Onlangs werd ik opgebeld door een reporter van De Standaard. Hij wilde mijn visie kennen voor een stuk dat een vervolg geeft op wat Manu Keirse schreef in De Standaard over methoden om zoveel mogelijk een fijne oude dag te beleven. “We kunnen beter van verzilvering spreken dan van een grijze golf”, was zijn visie. Hij oordeelt terecht dat de kijk op de rijpere leeftijd momenteel vaak al te negatief is. “Niet hoe oud we zijn, maar HOE we oud zijn, dat telt”. Dat je in feite best bewust je oudere jaren actief voorbereidt tijdens je leven. Zo blijkt bijvoorbeeld dat het belangrijk is je “contactvaardigheid”, te oefenen. Wie in zijn latere jaren niet op eenzame manier moet leven, geeft zichzelf daardoor een gezondheidsbonus die zelfs sterker is dan wat je ontvangt door nooit tabak te gebruiken. Sociaal omgeven zijn, dat is wellicht ook juist zo goed voor de mens, omdat het sinds duizenden jaren de gewone manier van leven is geweest.
Naar aanleiding van dit opiniestuk heeft Peter Vantyghem van deze krant dus een oproep gelanceerd voor getuigenissen: hoe doe je dat, blij een boeiend leven leiden boven de zestig? Ik had een getuigenis met persoonlijke adviezen ingestuurd. Kort daarop heeft de reporter mij gecontacteerd om bijvragen te stellen. Vanmiddag heb ik het prototype van zijn stukje ontvangen, met daarin de lijntjes die op mijn getuigenis teruggaan, met de vraag eventuele correcties en bedenkingen in te sturen. De journalist huldigt een professionele instelling dus, en ik heb de kans gegrepen om wat meer visie door te spelen. De journalist had intussen bijkomend een gesprek met de socioloog Ignace Glorieux (64), die zelf ook de pensioenleeftijd nadert, en daar niet zo gerust op is. Ik vermoed dat het artikel voor de krant van het weekend zal zijn. Hier geef ik alvast de bedenkingen mee over hoe ik zelf mijn gevorderde levensdagen doorbreng en over wat er mij energie, veerkracht, troost en vreugde geeft.
—————————————–
(Aan de reporter). Ik ben verheugd dat u ook aandacht inlast voor de spirituele dimensie. Dat is nodig. Dat is een vergeten bron, een goudader in onze tijd. Mede door mijn bemiddeling is vorige week columnist van DS Weekblad Christophe Vekeman, die een sterke godsdienstige kant heeft, geïnterviewd in het christelijke opinieweekblad Tertio, door de nieuwe hoofdredacteur (o.a. psycholoog van vorming) Johan Vervloet. Hij stelt terecht: “Denken dat God passé is, is een vorm van Eurocentrisme”. Ook in andere seculiere bladen is tegenwoordig geregeld een stem te horen die het religieuze terug wil naar het voorplan halen, zoals Katrin Swartenbrouckx in haar kerststuk in De Morgen. Persoonlijk heb ik veel deugd van een leven met spirituele facetten. Ik heb al drie bijbels stukgelezen. Nog wekelijks lees ik in het boek Psalmen en reciteer ik de beroemdste van alle psalmen, psalm 23,
“De heer is mijn Herder, het ontbreekt mij aan niets.
Hij laat mij rusten in groene weiden, hij geeft mij nieuwe kracht.
Ja, ik ga ook door een donker dal, maar ik vrees geen gevaar: ja, u bent met mij, uw staf en uw scepter, zij geven mij moed.
U leidt mij langs rechte paden tot eer van uw naam.
U geeft mij te eten voor het oog van de vijand, u zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over.
Geluk en genade volgen mij alle dagen van mijn leven.
Ik woon in uw huis in lengte van dagen.”
Nadat ik een passage maakte in een therapeutisch huis gelegen in de natuur toen ik negentien was, had ik een mystieke ervaring. Dat was in 1983. Heel helder begreep ik de grote uitdagingen die een leven meebrengt, en hoe ik dankbaar wilde, moest zijn voor het dagelijks brood. Dat voedsel een wonder is, een grote krachtbron op ons pad. Op die dag nam ik mij voor bij elke maaltijd voor en na een dankgebed te zeggen, en ik zou het kruisteken maken, ook als ik in gezelschap at. Ik eerbiedig voedsel als bron van levenskracht daarmee. Ik ben dat sindsdien altijd en overal blijven doen.
Die goede gewoonte van het tafelgebed had ik opgepikt als kind van een jaar of tien tijdens de vakantiekampen van Don Bosco. Ik begin meestal met het liedje dat wij toen met honderdvijftig kinderen zongen:”Voor spijs en drank, voor dagelijks brood, wij danken u o Heer!” En dan voeg ik improvisatorisch enkele actuele bedenkingen toe. Mijn partner is daar blij mee, en als ik het vergeet, maant zij mij aan te bidden. Dankbaarheid uiten geeft mij instant geluk, niet anders dan fijne zintuiglijke ervaringen, zoals Alexia Leysen in De Standaard mocht opmerken, naar aanleiding van haar nieuwe boek, de bundeling van haar interview-columns voor DS Magazine, “De zin”.
