De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Dick Bijl (arts, epidemioloog en ex-hoofdredacteur van het Geneesmiddelenbulletin): “Farmaceutisch lobbywerk is briljant vakmanschap, maar niet in het belang van de volksgezondheid”.

Dick Bijl (arts, epidemioloog en ex-hoofdredacteur van het Geneesmiddelenbulletin): “Farmaceutisch lobbywerk is briljant vakmanschap, maar niet in het belang van de volksgezondheid”.

dinsdag 16 maart 2021 11:52
Spread the love

U bent bekend als auteur en hoofdredacteur van het Geneesmiddelenbulletin, welk parcours ging eraan vooraf?

Ik studeerde geneeskunde. Na het laatste artsenexamen van1984 werkte ik een paar jaar als arts-assistent in de interne geneeskunde. Aansluitend volgde ik de huisartsenopleiding waarna ik naar het Nederlandse Astmacentrum in het Zwitserse Davos trok. Het sprak me er enorm aan. Deels omdat ik me niet in een huisartsenpraktijk wou ingraven, maar natuurlijk evenzeer vanwege de schoonheid van de plaats. Ik werkte er als arts in een multidisciplinair team waar we moeilijk te behandelen astmapatiënten begeleidden. Het was een prettig team om in te werken en het was een zeer leerzame plek. De psychosomatische aspecten van de ziekte boeiden me het meest en ik leerde in Zwitserland voor het eerst wetenschappelijk onderzoek verrichtten en, samen met anderen, schreef ik er mijn eerste wetenschappelijk artikel.

Bij terugkeer in Nederland ging ik als huisarts werken en bleef wetenschappelijk onderzoek uitvoeren. Het liefst wou ik beiden blijven combineren. Maar na een tijd merkte ik dat ik als onderzoeker meer ondergrond nodig had en besloot om die reden een opleiding epidemiologie te volgen, met als specialisatie farmaco-epidemiologie en clinical trials. Men bestudeert er in welke mate medicijnen leiden tot het ontstaan, of de verergering, van ziekten. Mijn promotieonderzoek handelde over de diagnostiek en behandeling van depressies bij ouderen in de huisartsenpraktijk. Bij het afronden van mijn studie kon ik meteen als redacteur bij het Geneesmiddelenbulletin beginnen. Later werd ik er hoofdredacteur. Ik werkte er van 1995 tot 2017. In die periode las ik naar schatting tussen de 25.000 en 30.000 artikelen betreffende medicijnenonderzoek. Waardoor ik het idee heb dat ik er vrij deskundig in ben (lacht).

Hoe goed is de kwaliteit van medicijnonderzoeken in het algemeen? In hoeverre zijn de aanspraken, die door de onderzoekers geuit worden, correct?

Wetenschappelijk onderzoek kan men indelen naargelang de kwaliteit ervan. Onderaan staat tegenwoordig de mening van een deskundige. Dertig jaar geleden stond ze nog bovenaan. Nu bezet het gerandomiseerde dubbelblinde placebogecontroleerde onderzoek, ook gekend als Randomised Controlled Trial (RCT), de hoogste plaats. Nog beter is de meta-analyse van verschillende RCT’s.

Toch is het onjuist om te denken dat een RCT geen mankementen kan hebben. Zoals ik in het boek Het pillenprobleem beschreef, zijn er tal van valkuilen. Enkele voorbeelden verduidelijken dit wellicht. De onderzoeksduur is bijvoorbeeld een belangrijk element om de relevantie van een onderzoek te observeren. De meeste onderzoeken bij depressiemedicijnen hebben een duur van 6 tot 8 weken. Maar wanneer je een depressie wil behandelen duurt dit volgens de richtlijnen makkelijk 6 tot 9 maanden. Een onderzoek, ook een met RCT-methode opgezet, met een tijdsduur van 6 tot 8 weken is bijgevolg veel te kort om een valabele uitspraak te kunnen doen over een mogelijks te gebruiken medicijn.

