Er was eens een schooltje in het Brusselse, waar VRT aanstonds kindjes komt filmen voor een bijdrage in De Warmste Week.
Om mijn kind (dat voor de camera mag opdraven) duidelijk te maken waar DWW in essentie om draait, heb ik onderstaande tekst geschreven. Staar u niet blind op feiten of cijfers, ‘t is een tekst voor een kind van 11,5 jaar, 6e leerjaar. Het is allemaal uiteraard heel kort door de bocht. Wie op zoek zou zijn naar hoogstaande literatuur of uitzonderlijk journalistiek werk: “move on, please“! Ik hoop dat anderen misschien nog wat aan mijn inspanning hebben. Mijn kind heeft alvast laten weten dat het niet geïnteresseerd is.
De warmste week.
Laat mij het om te beginnen hebben over de minister van financiën.
Zijn ministerpost is heel belangrijk. Hij is verantwoordelijk voor de financiën van de staat, of in meer vertrouwde taal ‘de schatkist’. Hij ziet toe op de inkomsten en de uitgaven van de staat.
Als een goed huisvader moet hij proberen die inkomsten en uitgaven te balanceren. Dat wil zeggen dat beide ongeveer gelijk moeten zijn. Er mag niet meer geld uitgegeven worden dan er binnenkomt. De schatkist mag niet leeglopen. Dan zou de staat geen geld meer hebben.
Een voorname manier voor de staat om aan geld te komen, zijn de belastingen. Wie veel geld of rijkdom heeft moet een deel daarvan jaarlijks afstaan aan de minister of het ministerie van financiën via de belastingen. Iedereen in het land die werkt en daarvoor betaald wordt, moet een deel daarvan als belasting betalen aan de staat. Uiteindelijk betaalt iedereen wel één of andere belasting.
Al dat geld dat binnenstroomt in de staatskas wordt door de minister van financiën verdeeld en doorgegeven aan de overige ministers. Die houden met dat geld de staat draaiende. De minister verantwoordelijk voor het openbaar vervoer koopt met het geld nieuwe autobussen en treinen, zorgt ervoor dat die bussen en treinen stipt op tijd rijden en dat de chauffeurs elke maand hun loon ontvangen. Een andere minister kijkt toe op de bouw en het onderhoud van de overheidsgebouwen. De minister van justitie zorgt ervoor dat het gerecht zijn werk kan doen en dat de rechters stipt betaald worden. De politie en het leger worden met het belastinggeld betaald. De minister van volksgezondheid zorgt voor de werking van de ziekenhuizen, bepaalt de prijs van de medicijnen, en ziet erop toe dat zieken en gehandicapten genoeg geld ontvangen om de kosten voor hun verzorging te kunnen dragen. Voor die steun aan de gehandicapten en de zieken beschikt de minister van volksgezondheid bijvoorbeeld over een jaarlijks budget van wel 100 miljoen Euro. Nog een minister, die verantwoordelijk voor de infrastructuur, ziet toe op de aanleg en onderhoud van de bruggen en de wegen in het hele land. Er zijn veel ministers. Een land draaiende houden is ook wel een heel complex gegeven.
Niemand betaalt graag belastingen. Dat is een gekend feit en is van alle tijden. Niemand staat graag een deel van zijn geld af. Mensen klagen dus voortdurend dat ze teveel belasting moeten betalen. De minister weet dit maar al te goed. Daar is een mouw aan gepast: er zijn ellenlange wiskundige formules opgesteld die bepalen dat arme mensen geen of slechts heel weinig belasting betalen, rijke mensen en grote bedrijven moeten daarentegen dan weer veel belasting ophoesten. De formules bepalen wie hoeveel betaalt.
Dagelijks ontvangt de minister en zijn administratie, dat zijn de ambtenaren die voor hem werken, klachtenbrieven van gewone mensen die niet akkoord gaan met de hoogte van hun belastingen. Die klachten worden onderzocht en als de administratie meent dat de klager gelijk heeft, dan moet hij minder belastingen betalen. Dit gebeurt elke dag en is heel normaal. Het gaat hier ook over kleine bedragen.
De heel rijke zakenmensen pakken het anders aan. Die schrijven geen brieven aan de administratie. Die bellen rechtstreeks naar de minister. Ze maken een afspraak met de minister. Ergens in een heel chic en duur restaurant. Zo’n aanbod voor een etentje in een luxe restaurant slaan weinigen af, ook niet de minister.
