Geplaatst op 22 december 2017
Bij de voorloper van de mens en bij de mens zelf zijn er de afgelopen zes miljoen jaren veel verschillende types geweest in oostelijk Afrika, die ook een grote genetische verscheidenheid vertegenwoordigden. Homo sapiens is de enige van die soorten en mensentypes die is blijven bestaan maar in Homo sapiens blijven genen bestaan van oudere mensentypes.
– In West-Afrika: YA00, geen aparte naam. Dit Y-chromosoom is van een ouder mensentype dan Homo sapiens en blijft tot vandaag aanwezig bij zwarte mensen in Kameroen, Nigeria en de VSA.
– Homo neanderthalensis
– Homo Denisova
– Homo X, een mensentype waarvan we enkel genetische informatie hebben kwam voor in Siberië.
Natuurlijke selectie speelde dus een grote rol in oostelijk Afrika waar de grote veranderingen van het klimaat voor een grote natuurlijke selectie zorgden. Het grootste deel van de ook in oostelijk Afrika bestaande genetische verscheidenheid van de mens verdween daardoor.
De verhouding man–vrouw bij de mens
Jacht en arbeidsverdeling tussen man en vrouw bij de mens
We weten dat chimpansees regelmatig jagen en vlees eten. De voorlopers van de mens leefden bij de afsplitsing met de chimps waarschijnlijk op een gelijkaardige manier. De grotere fysieke kracht van de man bracht mee dat hij de vrouw overheerste. Bij Homo habilis/Homo rudolfensis maakte vlees een groter maar vooral een vast onderdeel van het dieet uit. Het vlees kon komen van de jacht, aas of het verzamelen van vogels, amfibieën, insecten, larven enzovoort. De mens kon dank zij het vlees met minder inspanning aan de nodige calorieën komen. Zijn hersenen konden groeien dank zij het vlees en de vetten. Regelmatige jacht bevorderde waarschijnlijk de taakverdeling tussen man en vrouw waarbij mannen voornamelijk jaagden en de stenen werktuigen maakten (en bij veel jagers en verzamelaars ook voor honig zorgden) en vrouwen vooral plantaardig voedsel verzamelden aangevuld met insecten, larven, eieren en klein wild. In het basiskamp kwamen deze producten samen en werden ze verdeeld. De opbrengst, het beschikbaar voedsel door deze taakverdeling was groter, de vroege mens verhoogde zijn productiviteit, hij kon groeien in alle opzichten.
De jacht op groot wild, vanaf 500.000 BP of vroeger, bracht waarschijnlijk ook een verder doorgedreven arbeidsverdeling mee. Er moesten geschikte stenen gezocht worden, wapens en werktuigen gemaakt. De karkassen moesten gevild en in stukken gehakt worden, het vlees moest bereid worden. Botten werden bewerkt, het merg werd er uitgehaald. Vet kon als zeer gegeerd voedsel en als brandstof gebruikt worden, als grondstof voor verf. Pezen werden gebruikt als koord en als snaar, huiden vroegen een intensieve bewerking. Waarschijnlijk ontwikkelde zich rond de jacht een hele ceremoniële activiteit en (later) een religieuze die zou uitgroeien tot het totemisme. Het gebruik van vuur kan een grote rol gespeeld hebben in het bereiden en bewaren van vlees. Er was hier ruimte en nood om al deze taken op een rationele manier te verdelen. Vrouwen met kleine kinderen, zeker zwangere vrouwen, konden niet aan de jacht op groot wild deelnemen. Linda Hurcombe geeft de redenen op: “Vrouwen die kinderen de borst geven kunnen hun kroost niet verlaten voor langere periodes, kinderen kunnen gemakkelijk bijdragen aan hun eigen voedselnoden als ze statische en meestal niet-bedreigende planten verzamelen, op jacht kan het zijn dat kinderen niet in staat zijn stil te blijven, snel genoeg te bewegen of ze kunnen een volwassene te veel vertragen als ze gedragen worden. De leeftijd van kinderen kan de rol van de vrouw in de strategie van het voedsel verzamelen beïnvloeden; de kinderen kunnen onder de hoede van ouderen van beide geslachten gelaten worden terwijl de jongere en fittere leden van de gemeenschap op weg gaan voor langere trips.” Een !Kungvrouw zoogde een kind gemiddeld vier jaar en kon zo moeilijk deelnemen aan de jacht. De onzekerheid van de jacht bracht mee dat het verzamelen van groenten en fruit moest blijven doorgaan. De pluk leverde overigens ook proteïnen op: eieren, larven, insecten, amfibieën enz. Samen met het onderhouden van het vuur en het (meestal) bouwen van hutten waren dat taken die de vrouwen op zich namen.”