Een andere valkuil is de volledigheid met dewelke een patiënt omtrent de bijwerkingen wordt bevraagd. Men kan dit zeer oppervlakkig doen door te vragen,“Heeft u ergens last van gehad?”. Maar men kan veel minutieuzer te werk gaan en een uitgebreide vragenlijst hanteren waarmee men als het ware de patiënt zijn ervaringen van kop tot teen bevraagt. “Had u last van hoofdpijn?, Last van troebel zicht?, Last van oorsuizingen?”. Indien men het laatste procedé toepast, krijgt men veel meer bijwerkingen van de persoon als feedback, dan wanneer men gewoon vraagt “Had u ergens last van?”. En zo zijn er dus talrijke valkuilen.

Ongeveer 25 jaar lang controleerde ik of medicijnonderzoeken, die volgens het beste design, de RCT, ontworpen en uitgevoerd waren nog tekortkomingen hadden. Wel ik kan u zeggen, heel veel onderzoeken hebben heel ernstige gebreken, en toch worden ze door de registratieautoriteiten geaccepteerd als basis om medicijnen op de markt toe te laten.

Kan u preciezer zijn, hoe ernstig zijn die tekortkomingen?

Wel, ze zijn dusdanig erg dat de conclusies van de onderzoek-auteurs niet door hun onderzoek-uitkomsten worden onderbouwd. Heel ernstig dus!

Gezien de aard van uw werk van de afgelopen vijfentwintig jaar heeft u ongetwijfeld de vaardigheden ontwikkeld om een wetenschappelijk medisch onderzoek op haar merites te beoordelen. In hoeverre kunnen artsen, maar ook politici en topambtenaren, die vaak in contact komen met vertegenwoordigers van farmaceutische bedrijven, een dergelijk onderzoek inschatten?

Zij kunnen dat niet. In Nederland zit er in de Tweede Kamer amper enige inhoudelijke deskundigheid om een medicijnonderzoek te beoordelen. Hetzelfde geldt voor de topambtenaren bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dit is een onrustbarende observatie en ze betekent eveneens dat het lobbywerk van de farmaceutische industrie prima rendeert. U mag niet vergeten dat de lobbymachine van Big Pharma veel financiële ruimte en tijd heeft om hun producten bij de politici aan te prijzen. Vervolgens nemen deze laatste vaak niet wetenschappelijk onderbouwde keuzes. Het is in feite de lobbyist die het te volgen traject dicteert. Farmaceutisch lobbywerk is briljant vakmanschap, maar niet in het belang van de volksgezondheid (lacht).

Het vertaalt zich eveneens in het feit dat medicijnen op weg zijn om de derde doodsoorzaak, na hart- en vaatziekten en kanker, te worden. Dan heb ik het over overmatig –, gecombineerd medicijngebruik, of te hoge doseringen gebruiken.

Voor de duidelijkheid, u heeft het over medicijnen op artsenvoorschrift, en de dosissen en frequenties voor inname zijn voorgeschreven door de arts?

Klopt. Vroeger leerden we tijdens de artsenopleiding dat er maar weinig verschil is tussen een medicijn en een vergif. Men constateert dit eveneens in de praktijk. Overdosering leidt vaak tot de dood, of minstens tot heel erge bijwerkingen. Bepaalde medicijnen kan je slechts in zeer kleine hoeveelheden in je bloed hebben, anders krijg je ernstige bijwerkingen.

Het merkwaardige is dat artsen deze kennis niet meer aangeleerd krijgen. Ze leren dat er voor iedere kwaal een pil is. Maar dat is onwaar. In feite zijn er maar zeer weinige medicijnen die echt genezen. Antibiotica zijn zeer effectief. Iemand met een ernstige bacteriële infectie heeft een goede genezingskans indien een arts het gepast antibioticum voorschrijft. Maar antibiotica zijn een van de meest doeltreffende medicijnen. Daarnaast zijn er enkele uitstekende pijnstillers, eczeemzalven en nog een diverse andere goede medicijnen. Maar veel medicijnen helpen slechts symptomen te bestrijden, niet de onderliggende oorzaak.

Hoeveel mensen sterven er per jaar door de inname van medicijnen op artsenvoorschrift?

Volgens een rapport uit 2008 van de Pharmaceutical Group of the European Union  zouden er in Europa jaarlijks 200.000 personen overlijden. Peter Gøtzsche, medestichter van het Cochrane instituut, schat dat het aantal veel hoger ligt. Dat zou best kunnen. Men kan dit deels afleiden uit de schandalen met medicijnen afgelopen decennia. Zo zorgde de ontstekingsremmer rofecoxib (Vioxx®), een veel voorgeschreven middel tegen artrose, wereldwijd ongeveer voor 100.000 doden door hartaanvallen en beroertes. Enkele jaren later was het weer raak, toen eiste het antidiabeticum rosiglitazon (Avandia®) 50.000 levens op.

