Als ik een niet-Westers land bezoek, dan stem ik mijn kledij af op de culturele geplogendheden en respecteer ik de bestaande omgangsvormen. Maar dien ik eenzelfde houding aan te nemen naar niet-Westerse culturen en hun gevoeligheden in eigen land? Het antwoord ligt niet zo voor de hand. Het houdt namelijk in dat het altijd dezelfde persoon is die zich aanpast, waar zij ook is, en dat lijkt ergens onterecht. Echter, je niet inschikkelijk opstellen komt neer op een starre houding aannemen. Ook dit is niet een juiste weg om interculturele communicatie te bevorderen.
Regelmatig krijgt dit thema de nodige media-aandacht, ook onlangs nog. Tweemaal was de aanleiding de weigering van een persoon met een andere culturele achtergrond om de uitgestoken hand te schudden. Uiteraard, het is te verklaren dat iemand vanuit zijn geloof geen hand durft of wil geven. Misschien begaat men wel een zonde? Anderzijds: vanuit een Westerse houding is wederzijds handen schudden een teken van elementair respect. De uitgestoken hand niet beantwoorden, betekent zoveel als verwerping.
Tweemaal is het euvel gebeurd. Daar kunnen we nu niets meer aan doen. Maar voor een volgende keer kan het misschien anders? Want, zo vroeg ik mij af, wat zou er gebeuren moesten we deze gevoeligheden expliciteren? Bijvoorbeeld, ipv zonder uitleg, de uitgestoken hand te negeren, zou de persoon zich al vooraf kunnen excuseren, en aangeven dat deze act ontzettend moeilijk ligt voor haar. Dat dergelijk gedrag in de eigen cultuur heel fout zit en ze daar niet omheen kan. Daarop inspelend kan de gesprekspartner eveneens uitleggen wat geen-hand-krijgen met hem doet: dat het als fundamenteel vernederend ervaren wordt.
Een volgende stap is verder ingaan op die gevoeligheden: als het niet de intentie is van mevrouw of mijnheer om onrespectvol te zijn, hoe kan dan respect betuigd worden, zonder dat de persoon in kwestie over een diep gewortelde dat-hoort-niet-zo grens moet gaan? Afhankelijk van de situatie, zijn dan wellicht ook verschillende uitkomsten mogelijk. Bijvoorbeeld, misschien kan met een handschoen aan, de hand wel geschud worden? Of is de betrokkene tevreden met een andere vorm van welgemeende erkenning?
En dus is de vraag: zou het kunnen dat een bereidheid-ontwikkelen-om begrijpend-en-open-te-luisteren, als een oefening voor beide partijen, ons dichter bij elkaar brengt dan welk discours ook over interculturaliteit? En indien dit het geval is, is het dan niet noodzakelijk dat onze heterogene samenleving snel en concreet een begin maakt met het zich eigen maken van deze wederzijdse inlevingskunst?