De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Een valse heilige in Ledebergkerk

Een valse heilige in Ledebergkerk

zaterdag 16 maart 2019 13:03
Spread the love



Livinus – foto wikipedia

In Ledebergkerk wordt de heilige Livinus vereerd. De kerk werd naar hem genoemd. Hij zou niet misstaan in de “ommegang” van het Ledebergse carnaval. Volgens historisch onderzoek heeft hij nooit bestaan.

“Toen Livinus onthoofd werd, liep hij met zijn hoofd onder zijn arm naar huis om daar te sterven…”

“Volgens modern historisch onderzoek zou Livinus een fictief persoon zijn.” Dit laatste schreven Johan Decavele, Herman Balthazar en Peter Ruyffelaere, in ‘Gent, apologie van een rebelse stad‘ in 1989.

Wat hier volgt, is niet de samenvatting van het boek, maar een persblog.be-verhaal, gebaseerd op meerdere bronnen. Het leven van Livinus gaat allicht om een legende die in Sint-Lievens-Houtem is ontstaan en die door de Bavelingen in Gent werd overgenomen – omdat er aan de “heilige” Lieven zwaar geld te verdienen viel.



Sint-Baafsabdij

De Bavelingen zaten op gegeven moment immers in een netelige positie. Ze waren door Graaf Arnulf I in een ondergeschikte rol geduwd ten aanzien van de Pieterlingen. Voorheen was dit andersom. De bezetting van hun Sint-Baafsabdij door de Vikings was verantwoordelijk geweest voor de neergang. De monniken waren toen op de vlucht geslagen en bij hun terugkomst in 911 vonden ze hun abdij in puin, terwijl de Sint-Pietersabdij in goede doen was én de préféré van de Graaf was geworden. De moeder van Arnulf, een Engelse prinses, lag er zelfs begraven.

De monniken van Sint-Baafs moesten alle zeilen bijzetten om alles weer pico bello te krijgen, en om hun leidinggevende positie te herwinnen – dit laatste is overigens niet meer gelukt. En dat kostte tijd en geld. Hoe konden ze beter geld verdienen door het inrichten van een bedevaartsoord met heiligen – een attractiepark avant-la-lettre?



Sint-Baafsabdij

Beroemde heiligen van de Sint-Baafsabdij waren: Sint-Bavo (overleden in 654, rechterhand van de stichter van de abdij Sint-Amandus) en Sint-Macharius (pelgrim, pestlijder, overleden in 1012). Waren die bij het groot publiek een beetje versleten?

Blijkbaar bracht de toen bestaande heiligenverering niet genoeg geld in het laatje. Er moest een nieuwe heilige bijkomen. Het ging daarbij niet zozeer om de zieltjes van de pelgrims die van heinde en verre afzakten, maar wel om hun gevulde beurs, die flink wat lichter werd gemaakt door hen tijdens hun verblijf allerlei fraais aan te bieden.

Om de concurrentie met de Sint-Pietersabdij aan te kunnen, zou vanaf de 10e of 11e eeuw de verering van Sint-Livinus in de Sint-Baafsabdij begonnen zijn. Het marketingoog van de monniken viel op Sint-Lievens-Houtem. Daar bestond een gigantische Livinuscultus. Sint-Lieven werd daar zwaar gevierd, met groot commercieel succes als gevolg.

Ledeberg en Aalst vinden elkaar niet enkel in het carnaval, ook de heilige Sint- Lieven verbindt de gemeenten



foto thuisinhoutem.be

Zo ging het verhaal over Sint-Livinus. Kort nadat Sint-Bavo overleden was, werd Sint-Livinus gedood in Sint-Lievens-Houtem (in 657). Eerder zou hij in de Sint-Baafsabdij komen bidden zijn voor het zielenheil van Sint-Bavo. Althans, dit zou zo geweest zijn volgens de monniken van Sint-Baafs. Is dit belangrijk? Ja, want de monniken hadden een voorwendsel nodig om de relieken van Sint-Lieven die zich in Sint-Lievens-Houtem bevonden naar Gent te krijgen.

De heilige Livinus zou een Ierse bisschop “met een missie” geweest zijn. Via Engeland belandde hij in onze contreien. Na een verblijf in de Sint-Baafsabdij vertrok hij naar het land van Aalst en de streek tussen Gent en Ninove. Met vuur predikte hij daar Gods boodschap. Wie aan hem twijfelde, overtuigde hij met “een wondertje hier en daar”. Hij verbleef in Sint-Lievens-Houtem, waar hij mocht intrekken bij de gastvrije moeder Caphraïlde.



foto thuisinhoutem.be

 De vurige prediker werd ergens te velde door een jaloers, woest Houtems broederpaar overmeesterd en het hoofd afgehakt. Dit zou gebeurd zijn op 12 november van het jaar 657. Livinus kroop recht, nam zijn hoofd onder de arm en strompelde nog enkele kilometers verder, tot in Sint-Lievens-Houtem, waar hij stierf en werd begraven.” Zo staat het te lezen op de site van de Erfgoedbank van het Land van Rode.