Psychofarmaca zijn berucht om het uitlokken van zeer hevige ongewenste bijwerkingen. Ze kunnen suïcides, agressief en zelfs moorddadig gedrag provoceren. Sommige daders van schietpartijen op scholen in de VS, of daders van terroristische aanslagen, worden ermee in relatie gebracht. Vooral antidepressiva hebben in deze een slechte reputatie.

Is er onderzoek die dit staaft?

Deels is het casuïstiek, geval besprekingen, maar bij elkaar opgeteld geeft het toch een bepaald beeld. Voorts blijkt uit goed onderbouwd onderzoek met antidepressiva, dat de gezonde vrijwilligers die aan het onderzoek meewerkten, tweemaal zoveel risico liepen op het plegen van geweldsincidenten, het hebben van agressief gedrag of kwade gedachten.

In de VS treden de rechters inmiddels milder op tegen personen die antidepressiva slikken en geweldincidenten plegen. Ze beschouwen het als een soort van verzachtende omstandigheid. Ik verwacht dat dit in Nederland en Europa eveneens zal gebeuren. Het is een kwestie van tijd tot wanneer de rechters deze informatie hier zullen krijgen en zich op een competente manier zullen laten voorlichten door deskundigen, dat hopelijk verder zal reiken dan alleen de gangbare (gerechts)psychiatrie.

Indien artsen vandaag niet langer weten dat het verschil tussen een medicijn en gif slechts zeer gering is, schort er dan niet iets met de artsenopleiding? Lossen ze dan niet al te snel gezondheidskwalen met medicijnen op?

Er zijn inderdaad veel andere manieren, die artsen aan hun patiënten zouden moeten meegeven, om van je klachten en aandoeningen af te komen. In de eerste plaats hebben de meeste klachten een gunstig natuurlijk beloop. Rugklachten verbeteren of verdwijnen vaak na enkele dagen. Anders kunnen enkele aangepaste oefeningen zorgen dat het voorbij gaat zonder zware pijnstillers te gebruiken. Gezonde voeding, genoeg beweging, niet roken en matig alcoholgebruik zijn allemaal belangrijke elementen om in een goede conditie te vertoeven en te blijven.

Tegelijkertijd stel ik vast, en dit is heel merkwaardig, dat er reeds dertig jaar onophoudelijk in de geneeskundeopleiding, professoren meer aandacht vragen voor farmacotherapie en het onderzoek in de farmacotherapie. Studenten krijgen les van hoogleraren die bijna allemaal verstrengelingen hebben met de farmaceutische industrie. Dan hoef je van deze docenten echt niet te verwachten dat ze hun studenten gaan wijzen op de tekortkomingen van hun eigen onderzoek (lacht). Geneeskundestudenten kunnen de merites van een wetenschappelijke publicatie over medicijnonderzoek niet beoordelen, en dat is een zeer ernstige tekortkoming!

Moet de opleiding dan niet met één of twee jaar verlengd worden?

Men kan hier zeker voor pleiten. Temeer, eens de arts begint te werken, heeft hij algauw zoveel te doen dat men niet kan verwachten dat hij nog onderzoeken gaat leren beoordelen. Maar deze onkunde vormt een achilleshiel gedurende de verdere ontwikkeling van de meeste artsen. Bijgevolg zijn ze zeer vatbaar voor reclame, farmaceutische vertegenwoordigers en marktwerking. Patiënten gaan ervan uit dat artsen voldoende kennis hebben om medicijnen voor te schrijven en hun gebruik te bespreken, maar dit klopt simpelweg niet. Bovendien duurt een raadpleging gemiddeld 10 à 15 minuten. In die tijdsspanne kan de dokter niet uitzoeken welk het beste medicijn voor de patiënt is noch de voor- en nadelen van het medicijn met hem bespreken.

