‘tHof schuurke, middenin de weiden van Mere, een voormiddag ietwat onder de Aprilse grillen verzopen. Onder het knoestige gebinte van een voormalige schuur, omringd door nostalgieopwekkende ingrediënten zoals de helft van een dorsvlegel, een vooroorlogse Singer naaimachine en een wafelijzer van nog vroeger, kwamen we met leden van de Raad voor Internationale Samenwerking van Aalst samen.
Opdracht: ons diep buigen over hoe we de internationale samenwerking van de stad Aalst kunnen waarborgen en verhogen ten overstaan van het later in oktober nieuw te verkiezen stadsbestuur en de groeiende bevolking, tachtigduizend inwoners. Van ons werd een uitgebreid buffet aan opinies en ideeën verwacht. Het werd geen saaie bedoening. We zaten niet echt met de neus boven papieren en kopjes met opgedroogde koffieranden. Voorzien van zelfklevende memoblaadjes en veelkleurige bolletjes plakten we beschouwingen, dromen, uitdagingen en stimuli op vellen papier tegen de muur. Het rondstruinen zou eventueel de hersenen masseren en betere resultaten opleveren dan verankerd op de stoel zitten, zo werd ons verzekerd. Solidaire graffiti, betrokken schotschriften tegen de wanden kleven. In het zuiden worden sokkels en muren met spuitbussen bewerkt om boodschappen de stad en de wereld in te sturen. Met de politie achter de veren van de rebelse herauten. Achter onze veren zat een hippe dame, die ons met de teugels, strak ontspannen, leidde naar waar we zelf meenden te willen gaan. Tegen het einde van de oefening die een hele voormiddag in beslag nam, werden pertinente kleuren geacht er voor te zorgen dat een kat haar jongen nog kon terugvinden. Een resem van de uit ons brein vloeiende gezichtspunten werd in een blauwe kooi gezet. Dat waren dan de gemakkelijk uit te voeren vondsten, die weinig risico’s met zich meebrengen en dus op een hogere aanvaardbaarheid kunnen rekenen. Als meevaller teren we voor die mogelijke uitdagingen op vroegere ervaringen. Betreden paden, zeg maar.
Andere aangeleverde hersenspinsels werden ondergebracht in een rood hokje. Hier komen de innovatieve, eventueel opwindende ideeën op de proppen. Hier kan sprake zijn van een doorbraak. ‘Waarom zouden we eens niet…?’ Tegelijk gaat het nog altijd over realistische en uit te voeren initiatieven. Tenslotte werd het gele gebied ingevuld. Toekomstdromen, uitdagingen, waar je een tijd lang kan omheen draaien, ‘wilde’ ingevingen. Toch nog haalbare ‘rode’ ideeën, maar niet voor nu, wel voor ergens ooit of nooit. ‘Want er zijn ook nog prioriteiten in acht te nemen, we kunnen niet alles doen.’
Klap op de vuurpijl was het in elkaar vlechten van een memorandum voor internationale samenwerking. Wegwijzers die we vorig jaar op de vooravond van de gemeenteraadsverkiezingen onder de neus van de Aalsterse politieke partijen schoven. Een gelijkaardig initiatief hadden we al een keer in het najaar van 2006 op de vooravond van de toenmalige verkiezingen ondernomen. Dat liep onder meer uit op een ongezien akkoord: de fondsen voor internationale ontwikkelingssamenwerking optrekken tot één euro per inwoner. Zo werd het bedrag van de gangbare € 16.000 opgetrokken tot € 76.000. Vandaag is de ster Aalst met zijn fusieplaneten 80.000 inwoners rijk. Maar in plaats van de fondsen gelijkmatig op te trekken werd onderweg omwille van de alom heersende crisis de kaasschaaf gehanteerd en het voorhanden zijnde bedrag integendeel verminderd.