Tijdens zo’n etentjes wordt er over véél geld gepraat. De zakenman vindt, uiteraard, dat ook hij teveel belastingen betaalt. De minister houdt natuurlijk de boot af en zegt hem dat die belastingen niet door hem bepaald worden, maar door zijn administratie en de ingewikkelde, maar rechtvaardige, wiskundige formules die ze daartoe opgesteld hebben. Daarop bestelt de zakenman nog een extra wijntje voor de minister en misschien nog een extra zoetigheidje. Vervolgens doet hij een voorstel aan de minister: wat zou hij ervan denken als er morgen een grote som geld op zijn privé-rekening gestort wordt? De minister wil toch wel een appeltje voor de dorst wanneer hij met pensioen gaat? Of wat te denken van een gratis wereldreis, alles betaald door de zakenman? Misschien heeft hij wel een kind of een neef die wil gaan studeren aan een dure buitenlandse universiteit? De zakenman zou alle kosten voor hem kunnen dragen. Na nog een glaasje dure wijn hapt de minister dan toch toe: een uitzonderlijk dure diamanten ring voor zijn vrouw, in ruil voor belastingverlichting voor de zakenman. De minister geeft de volgende dag opdracht aan zijn administratie om de belasting voor de zakenman te verlagen.
Sommige bedrijfsleiders, vooral die van de héél grote bedrijven, spelen het spel veel harder en gemener. Onder het nuttigen van een lekkere wildschotel met exquise wijn en de fijnste dessertjes laten zij de minister vlakaf verstaan: “ofwel betalen ik en mijn bedrijf minder belastingen, ofwel sluit ik mijn bedrijf en verkas ik ermee naar het buitenland, waar ik minder moet betalen. Ik weet dat dat zo is, want ik heb mensen in dienst die dat voor mij uitgerekend hebben”. Dan staat de minister van financiën met de rug tegen de muur. Hij moet een harde keuze maken: ofwel ontvangt hij nog een kleine belasting van het bedrijf, ofwel krijgt hij niets meer en wordt het land bovendien nog opgescheept met enkele duizenden werklozen, die de gemeenschap heel veel kosten. De minister kiest uiteraard voor de eerste optie. Beter iets dan niets, beter een kleine belastinginkomst dan helemaal geen belastinginkomst. De schatkist verliest zo hele grote bedragen aan inkomsten.
Na vele dergelijke etentjes met zakenmensen en bedrijfsleiders doemt er steeds hetzelfde probleem op: de inkomsten van de schatkist zijn niet meer in balans met de uitgaven. Er vloeit veel minder geld de schatkist in dan er uitgegeven wordt. De minister van financiën, maar ook alle andere ministers hebben een probleem: zij moeten besparen op hun uitgaven.
De minister voor het openbaar vervoer kan minder nieuwe bussen en treinen aankopen, moet ritten schrappen en bestuurders ontslaan. De minister van de overheidsgebouwen bepaalt dat er bespaard moet worden op de verwarming van de gebouwen. Sommige overheidsgebouwen worden gesloten. De minister van justitie moet enkele gerechtshoven sluiten en rechters ontslaan. De minister van infrastructuur moet het onderhoud van de wegen uitstellen. Ook het herschilderen van de bruggen wordt met enkele jaren uitgesteld. Daardoor gaan de bruggen roesten en worden ze krakkemikkig en zelfs gevaarlijk.
De minister van volksgezondheid kan minder geld overmaken aan de ziekenhuizen en de zorginstellingen, die daardoor hun zorg moeten inperken. Ook de steun voor de mindervaliden en de zieken wordt elk jaar beetje bij beetje verminderd of zelfs helemaal afgeschaft. Na vele jaren besparen houdt de minister van volksgezondheid nog een budget over van 10 miljoen euro voor de zieken- en gehandicaptenzorg. Een tiende van zijn aanvankelijk budget. Heel veel kleine mensen zijn uiteindelijk de dupe en krijgen minder steungeld omdat de minister van Financiën teveel belastingkorting toegekend heeft aan de grote belastingbetalers.