In feite zijn artsen goed opgeleid om een diagnose te stellen maar niet voor het voorschrijven van medicijnen. De eerder aangehaalde Peter Gøtzsche zegt hierover “Vertrouw uw arts, maar niet zijn medicijn!”. Ik ben het in deze, volmondig met hem eens. Ik roep medicijnengebruikers hierom op, om zichzelf beter te gaan informeren betreffende medicijnen. Er zijn enkele goede boeken en websites zoals die van David Healy, of de website van de International Society of Drug Bulletins waar ik de voorzitter van ben.

Laten we het hebben over uw in de zomer van 2020 verschenen boek Griep. Prikken, slikken of heel voorzichtig niets doen?. Kan u vooreerst uitleggen wat de griep is, hoe de mens de ziekte krijgt en wat de gevolgen ervan zijn?

Elk jaar bereiken er influenzavirussen uit Azië, meestal overgebracht door watervogels, de westerse landen. Het influenzavirus veroorzaakt de griep. Meestal verspreidt men het door aanhoesten of door direct lichamelijk contact. Het virus dringt het lichaam door de neus of door de luchtwegen binnen en probeert van daaruit de cellen te penetreren. In een beperkt aantal gevallen geeft dit een duidelijk ziektebeeld dat gepaard kan gaan met een loopneus, spier-, hoofd-, en/of keelpijn.

Hierbij moet ik wel een belangrijke kanttekening maken. Het influenzavirus circuleert in de bevolking voornamelijk in de wintermaanden, maar op dat moment circuleren er heel wat andere virussen (adeno-, corona-, rs-virus, …) die een vergelijkbaar griepachtig ziektebeeld geven. Een arts kan op grond van alleen symptomen geen precieze diagnose stellen, want de andere virusseninfecties vertonen een gelijkaardig ziektebeeld. Dus niet alle mensen die te horen krijgen dat ze de griep hebben, of die dat zelf denken, zijn door het influenzavirus aangestoken.

Hoe gevaarlijk is de griep?

Bij de meeste mensen is het een vervelende, maar kortdurende, voorbijgaande ziekte met sommige van de eerder genoemde mogelijke klachten. Meestal kent de patiënt een milde ziekte-ervaring. Soms zijn er helemaal geen klachten. Maar anderen, vooral ouderen met onderliggende ziektes, zijn gevoelig voor het griepvirus en kunnen er zelfs aan bezwijken. Naar schatting zouden er in Nederland ieder jaar enkele honderden tot duizenden mensen aan de griep bezwijken. Maar dit is een zeer ruwe schatting, omdat mensen evenzeer aan andere ziektes met griepachtige beelden sterven. Een onderscheid maken is zeer moeilijk. Ditzelfde probleem speelt nu ook bij de coronapandemie. Welk virus heeft zich in de patiënt genesteld en in hoeverre overleed hij eraan of overleed hij omwille van een andere aandoening en testte hij tegelijkertijd positief voor corona?

Mensen zeggen vaak “ik heb de griep”. In feite bedoelen ze, “ik heb een luchtweginfectie”. Er zijn namelijk talloze virussen die een griepachtig ziektebeeld na infectie geven. Alleen een laboratoriumonderzoek kan uitsluitsel brengen. Als mensen sterven kan alleen een autopsie met zekerheid de doodsoorzaak determineren. Mocht er de dagen of weken voor het overlijden een laboratoriumonderzoek duidelijkheid gegeven hebben over de infectieveroorzaker. En dat de klachten die met de infectie gepaard gingen, verergerden voor het heengaan van de persoon, dan kan men bijna met zekerheid afleiden dat de persoon aan die bepaalde infectieveroorzaker bezweek. Anders kan je dit niet vaststellen, en dus ook niet zeggen!

Gelukkig kunnen grieplijders gebruik maken van griepremmers of een griepvaccin. Hoe efficiënt zijn ze?

Ongeveer twee decennia geleden ontwikkelde men griepremmers als oseltamivir (Tamiflu®) en zanamivir (Relenza®). Het eerste middel, gekend onder de merknaam Tamiflu, werd in Nederland gebruikt en onderzocht. Aanvankelijk hebben onderzoekers van Cochrane, onder leiding van Tom Jefferson, in vertrouwen het onderzoek van de fabrikant van het medicijn, Roche, als waar aangenomen. Dit onderzoek stelde dat Tamiflu beschermt tegen de griep. Na een tijd rezen er echter kritische vragen bij de onderzoekersgroep, en vroegen ze bijkomende onderzoeksresultaten aan Roche. Maar het bedrijf wilde ze niet geven.