Ik sprak u al over de dagelijkse wandelingen in het park en de omgang met de hond die een grote duurzame bron van vreugde zijn, en natuurlijk de frequente aanspraak en lange gesprekken over alles en nog wat met de partner. Maar ook in de mystieke sfeer is er voor mij genieten verborgen. Speciaal ook nu, met het ouder worden. Algemeen gebruikelijke Medisch geënte inzichten kunnen droef stemmen, bij het lichaam dat minder krachtig en trager wordt. Persoonlijk geniet ik toch ook juist van die vertraging! Ik stap mijn talrijke dagelijkse tochtjes met trage, maar bewuste, aandachtige stap. Als een boeddhistische monnik op blote voeten bijna; een fascinerend beeld van zo een stille bonze in zijn kleed en met geschoren hoofd dat ik ooit op televisie zag in de tienertijd, biedt daarbij blijvend inspiratie. De oude dag geeft mij dus mooie kansen om eindelijk minder gehaast te zijn in het dagelijkse leven, en dat is fijn. (Als ik films zie over de oorlog en de soldaten van de Wehrmacht of de SS die gevangenen op transport steevast brutaal aanmanen met “Schnell, schnell!” dan bedenk ik hoe snelheid haast iets kwaadaardigs heeft. Of toch zeker in omgekeerde zin: dat die boosaardige mensen de snelheid, de haast gebruikten om mensen op te jagen en bang en onderdanig te maken. De jachtigheid van het hedendaagse leven heeft mij altijd tegen gestaan. Het ouder worden biedt dan verlichting en bevrijding. Van een oudere persoon wordt het aanvaard, dat je traag beweegt, alsof je in meditatie bent.
Uit die spirituele dimensie haal ik ook stabiliteit. Ik was verbaasd in de media en in gesprekken te merken dat veel mensen erg uit hun evenwicht raakten door Corona of door de oorlogsdreiging. Mijn inkomen, mijn thuis, vrienden en relatie, mijn studies en werk, maar ook mijn geoefende “spirituele spieren” geven mij kracht en vrede te midden de zorgen en twijfels van de tijd. Ignace Glorieux merkt daarbij op dat moeite doen helpt, maar dat je wel de materiële middelen moet hebben, en zekere cognitieve capaciteiten. Ik ben mij bewust van dit soort voorrechten en ben er dankbaar om.
Interessant vond ik de studie van de dagboeken en brieven van de Nederlandse mystica uit de tweede wereldoorlog, Etty Hillesum. Zij was uiterst intelligent, gaf les, deed aan vrijwilligerswerk, aan studie van de psychologie en Russisch, en werd uiteindelijk opgepakt en gedood in de kampen, maar zij verloor nooit de moed. Etty was een bron van sterkte en vertrouwen voor alle mensen om haar heen. Zij leerde zichzelf op volwassen leeftijd aan te knielen, te bidden en “naar binnen te horen”. Onze tijd heeft behoefte aan dergelijke voorbeelden.
In de lijn van de anderen die u hebt geïnterviewd, haal ik verder veel vreugde uit de Contactvaardigheid, uit de medemenselijke “liefdesbekwaamheid” waarmee ik wellicht geboren ben, maar die ik ook mijzelf aangeleerd heb doorheen de jaren. Ik breng hele dagen in stilte door, maar tijdens het buiten komen in de stad en op reis in de bus en in de trein, zijn de vele momenten van Kleine Ontmoeting diep deugddoend. Over dat begrip Kleine Ontmoetingen heeft de sociologe Ruth Soenen een mooi boek geschreven. We leven niet alleen van heftige topmomenten met onze naasten. Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd… zoals de oude Vlaamse uitdrukking zegt.
In onze maatschappij is het economische idee dominant; op die manier verloren we wellicht belangrijke traditionele mechanismen van menselijkheid uit het oog. Manu Keirse is bekend als schrijver van het boek “Helpen bij verlies en verdriet”, dat vele heruitgaven kent. In feite zit deze goede praktijk van tijd maken om bij elkaar thuis te komen en op verhaal te komen al helemaal vervat in het wondere gezegde:
Gedeelde smart is halve smart. Gedeelde vreugd is dubbele vreugd!
En in de hedendaagse uitspraak die vaak op sociale media opduikt: “Geld vergaat het anders dan geluk: geluk verméérder je door het te delen!” Dankzij die contactvaardigheid, die Ignace Glorieux zoals vele werkers vandaag blijkbaar niet ontwikkeld heeft, ben ik nergens alleen. Stef Bos heeft gelijk als hij zingt: “Wie de stilte verdragen kan, is nooit alleen”! Dit vers heb ik geciteerd in een van mijn eerste grote stukken die in druk gingen, getiteld “Het bos als boek van God”. (Nog steeds te lezen via internet).
Natuurlijk is het lastig minder te kunnen werken bij het ouder worden, ik deel de ervaring van Glorieux dat werken je een Flow geeft die gelukkig maakt. Onlangs heb ik nog eens een hele nacht door-gelezen in een prachtig, lijvig boek dat ik aan het bestuderen ben. Dat gaf veel voldoening, en betekende een interessant doorbreken van de dagelijkse routine. In deze nijvere maatschappij is het bon ton om vroeg op te staan en een stevig ontbijt te nemen, het lijkt wel een taboe, maar niemand houd me tegen om de dag en de nacht in vrijheid op een persoonlijke manier invulling te geven. Los van de klok, zoals de filosoof Hans Achterhuis het aanbeveelt om beter te leven.
Wat de negatieve houding van onze tijd naar wijze, gerijpte oudere mensen betreft nog dit: het valt mij op dat de mooie nieuwslezeressen van het VRT-journaal nadat een oudere man of vrouw aan het woord is gekomen, vaak een bijzondere gezichtsuitdrukking vertonen: neerbuigend-vertederd. Terwijl het de ervaren mensen van een zekere leeftijd zijn, die vaak het gelijk aan hun kant hebben. Die dan ook naar mijn gevoel met eerbied en aandacht verdienen beluisterd te worden.
Bij de foto