De minister van volksgezondheid is uiteraard niet graag gezien bij het ziekenhuispersoneel en de zorgbehoevenden. Hij is de kop van jut. Mensen zijn boos op hem. Regelmatig gaan de zorgverleners en de zieken bij de poorten van het ministerie protesteren en ze eisen terug meer geld voor de ziekenzorg. De minister kan hen dat niet geven, want er vloeit niet voldoende geld via de belastingen in de staatskas.
Sommige groepen mensen vinden het maar triestig wanneer ze zien dat de zieken en de gehandicapten bijna geen steungeld meer ontvangen en daardoor in de problemen komen. Ze gaan brainstormen hoe ze daar zouden kunnen aan verhelpen. Sommigen organiseren kleine inzamelacties bij de sportclub of de lokale bakker. Enkelen besluiten dat ze een grote, nationale geldinzamelingsactie gaan opzetten. Ze gaan aan iedereen in het land vragen om een kleine duit in het zakje te doen om zo uiteindelijk een groot bedrag in te zamelen voor de ziekenzorg.
En om die grootse inzamelactie op poten te zetten gaan die bezorgde burgers om hulp vragen bij de overheid. Jawel, de overheid die niet voldoende geld heeft om haar normale taken te bekostigen. Ze gaan aankloppen bij enkele ministers. Je zou dan denken dat die ministers hun medewerking zouden weigeren. Want met een event als dit confronteren deze mensen hen precies met het feit dat zij ondermaatse ministers zijn, die niet voor de bevolking kunnen zorgen. Maar, zoals je later zal lezen, zijn al de ministers toch maar al te graag bereid om aan een groots opgezette inzamelactie mee te werken.
Om te beginnen wordt de nationale radio en tv-omroep, de VRT gecontacteerd. Natuurlijk wil die aan een dergelijk initiatief meewerken. Voor een mediabedrijf als VRT zijn dergelijke evenementen een belangrijke publiekstrekker. VRT heeft ook vele mensen in huis die de kennis hebben om dit soort evenementen op te zetten en tot in de puntjes uit te werken. Zo is De Warmste Week (DWW) geboren. Een grootse show, met veel glitter, die meer dan een week duurt.
Maar er is meer: De VRT weet dat uitzonderlijk veel mensen kijken en luisteren naar evenementen als De Warmste Week. Dat betekent dat VRT bij die gelegenheid uitzonderlijk veel reclameinkomsten kan opstrijken. Hoe meer kijkers en luisteraars er zijn, hoe duurder de reclame verkocht kan worden. Extra kassa dus voor de VRT en het bedrijf achter de VRT dat de VRT-reklame verkoopt.
En dan kan je de vraag stellen: wie zijn dan wel diegenen die geld genoeg hebben om peperdure advertentietijd te kopen tijdens DWW? Dat zijn net de hele grote bedrijven. Die bedrijven die ook geld genoeg hebben om dure etentjes met de minister te betalen om lagere belastingen af te dingen. Omdat ze minder belastingen moeten betalen hebben ze bakken geld op overschot waarvan ze een deel kunnen verkwisten aan reklamespotjes. In die reklamespotjes kunnen ze zichzelf dan aanprijzen als uiterst menslievende, meevoelende bedrijven die ten volle de doelen van DWW steunen. Dit heet “whitewashing” of het witwassen van de eigen reputatie.
