijheid van meningsuiting – maar zien niet hoe die wordt ingeperkt door volgzaam gedrag en door zelfcensuur.

Zo mag je wel Brand! roepen, maar roep je zonder dat daar aanleiding toe is Brand! in een volle theaterzaal, dan wordt je daarvoor gestraft. Vrijheid is dus zo blijkt weer eens, een rekbaar begrip.

We zien bijvoorbeeld nu hoe onze hersenen worden gemasseerd door oorlogsretoriek, hoe defensie meer bewapening betekent in plaats dat alles wordt ingezet op vrede en het sparen van jonge mensenlevens. Dit is iets dat Stiglitz ook terugziet in de wapenlobby in zijn land, de VS.-

Opnieuw zetten regeringen in op een wapenwedloop die voor bedrijven een winstwedloop is. Influencers en social media krijgen alle ruimte, ongeacht de negatieve werking op wat we vrijheid noemen.

Wanneer bij een groot aantal likes de ‘vreugdekreet’ viraal klinkt, beseffen we eenvoudig niet langer dat het woord viraal verwijst naar een niet levend organisme dat onze gezondheid en ons leven bedreigt! Zoals Stiglitz schrijft:

“De balans tussen maatschappelijke gunstige en nadelige effecten slaat tegenwoordig te vaak uit naar de kant van de nadelen…Bedrijven gebruiken hun geld om te bepalen wat burgers zien en horen en met wat zij zien en horen bepalen zij de samenleving.”

Mediaplatforms hebben met het aanzetten tot polarisatie een voor hen winnende strategie uitgebouwd die rampzalig is voor de samenleving. Stiglitz noemt dat “betrokkenheid door woede”.

Het zet bijvoorbeeld stemmers aan om een tegenstem te laten horen omdat ze het vertrouwen in politici verloren zijn. Het gevolg is dat figuren als Trump aan ongeremde macht zijn geholpen, waardoor juist het omgekeerde gebeurt van waarop de stemmer hoopte.

Het goede leven

Al sinds de oudheid rijst de vraag naar wat het goede leven en de goede samenleving inhoudt. Het is opnieuw deze fundamentele vraag die Stiglitz aanzette tot het schrijven van dit boek. Het was tevens ooit de vraag die hem deed kiezen voor de studierichting economie. ‘Welk economisch systeem draagt het meest bij aan een goede samenleving?’

Economen deinzen terug voor vragen over sociale rechtvaardiging van wat bedrijven in maatschappelijk opzicht doen. Neoliberale economen willen niet spreken over inperking van het recht om inkomen te privatiseren. Zij sluiten de ogen bij de vraag naar de achtergrond van het verwerven van grote inkomens. Alles is ‘eigen verdienste’ en ‘de ongebreidelde kracht van de markt’.

Inkomensverdeling is echter een zaak van de politiek en niet van technocratische economen, zo lezen we. Wie wij zijn, wordt beïnvloed door ons economisch systeem. In de opvatting van Stiglitz dient een economie dienstbaar te zijn aan een samenleving. Een goede economie helpt een goede samenleving te creëren. Maar, wat is dat ‘een goede samenleving’?

Stiglitz zegt daarover dat het intuïtief duidelijk is dat een samenleving met meer gelijkheid beter is dan een samenleving die gekenmerkt is door enorme verschillen, en dat samenwerking en tolerantie fundamenteel beter zijn dan hebzucht, egoïsme en intolerantie. Hij schrijft:

“Het neoliberalisme heeft van obscure economen afkomstige doctrines omarmd in een poging marktwerking te verdedigen en overheidsingrijpen tegen te gaan.” Daarom zitten we nu met de gebakken peren omdat de publieke zaak door neoliberaal opererende politici is uitgehold en er een verlies is aan sociale cohesie.

Dan komt de grote vraag: ‘Hoe dat te veranderen?’ Stiglitz pleit voor een progressief kapitalisme en een goed functionerende sociaal-democratie.

Doch daar loopt zijn verhaal enigszins vast. Want, hoe bouw je de veelal semi-private instituties om tot instituties die een publiek goed zijn als bijvoorbeeld nationalisatie wordt afgewezen als middel?

Het toverwoord is ‘macht’

Hoe krijg je grip op banken en verzekeringen, hoe breng je juridische zetels van multinationals terug binnen eigen land en eigen zeggingsmacht? Kan een economie die gebaseerd is op concurrentie ooit nog in harmonieus evenwicht worden gebracht?

Het toverwoord lijkt dan, zoals zo vaak, macht te zijn. Machtsverhoudingen zijn belangrijk voor een juist begrip van de economie, de politiek en de maatschappij, zo schrijft hij. Maar dat is een dooddoener, want dat weet zowat iedereen. Als oplossing luidt het dan:

“Progressief kapitalisme zal een betere balans creëren door de bedrijfsmacht in te perken, door te stimuleren dat nieuwe bedrijven de markt betreden (door financiën en technologie breder beschikbaar te stellen) en door werknemers meer rechten te geven, onder meer door aansluiting bij een vakbond aan te moedigen.”

Maar hoe krijg je dat gerealiseerd binnen ons systeem van een representatief democratisch stelsel wanneer kiezers zich laten beïnvloeden door rattenvangers als Trump? Hoe stel je een grens aan het aandeelhouderskapitalisme zoals dat in het geopolitiek gelauwerde neoliberalisme centraal is komen te staan? Hoe doe je dat als de gewapende macht demonstrerende burgers blijft neerschieten en de kant van de overheid kiest?

Vandaar dat Stiglitz – en ik denk met een machteloze verzuchting – schrijft:  “moeten we ons economisch en juridisch systeem wet voor wet, regel voor regel, institutie voor institutie heropbouwen.”

En zeker, hij droeg daartoe in dit boek voorbeelden aan. Maar hoe realiseer je dat in een wereld waarin autocraten rechters naar hun hand zetten? Hoe kom je af van Poetin, Trump, Netanyahu en Erdogan, om er maar eens enkelen te noemen?

Stiglitz pleit voor collectief handelen. Maar het is niet meer dan een hopeloze zucht. Want wie zijn boek moet lezen, zal dat niet doen. En wie het leest, lukt het (nog altijd) niet om een tegenmacht te organiseren.

Het probleem van erg goede boeken zoals dit van Stiglitz is dat je niet de mensen bereikt die gevangen zitten in de neoliberale waan, wanneer er geen tegenmacht is die de kwalijke invloed van sociale media tot zwijgen brengt.

En zo stevenen we af op de apocalyps.

 

Joseph E.Stiglitz. De weg naar vrijheid, economie en de goede samenleving, Querido Facto, Amsterdam, 2024, pp. ISBN 978 9021 4986 45

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!