Er volgden procedures, met name de British Medical Journal zette zich sterk in, om Roche toegevingsgezinder te maken. Na inzage van de bijkomstige gegevens concludeerde de Cochrane groep in 2014, elf jaar na hun eerste conclusie, dat Tamiflu eigenlijk vrijwel niets doet. In het beste geval ben je een halve dag eerder van je klachten af. Voorts is er geen enkel bewijs dat het de transmissie of overdracht van virussen remt noch dat het preventief werkt, noch voorkomt het complicaties en ziekenhuisopnames. Al bij al dus een vrij zinloos medicijn. Zeker als je er tegenover stelt dat het weleens ernstige bijwerking kan hebben.

Zijn die er dan?

In Japan waar weinig mensen zich laten vaccineren tegen de griep, maar wel veel griepremmers consumeren, kwam aan het licht dat mensen hele ernstige psychiatrische ziektebeelden kunnen ontwikkelen na het slikken van Tamiflu. Er zijn tevens gevallen van mensen bekend die plots doodvielen! Mors subita heet dit. Vanzelfsprekend is dit geen nevenwerking dat je wil voor een middel tegen een aandoening welke voor de meeste mensen vanzelf overgaat. Beeldt u maar even in dat u zelf of een geliefde plotseling doodvalt, na het nemen van een medicijn dat geen enkele positieve impact op de gezondheid heeft. Inmiddels heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) er kennis van genomen en heeft ze het statuut van Tamiflu verlaagt van essentieel naar aanvullend medicijn.

Maar in feite is het geen medicijn.

Klopt. Dit is in Nederland ondertussen de richtlijn, het middel heeft geen nut.

Hoe goed werken de griepvaccins?

Griepvaccins zijn in Europa al dertig, veertig jaar in de handel. Aanvankelijk dacht men, op basis van slecht onderzoek, dat ouderen er baat bij hadden. Het zou voor minder complicaties zorgen waardoor er minder ziekenhuisopnames volgden en er zouden eveneens minder mensen door overlijden. Het Cochrane-instituut, dat nog steeds als beste scoort als organisatie om het bewijs van de effectiviteit van een behandeling in de geneeskunde te beoordelen, onderzocht opnieuw onder leiding van Jefferson de claims. Ze constateerden dat de griepvaccins een beetje werken. Door ze te gebruiken kan je een aantal griepgevallen voorkomen. Uit het onderzoek bleek dat je 71 gezonde volwassenen moet inenten om één griepgeval te voorkomen, bij ouderen betreft dit 30 personen. Maar daarmee is niet gezegd dat je door te vaccineren complicaties, ziekenhuisopnames of overlijdens voorkomt. Dat is pertinent niet aangetoond.

Jefferson communiceerde dit drie jaar geleden aan de wetenschappelijke medische wereld en kondigde tevens aan dat Cochrane geen onderzoek meer naar de werking van griepvaccins zou doen. Volgens hen wil de industrie en de overheid niet investeren in uitgebreid onafhankelijk onderzoek om de effectiviteit van het vaccin na te gaan. In mijn ogen is de griepprik een zinloze interventie. Er is geen betrouwbaar onderzoek waaruit je kan besluiten dat ze werkt.

Wanneer we vandaag naar het nieuws kijken of luisteren, lijkt de daling van het aantal coronabesmettingen het hoofddoel. Vandaar dat men fors inzet op het vaccineren tegen corona? Maar is de daling van het aantal besmettingen werkelijk het doel van vaccineren?

Mensen die dit stellen, gaan er vanuit dat indien je ervoor kan zorgen dat er minder mensen besmet geraken, en het virus niet overdragen, dit de ernst van de pandemie zal indijken. Maar in feite is dit niet zo belangrijk. Een vaccin moet voor minder complicaties, minder vollopende IC bedden en minder sterfgevallen zorgen. En daar zijn alsnog geen harde bewijzen voor, noch bij de griep noch bij corona.

Bovendien moeten we heel kritisch de beweringen van de fabrikanten blijven analyseren. Spijtig genoeg gebeurt dit in de Nederlandse en Europese media veel te weinig. De echte problemen worden helaas niet benoemd.