En wat doen al die ministers? Op de slotdag van De Warmste Week zie je die allemaal opduiken op het podium. Simpele mensen hebben een weeklang samengelegd om een extreem grote som geld in te zamelen. Iedereen is wild enthousiast over het resultaat. Dan verschijnt een minister op het podium. Het volk applaudisseert breed, en vergeet onderwijl dat diezelfde minister het voorbije jaar op allerlei openbare diensten heeft moeten besparen, wat voor hen heel veel ongemakken meebracht. De minister, met een schitterend wit gebit en brede glimlach, roept in de micro “beste mensen, jullie hebben allemaal jullie uiterste best gedaan. Als bedanking ga ik uit de kas van mijn ministerie nog 10.000 euro erbovenop schenken”. Het publiek joelt en applaudisseert nog geestdriftiger. Een volgende minister, die van overheidsgebouwen stapt het podium op. Mensen vergeten de ongemakkelijke uren die ze de voorbije jaren in onverwarmde overheidsgebouwen hebben moeten doorbrengen, wanneer de minister aankondigt dat ook zijn ministerie 10.000 euro doneert. Het enthousiasme onder het publiek neemt nog toe. Met 10.000 euro kan je mensen echt wel warm krijgen, ook al is er geen stookolie mee gemoeid. Dan komt de eerste minister op het podium. Met de meest perfecte tandpastaglimlach kondigt hij aan dat hij uit de kas van zijn ministerie 15.000 euro erbovenop gooit. Een wild gejoel stijgt op uit het publiek. Tenslotte komt de minister van volksgezondheid opgedraaft. Hij die zijn budget voor ziekenzorg heeft moeten inkrimpen van 100 miljoen euro naar 10 miljoen euro. De mensen blijven desondanks razend enthousiast en vergeten dat het eigenlijk zijn schuld is dat ze inzamelingsacties als deze op poten moeten zetten. De minister laat het ook niet aan zijn hart komen. Hij blijft een podiumbrede glimlach op zijn gezicht toveren. Net voor het afkloppen en de bekendmaking van het totale ingezamelde bedrag, gooit de minister van volksgezondheid nog 20.000 euro extra in de pot. Met een niet aflatende glimlach voegt hij eraan toe dat hij uiterst begaan is met de zieken en de ziekenzorg. Het publiek applaudisseert wild.
En zo loopt De Warmste Week ten einde… Zij heeft weer haar ware doel bereikt: een weeklang is er een non-stop show geweest, is er de mensen een rad voor de ogen gedraaid. Een feel-good show, die in essentie geen zoden aan de dijk brengt. De mensen zijn daarbij vergeten hoe dat eigenlijk zit met rechtvaardige belastingen en een staat die voor zijn burgers zou moeten zorgen. De mensen staan er niet meer bij stil dat de sterkste schouders eigenlijk de zwaarste lasten zouden moeten dragen. In hun enthousiasme bij een dergelijke show vergeten ze hoe onrechtvaardig de belastingen soms zijn en wat dat betekent voor gewone mensen. Ze hebben er zich bij neergelegd dat als ze een waardige ziekenzorg willen, dat ze die dan uit hun eigen zak, door middel van giften moeten bekostigen. De ministers hebben met een brede glimlach hun handen kunnen wassen in onschuld. De bedrijven die geen belastingen betalen hebben middels peperdure advertenties kunnen uitschreeuwen hoezeer ze met het lot van de zieken begaan zijn. Maar op de keper beschouwd kan hen dat geen ene moer schelen. Want anders zouden ze hun belastingen correct betalen, volgens het principe: ‘de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten’. De zakenmensen en de grote bedrijven zijn de winnaars in dit verhaal. Zij betalen minder belasting en het geld dat de staat daardoor tekort schiet, laten ze inzamelen door de gewone burger, die daarnaast ook al zijn kleine belastingetje moet betalen.
De grote verliezer in dit verhaal zijn de zieken en de ziekenzorg. Het geld dat het ministerie hiervoor uitkeert is onvoldoende. Met benefietacties als DWW krijgen zij éénmaal per jaar een extra aalmoes. De grootte van die aalmoes kan wisselen van jaar tot jaar, naargelang DWW veel of weinig opgebracht heeft. Wanneer op een blauwe maandag DWW afgevoerd wordt, vallen ze terug op een overheidssteun die niet volstaat. DWW biedt dus alleen maar onzekerheid voor diegenen die ervan afhankelijk zijn. Een initiatief als DWW verandert in de grond niets aan een probleem dat veroorzaakt wordt door onrechtvaardige belastingen. Het is een feel-good show bedoeld om het probleem voor de gewone mensen te verdoezelen.
De lachende derde in dit verhaal, dat zijn de ministers die overal besparingen opleggen, maar door mega-shows als DWW zich uitgebreid kunnen profileren als Sinterklaas en zo hun blazoen kunnen oppoetsen.
Besluit: Als je het oppervlakkige laagje glitter van DWW wegkrabt, dan blijkt dat dit eigenlijk een vorm van oplichterij is, om burgers te bedotten en in slaap te wiegen. Als burger moet je kritisch staan tegenover dergelijke grote initiatieven of shows, om de twijfelachtige machinaties erachter te doorzien.
Als je dat zelfstandig kan, dan ben je volwassen en sta je sterk in je schoenen.