In tegenstelling tot de Pan hebben bij jagers en verzamelaars man en vrouw een intense samenwerking. De man gaat met een groep mannen op jacht en zorgt voor een groot deel van de calorieën van vrouw en kinderen. Het resultaat van die samenwerking is dat de kinderen een langere leertijd kunnen krijgen en minder risico lopen het slachtoffer van predatoren te worden. “Dit betekent niet dat mannen meer bijdragen aan de maatschappij of de reproductie dan vrouwen doen. Vrouwen verwerken voedsel (onderdeel in het voorzien van voedingsmiddelen), zorgen voor kwetsbare kinderen en doen verscheidene andere belangrijke taken in alle maatschappijen. Het is het partnership van mannen en vrouwen dat lange-termijn afhankelijkheid van de jeugd, leren en hoge ratio’s van overleven toelaat. Inderdaad, analyses tonen aan dat zowel bij de Aché en de Hiwi, vrouwen individueel minder voedsel produceren als hun echtgenoot een betere producent is. Echtscheiding of de dood van een vader leidt tot hogere kindersterfte bij de Aché, de Hiwi en de !Kung, maar niet de Hadza.[1]
In onze visie is menselijke paarverbondenheid en mannelijke ouderlijke investering het resultaat van de complementariteit tussen mannen en vrouwen. Het engagement om de kwetsbare jongeren te verzorgen en ze er door te laten komen, gemeenschappelijk voor vrouwelijke primaten in het algemeen, samen met de lange periode die noodzakelijk is om de menselijke jachtstrategieën te leren, maakt jagen niet winstgevend voor vrouwen. Het feit dat menselijke mannen zeer grote pakketten voedingrijk voedsel kunnen bekomen betekent dat ze een groot verschil kunnen maken voor het reproductiesucces van vrouwen. Dat is niet waar voor de meeste andere primaten (met uitzondering van de callithricidae-mannetjes die andere noodzakelijke steun verschaffen). Dit verschil creëert een doorslaggevend onderscheid tussen mensen en apen en mondt uit in een partnerschap tussen mannen en vrouwen. Dat partnership is ecologisch veranderlijk, zodat de rollen van mannen, vrouwen en kinderen veranderen met de beschikbaarheid van voedselbronnen in de omgeving en de risico’s waaraan kinderen bloot gesteld zijn.”[2]
De verdeling van de arbeid kan enkel goed begrepen worden als ze gezien wordt in het licht van het voordeel dat de mensheid er bij had. In tegenstelling tot chimpansees en bonobo’s brengen mannen vlees aan voor hun vrouw en kinderen. Dit liet de vrouwen en kinderen toe om in veiliger omstandigheden in en rond het basiskamp voedsel te verzamelen. Kinderen konden zo de langere leerfase in relatief beschermde omstandigheden doorkomen. Chimpansees kennen het vaderschap niet, mensen wel. Dit is een voordeel voor mensenkinderen die betere overlevingskansen hebben door betere voeding, betere bescherming tegen predatoren en die een veel langere opleiding nodig hebben. De mannen maakten ook de meeste stenen werktuigen onder andere omdat men niet altijd geschikte stenen vond in de omgeving van een basiskamp waar de aanwezigheid van water zeer belangrijk was. Mannen konden op hun jachttochten gemakkelijker plaatsen aandoen waar geschikte stenen voorkwamen.
Dr. Marc Vermeersch – marc.vermeersch@gmail.com
Blogs in de reeks De onderdrukking van de vrouw in historisch perspectief
De onderdrukking van de vrouw in historisch perspectief (1a) bonobo’s en chimpansees
De onderdrukking van de vrouw in historisch perspectief (1b) chimpansees en bonobo’s
De onderdrukking van de vrouw in historisch perspectief (2) De verhouding man–vrouw bij de mens
De onderdrukking van de vrouw in historisch perspectief (3) Verschillen tussen man en vrouw
Eerste blog in de reeks 1302, klassenstrijd in Vlaanderen
1302, klassenstrijd in Vlaanderen (1, economie)
[1] Groepen jagers en verzaleaars, de eerste twee in Zuid-Amerika, de andere twee in Afrika.
[2] Hillard Kaplan, Kim Hill, Jane Lancaster, A. Magdalena Hurtado, A Theory of Human Life History Evolution: Diet, Intelligence, and Longevity, Evolutionary Anthropology, 9, 2000, p.173.