In ons memorandum pleitten we onder meer voor het behoud van een euro per inwoner en van de twee voltijds ambtenaren voor de Dienst Internationale Samenwerking. Tja, nog zo iets. Tijdens de zes voorbije jaren werd een titanisch gevecht geleverd tussen aanhangers die vinden dat ontwikkeling ons hoofddoel is en deze die gewoon het internationale aspect koesteren. Ontwikkeling, zorg voor de mens en de mensheid, slag leveren tegen scheve toestanden, tegen onrecht, tegen macht die verplettert, gaan voor solidariteit, broederlijkheid, gerechtigheid en vrede. Stop! Stop! Oubollig, missionarisverleden, vruchteloos vechten tegen de bierkaai, dweilen met de kraan open. Wat brengt het op? Wat heeft de stad Aalst er aan? Internationale relaties, culturele relaties, Aalst duidelijk op de kaart zetten, daar gaat het om. Deze laatste visie heeft het gehaald. Ontwikkelingssamenwerking werd Internationale Samenwerking. Toch werden het voorbije jaar nog altijd veertien ontwikkelingsprojecten gefinancierd (Recht op Terugkeer – Palestina; Mensen dienen – Bulgarije A-G; EDHUCA – Mexico; Roemenie Comité; Geneeskunde voor de Derde Wereld; Vredeseilanden; Solidair met Guatemala; Kurukshetra – India; Kinderhulp Rwanda; Broederlijk Delen; SOS Chili; Ananda – India; Carnavalshart voor Gabrovo en Damiaanactie).
Een andere verschuiving die tijdens de voorbije zes jaar in de wereld van de solidariteit plaats greep was de nadruk op de gemeente. Naast de 1ste pijler, bilaterale relaties tussen staten, de 2de pijler, de multilaterale betrekkingen tussen landenregio’s, de 3de pijler, de verbanden tussen traditionele NGO’s en hun partners in het zuiden en sinds een aantal jaren de opkomst van de 4de pijler, met name de intieme betrekkingen tussen lokale groepen in Vlaanderen en hun concreet project in het zuiden hebben steden en gemeenten ook hun rol in de noord-zuid betrekkingen ontdekt of herontdekt. Van globaal naar ‘glokaal.’ Het globale wordt benaderd vanuit het lokale. Wie beter dan stads- of gemeentebestuur weet wat er beweegt onder de bevolking? Klopt natuurlijk, als we maar de grote jongens, zoals de Koepel van de Noord-Zuid Beweging 11. 11. 11. en al dezen die de kastanjes uit het vuur moeten halen bij de nationale (en soms internationale) beleidsmakers, niet uit het oog verliezen. In Aalst is daar alsnog geen gevaar voor. November vorig jaar zag honderd vrijwilligers de baan opgaan. Samen kieperden ze liters soep en kilo’s truffels in de kelen van de Aalstenaars.
Ondertussen is stad Aalst een convenant met de Vlaamse overheid aangegaan en krijgt daarbij fondsen voor ontwikkelingssamenwerking vooral dan voor de werking in het noorden. Bovendien profiteert de stad van overheidsgelden om een innige stedenband aan te gaan met de stad Worcester in Zuid-Afrika. Een stedenband beoogt hoofdzakelijk administratieve en technische uitwisseling van kennis en ervaring tussen beide stadsbesturen. Knuffels onder burgemeesters, brandweermannen, stadssecretarissen, schooldirecteurs, archiefhouders, kadasterspecialisten, museumdirecteurs, verantwoordelijken voor vuilnisophaaldiensten, cultuurpausen en dies meer.
2013. Een nieuw stadsbestuur wordt in het zadel gehesen. Benieuwd wat de toekomst brengt. We gaan er voor. Graag nog een eervolle vermelding van en dank aan Rik Van Woensel die na tien jaar moordende uitsloverij als voorzitter van de Raad voor Internationale Samenwerking de fakkel uit handen geeft, na nog een paar sleutelfiguren van het stadsbestuur de ‘song van Sing for the Climate’ in de oorgaten geboord te hebben.
En als uitsmijter de gevleugelde woorden die Agnes Verspreet, consulent voor de Noord-Zuid Samenwerking van het Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, op die besneeuwde zaterdagmorgen in januari in de vergaderzaal van het belfort uitsprak: ‘Aalst is een voorbeeldstad voor de provincie.’
Guido De Schrijver