Welke zijn dit dan?

Dat we bij de huidige coronapandemie in feite geen enkel idee hebben van hoe goed het vaccin tegen corona werkt. Er zijn enkele RCT’s opgestart om dit te onderzoeken maar deze zullen pas in 2023 afgelopen zijn. Tot die tijd blijft het koffiedik kijken wat het nut van het vaccin betreft.

Bovendien is het bij het coronavaccin eveneens belangrijk om op te merken dat het aantal te vaccineren mensen om één infectie (dus geen complicatie, ziekenhuisopname of overlijden) te voorkomen zeer hoog ligt. Het aantal ligt boven de 100, voor sommigen ver boven de honderd, wat betekent dat het vaccin zeer weinig effectief is. Laat ons eerlijk zijn, in feite heb je het hier over hele slechte vaccins!

Toch verkopen ze als zoete broodjes?

Inderdaad, als je iets van de farmaceutische industrie kan leren, dan is het wel hoe je je producten op de markt moet brengen. Hun kunde ter zake is te meer onrustwekkend omdat de media ze hun verhaal zonder kritische opmerkingen laat vertellen. Onlangs mocht een directeur van Pfizer op Nieuwsuur komen vertellen dat hun vaccin een effectiviteitsgraad van 95% heeft. Hij zei er wel niet bij dat dit een relatieve maat is. De absolute risicoreductie bedraagt 0,0086 of 0,86%. Dit betekent dat men 116 personen moet vaccineren om een infectie te voorkomen. Daarmee weet je dus nog niet hoeveel vaccinaties nodig zijn om een complicatie, ziekenhuisopname of overlijden te counteren. Mocht de journalist zijn werk degelijk doen, dan wist hij dit en, zou hij de directeur hier op attenderen en hem daaromtrent kritische vragen stellen. Dit gebeurt bijna nooit.

In 1999 schoof het WHO voor het eerst een pandemieplan naar voren. Ze werd hierbij door enkele individuele onderzoekers en de European Society Working Group on Influenza, onder leiding van Ab Osterhaus, geadviseerd. Herinnert u zich die periode nog?

Het was een zeer vreemd moment. Osterhaus was een Rotterdamse veearts die zich specialiseerde in virussen. Al decennia profeteerde hij dat als er in de winter een virus zou komen dit catastrofale gevolgen zou hebben. Maar zijn voorspellingen bleven uit.

Tijdens de Mexicaanse griep van 2009 voorspelde hij opnieuw dat er zeer veel mensen zouden overlijden. En opnieuw bleek zijn voorspelling fout. De Mexicaanse griep was in feite een zeer milde griep. Toch adviseerde hij de regering om de bevolking te laten vaccineren en Tamiflu in te slaan.

Waarom legde hij dan zoveel animo aan de dag om de bevolking te vaccineren?

De man kende vele financiële verstrengelingen. Wellicht was de sterkste dat hij aandeelhouder was van het vaccin bedrijf Isconova, waar hij adjuventia voor vaccins onderzocht. Hij adviseerde toenmalig minister van Volksgezondheid Ab Klink, een persoonlijke vriend van hem, om het vaccin bij dit bedrijf te bestellen. Daarnaast had hij belangen bij zowel Novartis als GlaxoSmithKline (GSK). Beide bedrijven ontwikkelden toentertijd de pandemische influenzavaccins. Uiteindelijk kocht de Nederlandse overheid voor 200 miljoen euro, 34 miljoen vaccins tegen de Mexicaanse griep in. Een groot deel van deze vaccins werden nooit gebruikt. Wanneer de levering aankwam wist men al een tijdje dat de Mexicaanse griep niet zo ernstig was.

Bovendien bleek achteraf dat GSK in 2009 al weet had van 3000 meldingen van min of meer ernstige bijwerkingen. Waaronder narcolepsie waardoor de betrokkene plots in slaap valt en ernstige allergische reacties, zoals de anafylactische reactie die dodelijk kan wezen. Tenslotte waren er gevallen van min of meer ernstige neurologische reacties. GSK wist dit, maar informeerde het publiek niet. Ze bracht wel het Europees Geneesmiddelen Agentschap op de hoogte, maar deze hield de informatie binnenskamers. Waardoor er vandaag nog steeds gerechtelijke procedures tegen GSK lopen van patiënten die de ernstige gevolgen van het vaccin nog ondervinden. Het Nederlands Bijwerkingencentrum Lareb concludeerde dat aanvullend onderzoek geen bijkomende nevenwerkingen aan het licht bracht. Waarmee ze vooral laten zien dat ze hun taak niet naar behoren uitvoeren.

