De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

De oorlog in Libië: technologie en ontmenselijking
Libië, Oorlog, Technologie, Wapens, Ontmenselijking -

De oorlog in Libië: technologie en ontmenselijking

donderdag 25 augustus 2011 14:32
Spread the love

Tijdens de 20ste eeuw werd de geschiedenis van West-Europa gekenmerkt door twee periodes van totale oorlogsvoering (1914-1918 & 1939-1945) gescheiden door een steeds onrustiger wordend interbellum. Wie die periodes overleefd heeft, zeker in het geval van de Tweede Wereldoorlog, is vertrouwd met de vrees voor luchtbombardementen en de existentiële angst die deze meebrachten. Eric Hobsbawm begint ieder hoofdstuk van zijn klepper over de Korte Twintigste Eeuw telkens met een aantal citaten. Het eerste hoofdstuk ‘Het tijdperk van de totale oorlog opent met o.a. met de volgende bedenking:

‘Daar luchtaanvallen ‘barbaars’ worden genoemd, is het misschien beter om de schijn op te houden door mildere regels te formuleren en door nochtans in naam de bombardementen te beperken tot strikt militaire doelen (…) door de waarheid te omzeilen dat in een luchtoorlog dergelijke beperkingen geheel verouderd zijn, en onmogelijk. [1]’

Iedereen die ooit een oorlogsfilm heeft gezien kan zich hier iets bij voorstellen. Onprecieze artillerie, tapijtbombardementen, navigatiefouten en diets meer waren dan ook niet ongewoon, met onvoorziene slachoffers tot gevolg. Onvoorzien in de zin dat ze niet het directe doelwit waren. De kans dat één of meerdere bommen verkeerd landden was uiteraard bestaande.

Sinds de beelden die CNN over de Golfoorlog verspreidde is oorlogsvoering voor het brede publiek definitief de wereld van de technologische vooruitgang binnengetreden. Oorlog kon nu zeker anders verlopen. Geen ondoeltreffende artillerie meer, maar ‘precision strikes’ en geleide bommen. Alleen militaire doelwitten raken leek eindelijk mogelijk. De bekende Wikileaksvideo van Apache-helikopters die het vuur openden op inwoners van Baghdad is iedereen evenwel bekend. [2] Sommige commentaren hadden het erover dat het allemaal leek op een videospel. O tempora, o mores. De moderne game-industrie was onder het oog van iedereen een groep jongeren zonder scrupules aan het boetseren, voor wie de muisknop niet verschilde van de trigger in een gevechtshelikopter. Het waren geen echte mensen voor deze jonge soldaten, ze voerden een virtuele oorlog. Het element van ontmenselijking speelt in dergelijke oorlogsvoering zeker een rol. De idee dat dit nieuw is, betwist ik echter. Hadden games niet bestaan, het leger had ze uitgevonden.

Ontmenselijking vormt sinds 1914 een integraal onderdeel van oorlogsvoering. Retoriek over bv. Hunnen kent iedereen wel. Nochtans lijkt technologie een veel wezenlijker rol te hebben vervuld in de ontmenselijking van de tegenstander. Mitrailleurvuur, mortieren, artillerie en granaten zorgden er allen voor dat men de vijand niet recht in de ogen moest kijken alvorens hij werd omgebracht. Technologie creëerde een fysieke, maar vooral ook een mentale afstand.

‘De vijand verloor zijn menselijke gezicht, werd onzichtbaar, […]. [3]’

Negentig jaar later lijken de media  alvast niet veel verder te zijn geraakt dan Townshends suggestie over de camouflage van in wezen vreselijke gebeurtenissen. Ook de media dragen immers hun steentje bij aan het anonieme karakter van oorlogsvoering. De reportage over de inzet van Belgische F-16 gevechtsvliegtuigen onder NAVO-bevel in Libië was voor mij een moment van diepe plaatsvervangende schaamte:

‘De laatste 72 uur zijn er dus tien inzetten van wapensystemen geweest. [4]’

Aan het woord is Pieter De Crem, ontslagnemend Belgisch minister van defensie. De kneepjes van een geslaagde oorlogspropaganda zijn hem duidelijk niet vreemd. ‘Wapensystemen’ heeft een technologisch cachet. Bombardement of mitrailleurvuur klinkt veel minder gesofisticeerd en doet de gemiddelde kijker of luisteraar eerder denken aan de oorlogen van de eerste helft van de twintigste eeuw, dan aan hightech oorlogsvoering. Het format is echter zodanig vastgelegd, dat de eenvoudige vraag: ‘wat bedoelt u met wapensystemen?’ niet over Martine Tanghes lippen raakt. Anticipeert men hier op een misser van een antwoord als: ‘dat is geheim’? Mag er aan het format niet geraakt worden? Of veel erger, komt de vraag gewoon niet meer op?

Oorlog is niet klinisch en zal het waarschijnlijk nooit zijn, ongeacht welke technologische vooruitgang dan ook. Bericht hem dan ook zo. De kijker zal er heus niet mee zitten als een politicus om woorden verlegen zit. Pas je woordenschat niet aan. Wie een bom gooit, bombardeert. Burgerslachoffers blijven burgerslachoffers, collateral damage en andere terminologie veranderen daar niets aan. Als er mensen doodgaan, blijven het mensen. Bericht er ook zo over.

[1] Townshend, geciteerd in E. Hobsbawm, Een eeuw van uitersten. De korte twintigste eeuw 1914-1991, Houten, Spectrum, 2008, p. 35.

[2] http://www.youtube.com/watch?v=5rXPrfnU3G0

[3] E. Traverso, De oorsprong van het nazigeweld. Een Europese genealogie. Zutphen, Verbum, 2010, p. 73.

[4] http://www.deredactie.be/permalink/1.1093376

take down
the paywall
steun ons nu!