Deel 1: Gedeelde energie
“In 1996 werkte ik voor het Nordic Folkecenter for Renewable Energy (NFRE) in Denemarken. Wat ik van daar heb meegenomen is het hele coöperatieve verhaal. Als je Denen confronteert met een collectief probleem lossen die dat collectief op.”
Aan het woord is Dirk Knapen, Sustainable energy consultant bij Zero Emission Solutions. Hij bouwde zijn expertise over energiecoöperaties op via zijn werk bij NFRE, Ecopower, Bond Beter Leefmilieu, REScoop en Sustainable Energy Youth Network en wil deze graag delen met anderen. En Dirk praat zoals hij leeft: Geëngageerd en zonder compromissen.
Energiecoöperaties zijn ecologisch
Energiecoöperaties zitten in de lift. Volgens REScoop, de koepelorganisatie voor burgercoöperaties rond hernieuwbare energie en energie-efficiënte, telt België momenteel 33 energiecoöperaties waarvan 16 in Vlaanderen. En de groei neemt exponentieel toe.
“Enkele jaren geleden is er een kanteling gekomen,” verklaart Dirk. “Vanaf het moment dat er geen subsidies meer nodig waren voor zonne-energie kon iedereen op een gedecentraliseerde manier hernieuwbare energie opwekken [omdat ze niet langer afhankelijk waren van soms gecontesteerde windmolens].”
Energiecoöperaties worden geassocieerd met hernieuwbare energie en hun ambitie om milieuvervuiling en klimaatverandering tegen te gaan. Volgens Dirk is het milieubewustzijn van mensen effectief een belangrijke motivatie om energiecoöperaties op te richten. “Energiecoöperaties investeren steevast in hernieuwbare energie. Dat is voordelig voor het globale klimaat, maar ook voor de gezondheid van de lokale leefomgeving.”
Het is ook een goede manier is om het energieverbruik van mensen in te perken. “De leden van zo’n energiecoöperatie zien een directe link tussen de plaats van energieproductie en -consumptie. Je beseft dat er voor jouw stroomverbruik wel iets moet zijn om dat op te wekken. Dan pas begin je je te realiseren dat die link bestaat.”
Energiecoöperaties zijn meer dan ecologie
Duurzame ontwikkeling bevindt zich op het snijpunt van het ecologische, sociale en economische perspectief. Net dàt maakt het coöperatieve energieverhaal zo sterk. Het creëert naast ecologische voordelen ook socio-economische winst.
“Dat zie je bijvoorbeeld vaak in Duitsland. Veel van de energiecoöperaties daar hebben hetzelfde verhaal. Het zijn vaak kleinere en afgelegen dorpen die in de jaren 90 zijn leeg gelopen en waar de jeugd verdwenen is. Aangezien er geen kinderen meer zijn gaan de scholen dicht. Ook het merendeel van de ambtenaren wordt ontslagen want er is bijna geen lokale bevolking meer waarvoor ze iets kunnen doen.”
Maar in zo’n ‘flyover country‘ kan lokaal geproduceerde hernieuwbare energie net een deel van de oplossing zijn. “Ten eerste zal de prijs van de energie voor de consument dalen. Echt lokale energiecoöperaties gebruiken hun opbrengst immers om de prijs laag te houden. Ten tweede kan men de opbrengst ook gebruiken om lokaal te investeren. Als wij zelf energie opwekken, dan houden wij het geld dat nu wegstroomt uit de gemeente om stroom of brandstoffen aan te kopen uit Frankrijk, Rusland of het Midden-Oosten hier. Ten slotte geef je mensen terug controle over hun energiebehoefte. Wij hebben ons erbij neer gelegd dat we geleidelijk steeds meer controle zijn kwijtgeraakt. Ondertussen doet Electrabel zijn goesting. Het hele nucleaire verhaal bijvoorbeeld is de mensen in hun strot geduwd, maar nu kunnen we met windenergie en zeker zonne-energie zelf dingen doen.”
De socio-economische meerwaarde van energiecoöperaties verbaasde Dirk. ”Het viel me op dat de REScoop’s zo sociaal zijn! Het is misschien zelfs eerder die sociale trigger dan de milieutrigger die de maatschappij doet kantelen.”
Intrinsieke motivatie
Energiecoöperaties gaan verder dan enkel het ecologische aspect. Ze brengen ook heel wat sociale en economische voordelen met zich mee. Dat motiveert mensen om zich te engageren binnen energiecoöperaties. “Eigenlijk zijn dat allemaal mensen die tijd, geld en energie steken in de hoop een samenleving te creëren die beter is dan wanneer ze dat niet zouden doen”, besluit Dirk.
Men kan zich afvragen of dit ook geldt voor duurzame initiatieven rond voedsel en mobiliteit. Ik tracht deze vraag in de volgende twee artikels te beantwoorden.