De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Auteur Naomi Woltring. Foto: zuidwestupdate/nl
Boekrecensie - Wil Heeffer

De martkconforme verzorgingsstaat – hoe neoliberalisme Nederland inpalmde

De Nederlandse historica Naomi Woltring schreef ‘De marktconforme verzorgingsstaat – Nederlands neoliberalisme in de lange jaren negentig’ over ontstaan en evolutie van het neoliberalisme in Nederland.

zondag 27 april 2025 20:56
Spread the love

 

Naomi Woltring promoveerde op de geschiedenis van het neoliberalisme in Nederland. Uitgeverij Boom gaf haar onderzoek uit in het boek De marktconforme verzorgingsstaat – Nederlands neoliberalisme in de lange jaren negentig. 

 Het is een vuistdik boek van 376 pagina’s, maar tel je de inleiding, het uitvoerige notenapparaat en de literatuurverwijzingen niet mee, dan blijft er een boeiend leerstuk van 170 pagina’s over.

De titel van dit boek De marktconforme verzorgingsstaat lijkt mij een contradictio in terminis. Want hoe valt sociale zorg – onderwijs, woningbouw, nutsvoorzieningen, medische zorg, mobiliteit  – te rijmen met privatisering, het streven naar kostenbesparing door een overheid?  Waarom valt wat we gemeenschappelijk behoren te delen – the commons – toe aan wie gefortuneerd is? Hoe kon er een kloof ontstaan tussen arm en rijk?

Misschien dat de titel van het boek het sleutelwoord bevat dat Woltring in haar inleiding bespreekt: de vorming van een epistemische gemeenschap die het hele sociaal-politieke landschap transformeert.

Epistemische gemeenschap staat voor een netwerk van professionals met gedeelde theorieën en overtuigingen die in staat zijn om hun ‘wil’ tot wet te maken. Het betreft een ‘elite’ die in staat is om politiek beleid en wetenschappelijke kennis zodanig met elkaar te doen versmelten dat de ‘waarheid’ die er uit voortkomt bijna vanzelfsprekend, onomstotelijk is.

Dit begrip ‘epistemische gemeenschap’ zoals bijvoorbeeld ook het begrip ‘discursief institutionalisme’ wordt uitgewerkt in een nogal academische inleiding die de lezer kan overrompelen en het boek zou doen dichtslaan.

En dat zou jammer zijn omdat wat zij vervolgens uitwerkt, laat zien hoe door toedoen van enkele sleutelfiguren, we vanuit een overheid die gericht was op sociaal-politieke doelstellingen terecht zijn gekomen in een bestuurlijk systeem dat financieel-economische doelstellingen – groei, efficiency en efficiëntie – centraal is gaan stellen.

Het toverwoord in de naoorlogse tijd werd ‘marktwerking’: de uitbouw van een politiek systeem waarin economen, fiscalisten en economische juristen het voor het zeggen kregen.

Sleutelfiguren

Zo’n sleutelfiguur was in Nederland de Rotterdamse hoogleraar economie Frans Rutten door wiens toedoen zijn pupillen centrale plaatsen in het bestuurlijke domein verwierven. Zijn opvatting over marktwerking en arbeidsverhoudingen vertaalde zich tot marktconform politiek beleid via het instellen van MDW-stuurgroepen (Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit).

In de jaren negentig werden er maar liefst 71 MDW-stuurgroepen gevormd. En natuurlijk op basis van marktconforme honorering. Die stuurgroepen bestonden uit technocratische managers – de sociale ingenieurs – die via adviesbureaus het hele bestuurlijke landschap veranderden.

Doch dat was niet alleen het probleem. Het grote punt was de draaideurpolitiek waarover Naomi Woltring schrijft:

“De MDW-operatie was niet alleen van belang vanwege haar omvang, of omdat zij marktgerichte denkbeelden verspreidde in sectoren waar deze niet eerder vanzelfsprekend waren geweest. Zij was vooral ook invloedrijk omdat veel bij MDW betrokken beleidsmakers doorschoven naar invloedrijke posities binnen de overheid, adviesraden, wetenschap en politiek.”

“Dat gold zowel voor topambtenaren op de achtergrond, de voorzitters als de secretarissen van de werkgroepen. Zij werden topambtenaar, kroonlid van de SER[1], staatsraad bij de Raad van State, hoogleraar of kregen een leidinggevende functie bij een toezichthouder.” 

Naomi Woltring was één van de sprekers bij een lezing in de Spui, Amsterdam, over Neoliberalisme op 12 mei 2022 (1:43:45):

Het is de wereld van ‘ons kent ons’ oftewel zoals dat destijds heette: de 200 van Mertens (zie 200 van Mertens, 50 jaar na dato).

De periode vanaf het aantreden van onder andere Frans Rutten laat zien hoe er een leger van beleidseconomen werd gevormd die zowel verbonden waren aan een universiteit als aan een ministerie.

Ofschoon men het deed voorkomen alsof na de val van de Muur de wetenschap voorgoed afscheid had genomen van linkse ideologisering, werden door toedoen van deze beleidseconomen hele gemeenschappen rijp gemaakt voor de ideologie van het neo-liberalisme waarin privatisering, winstgroei, belastingverlaging en kleine overheid centraal zijn komen te staan. En waarvan heden ten dage de dealmaker Trump het meest trieste boegbeeld is.

Het voerde tot de invoer van allerlei neologismen of eufemismen zoals participatie dat niet meer dan een ander woord werd voor bezuiniging, privatisering en dat vervangen werd door verzelfstandiging en zelfregulering, solidariteit dat een ander woord werd voor zelfverantwoordelijkheid.