Al gauw ontstond een populaire cultus rond zijn persoon. Van heinde en verre kwamen pelgrims het graf van Livinus in Sint-Lievens-Houtem bezoeken. De gemeente werd een waar bedevaartsoord dat gepaard ging met een bloeiende jaarmarkt.

Het lijkt er dus op dat het verzinsel over de heiligenstatus van Livinus in Sint-Lievens-Houtem is ontstaan, en dat het succes van de onterechte pelgrimage als gevolg daarvan, werd gekaapt door de monniken van de Sint-Baafsabdij.

De Erfgoedbank van het Land van Rode: In het jaar 1007 besliste de abt van de Sint-Baafsabdij om de stoffelijke resten van Livinus binnen de veilige muren van zijn abdij onder te brengen. Zogezegd om de relieken te beschermen tegen plunderende troepen, maar waarschijnlijk vooral om in Gent de Livinusidolatrie te introduceren en daaruit inkomsten te puren.



foto thuisinhoutem.be

De belofte van de Sint Baafsabdij om jaarlijks met de relieken van Livinus naar zijn oorspronkelijke graf terug te keren, gaf aanleiding tot een beruchte bedevaarttraditie: de middeleeuwse Livinusprocessie. Ieder jaar op het einde van juni vertrok de fiertel met de relieken van Livinus van Gent naar Sint-Lievens-Houtem, gevolgd door duizenden Gentenaars. Van een devote processie was echter allerminst sprake. Integendeel, de tweedaagse tocht had meer weg van een feestparade die telkens weer ontaardde in bras- en vechtpartijen. De Gentenaars vierden als het ware hun Gentse Feesten in Sint-Lievens-Houtem. Na de zoveelste ontsporing was voor Keizer Karel de maat vol: in 1540 schafte hij de bedevaart af. De Houtemse zomerjaarmarkt blijft als enig restant van de middeleeuwse volksbedevaart overeind.

LIVINUS IN LEDEBERG

In de middeleeuwen was de heerlijkheid van Ledeberg voor geestelijke zaken afhankelijk van de parochie van Sint-Pieters. In die tijd lag het centrum van Ledeberg bij de Meierij achter de Botermarkt bij de Schelde. Deze plek zit nu geprangd tussen een autostrade en een spoorweglijn.



Botermarkt, Ledeberg – richting Vervaenestraat – foto Etienne Fornier

De oudste bidplaats in Ledeberg was de Sint-Danneelskapel, die eerst werd gebouwd aan het kruispunt van de Hundelgemsesteenweg en de Jozef Vervaenestraat, tijdens de Beeldenstorm door de Geuzen verwoest, heropgebouwd, en tenslotte aan het einde van de 18e eeuw afgeschaft omdat ze te klein werd.

Ter vervanging rees een kerk op aan de Frans De Mildreef, tussen de Hundelgemsesteenweg en de Meierij. Ze stond onder toezicht van Sint-Jacobs en werd toegewijd aan de heilige Livinus. Het kerkhof dat bij de kerk hoorde, lag waar nu de Proxy Delhaize ligt. Maar dit kerkhof was te klein. In de loop van de 19e eeuw vertienvoudigde het aantal inwoners in Ledeberg door de toenemende industrialisering in de buurt van de Schelde bij de stadsgrens.



Botermarkt, Ledeberg

Het bestuurscentrum schoof ook in die richting op: van de Botermarkt richting den Dries. Een rechthoekig plein in de buurt van de Hundelgemsesteenweg en de Brusselsesteenweg werd het centrum, het huidige Ledebergplein.

Het kerkgebouw aan de Frans De Mildreef werd gesloten en later gesloopt. In 1872 stond er een nieuwe kerk op Ledebergplein. Net als haar voorgangster was die gewijd aan de heilige Livinus.
Het laat zich raden waarom de kerknaam aan de Frans De Mildreef, en later die op het Ledebergplein, ‘Livinus’ werd – gegeven het feit dat Sint-Pieters de toon aangaf, en niet Sint-Baafs dat het monopolie had over de Livinusverering? Was het via Sint-Jacobs – ooit horende tot het Sint-Baafsabdijgebied – dat de eerste Livinuskerk in Ledeberg beheerde? Of was het gewoon algemeen aanvaardbare cultus geworden voor de hele kerkgemeenschap?



Sint-Livinuskerk in Ledeberg

In het boekje ‘Beknopte geschiedenis van de parochie Sint-Livinus Ledeberg‘ van Ledebergenaar in hart en nieren en historicus van opleiding, Patrick Van Damme, vindt men waardevolle informatie over de geschiedenis, maar niet over het waarom van de heiligenkeuze in de naamgeving van de kerk. Laat staan dat vermeld wordt dat Livinus een valse heilige zou zijn.

De “vermeende” Sint-Livinus heeft in elk geval een nalatenschap in Vlaanderen achtergelaten door de populariteit van de jongensnaam Lieven.

Lees meer op persblog.be – Verhalen uit en over Gent

take down
the paywall
steun ons nu!