Kwamen hier afkeurende reacties op?

Toen werden kritische stemmen in de publieke media nog uitgenodigd. Zelf ben ik in het verlengde van de affaire op het NOS journaal, Tros Radar, Nieuwsuur en Zembla geweest. Vandaag is er een trend dat kritische deskundige geluiden niet meer aan bod komen. Het zijn de overheden of specialisten met conflicterende belangen die de bevolking over de pandemie informeren. In feite is dit een zeer verontrustende constatering. Media hebben geen flauw benul wie de experten binnen een bepaald vakdomein zijn.

Het is een angstwekkende evolutie, waarvan ik eerlijk gezegd niet weet waar ze zal eindigen. Er zijn nog veel meer domeinen waar de burgers hun informatie verstrekt krijgen door grote bedrijven en experten met onverenigbare belangen. In de mainstream media verdwijnt de wetenschappelijke waarheid. Corrupte kennis van mensen met onzuivere belangen krijgt er de overhand en wordt daarenboven door mediamensen, die onvoldoende op de hoogte zijn van de materie, op een piëdestal gezet.

Herkent u gelijkenissen tussen de Mexicaanse griep, en de daaropvolgende reacties en maatregelen van de overheid, en corona en het daaropvolgende optreden van media en overheid?

Ja, dat is evident. Wat er tijdens de Mexicaanse griep fout ging, herhaalt zich. Maar nu zal het de samenleving nog veel meer ontwrichten. Veel mensen worden werkloos, de overheid is bezig met enorme schulden te maken die de bevolking zal moeten terugbetalen, en ik hou mijn hart vast wanneer ik zie hoe zwaar de psychische belasting van de maatregelen op de bevolking, en met name de jongeren, doorweegt. Daarbij moet je je de vraag blijven stellen, waarom?

Veel onderzoekers en academici verzetten hemel en aarde om ervoor te zorgen dat de ontwikkelingslanden niet uitgesloten worden van het coronavaccin. In hoeverre is dit zinvol als er tot op heden geen bewijs is dat het vaccin complicaties, ziekenhuisopnames en overlijdens tegenwerkt?

Dit is inderdaad zeer merkwaardig. Beetje bij beetje komt naar buiten dat de politiek en de overheden slecht controleerbare afspraken met de fabrikanten hebben gemaakt, want de intentie was wel dat ontwikkelingslanden ze ook zouden ontvangen. Me dunkt dat het het beter zou zijn mocht men ervoor zorgen dat andere vaccinatiecampagnes, bijvoorbeeld tegen kinderziekten, in de ontwikkelingslanden verder gezet worden. Nu dreigen deze campagnes, die hun effectiviteit sedert lang bewezen hebben, stil te vallen. Wat zeer veel slachtoffers zal veroorzaken.

In mindere mate geldt dit eveneens voor de Europese landen. In Nederland wilden heel veel mensen, na het fiasco met de Mexicaanse griep, geen griepvaccin nemen. Dat is zeer begrijpelijk, en daar is op zich niets mis mee. Maar tegelijkertijd weigert een deel van deze mensen hun kinderen tegen kinderziekten in te enten met het BMR-vaccin (Bof, Mazelen, Rubella) en weigeren ze eveneens een DKTP-vaccin (Difterie, Kinkhoest, Tetanus en Poliomyelitis). En dat is een zeer slechte evolutie, want deze vaccins zijn veel beter en langer onderzocht, en zijn wel degelijk efficiënt. Mensen doen er dus goed aan om hun kinderen ermee te blijven inenten.

Dick Bijls Prikken, slikken of heel voorzichtig niets doen? telt 192 pagina’s, kost 22.50 euro en verscheen bij uitgeverij de Graaff

Patrick Dewals is politiek filosoof en de auteur van Medicinale cannabis. Meer dan een medische kwestie‘ Garant(ISBN 9789044136364).

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!