En zo kunnen we verder gaan. Om nog maar niet te spreken over het woud aan afkortingen waarin alleen nog een daarin geschoolde wegwijs weet. Je hoeft maar even achter in dit boek naar de opsomming te kijken om horendol te worden. Er ontstond een calculerende overheid die een calculerende burger voortbracht.

De geesten rijp maken

Wat niet in het boek aan de orde komt is het voorspel van die omslag van een sociale naar een neo-liberale ideologie die te maken had met de afbraak van de Centrale Interfaculteiten in Nederland.

De reeds genoemde sleutelfiguur Frans Rutten stond mede aan de wieg van die afbraak. De Rotterdamse econoom en voormalig secretaris-generaal van het ministerie van Economische Zaken speelde een belangrijke rol in de verschuiving van het onderwijsbeleid in Nederland in de jaren vijftig en zestig.

Zijn invloed was vooral merkbaar in de nadruk op marktgerichtheid en op praktische vaardigheden, wat indirect bijdroeg aan de opheffing van de Centrale Interfaculteiten (zie Wim Kok, Frans Rutten en de infirmatiepolitiek van het neoliberalisme).

In 1951 presenteerde hij als minister zijn onderwijsnota, waarin hij pleitte voor een herstructurering van het Nederlandse onderwijssysteem dat moest aansluiten op de arbeidsmarkt.

x

Rutten vond dat het onderwijs zich meer moest richten op praktische vaardigheden en minder op theoretische kennis, zoals die in de geesteswetenschappen werd onderwezen. Deze visie stond in contrast met de humanistische benadering die de Centrale Interfaculteiten kenmerkte (zie Een halve eeuw strijd tussen beleidsmakers en scholen).

​Dit droeg bij aan de afname van de waarde die werd gehecht aan brede academische vorming zoals die door de Centrale Interfaculteiten werd aangeboden.  Vanaf 1986 viel het doek voor de Centrale Interfaculteiten, deels als gevolg van deze veranderende opvattingen over het onderwijs.

Daarmee kwam een einde aan de opvatting dat studenten, ongeacht hun studierichting, een brede, humanistische en maatschappelijke vorming moeten krijgen, iets wat in de jaren zestig en zeventig werd gezien als essentieel voor academische ontwikkeling en maatschappelijke verantwoordelijkheid (zie Filosofie – Waar is dat goed voor?).

Daarmee was het ook uit met de vraag naar intellectuele verantwoordelijkheid zoals die onder andere door de filosoof Edmund Husserl aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog werd gesteld.

In navolging van Rutten beschouwde minister Wim Deetman het experiment met de Centrale Interfaculteiten als mislukt. Het illustreert de voortdurende spanning tussen specialisatie en brede academische vorming binnen het hoger onderwijs.

Het is een voorbeeld van hoe hervorming van hoger onderwijs kan uitlopen op een geheel nieuwe wetenschappelijke attitude waarin niet langer een algemeen menselijke en ecologische vorming maar een economische en econometristische scholing centraal komt te staan.

Het heeft ertoe geleid dat we nu terecht zijn gekomen in een geglobaliseerde wereld waarin data-analyse en cijfermatige interpretatie zich vermengd heeft met het neoliberalistische gedachtegoed waarin macht en geld het wel en wee van mensen bepalen.

Vergeten is dat de economische wetenschap voortkomt uit de filosofie en vergeten wordt waartoe de verzelfstandiging van economie als wetenschap heeft geleid. Alsof er sprake zou kunnen zijn van een waardevrije wetenschap. Als iemand dat duidelijk heeft gemaakt is het wel Marx (zie Een noodzakelijk goed – Over het blijvende belang van de geesteswetenschappen).

Marktgerichte ideologisering

Naomi Woltring schrijft: “Het economisch beleid tijdens de jaren tachtig en de eerste helft van de jaren negentig was vooral gericht geweest op het creëren van markten middels privatisering, verzelfstandiging en liberalisering. In de tweede helft van de jaren negentig ontwikkelden MDW-werkgroepen beleidsinstrumenten voor deze drie centrale doelen.”

Door het met luide stem verkondigen dat Nederland aansluiting op de wereldmarkt moest krijgen, sloop het neoliberalisme de politiek binnen en sloopte het de voorgaande periode waarin het ging om sociale zekerheid en het bieden van bestaanszekerheid aan de gehele bevolking.

Aansluitend op haar beschouwing over de ‘Werdegang[2] van het marktconform beleid in Nederland, werkt zij de neoliberale ideologisering uit op het gebied van de woningbouw en de sociale zekerheid.

Zij sluit af met een kort stukje over het Nederlands neoliberalisme in internationaal perspectief waarin zij aangeeft dat haar analyse wordt bevestigd door de theorievorming en het onderzoek in andere landen.

Maar het is nog een hele weg te gaan voordat de beloofde neoliberale worst die beleidsmakers voor hielden zich in een politieke transformatie vertaalt, voordat eigenbelang zich vertaalt in werkelijke solidariteit en sociale rechtvaardigheid (zie daartoe Wil Heeffer, Bekommernis, Zorg voor instandhouding van het leven vanuit bevrijdingsfilosofisch perspectief, Boekscout, Soest, 2024).

 

Naomi Woltring. De marktconforme verzorgingsstaat – Nederlands neoliberalisme in de lange jaren negentig. Boom, Amsterdam, 2024, 376 pp. ISBN 978 9024 4681 40

 

Notes:

[1] De Nederlandse Sociaal-Economische Raad (nvdr).

[2] Het Duitse woord ‘Werdegang’ kan je vertalen als wordingsgang, evolutie, ontwikkeling… (nvdr).

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!