De interculturele school: interview met Marie – Anne Bernaerts
Bron: Heilig Hart
01-03-2010 | Tinne Kenis | Kif Kif Kif Kif sprak met Marie-Anne Bernaerts. Zij gaf jaren les op de basis- en kleuterschool Heilig Hart te Antwerpen. Sinds vier jaar is ze directrice van de school. We stelden haar enkele vragen over diversiteit op school en belichtten de ‘good practices’ die worden toegepast.
Kif Kif sprak met Marie-Anne Bernaerts. Zij gaf jaren les op de basis- en kleuterschool Heilig Hart te Antwerpen. Sinds vier jaar is ze directrice van de school. We stelden haar enkele vragen over diversiteit op school en belichtten de ‘good practices’ die worden toegepast.
Kan u me zeggen hoeveel kinderen hier school gaan en welke nationaliteit ze hebben?
In onze school zitten er 95 kleuters en 104 lagere school leerlingen. De kinderen hebben overwegend de Belgische nationaliteit, maar veel kinderen hebben een andere origine. Er zijn kinderen uit Tibet, de Kaapverdische eilanden, Congo, Brazilië, Turkije, Peru, Polen, Rusland en enkele kinderen uit Marokko. In totaal zijn er meer Turkse dan Marokkaanse kinderen. Sinds kort zitten er eveneens kinderen van Belgische origine op onze school, vijf jaar geleden was dit niet het geval. Er zijn twee redenen waarom kinderen van Belgische origine voor onze school kiezen, enerzijds omwille van de diversiteit, anderzijds omwille van ons zorgbeleid en de zorgcoördinatoren.
En de leerkrachten?
De leerkrachten zijn allemaal van Belgische nationaliteit en origine. We hebben hier rond al gesprekken gevoerd met de inrichtende macht, maar voorlopig is het moeilijk om leerkrachten van andere origine te vinden en aan te werven. Dit komt omdat we een katholieke school zijn en er dus ook katholieke godsdienstles gegeven wordt. Leerkrachten die hier willen lesgeven moeten dus een mandaat katholieke godsdienst behaald hebben op een katholieke normaalschool.
Hoe komt het dat er vijf jaar geleden nog geen autochtone kinderen op school zaten? Is dit vanzelf gekomen, of hangt dit samen met de beleidsvoering van de afgelopen jaren?
Wij waren vijf jaar geleden een school met voornamelijk Turkse en Marokkaanse leerlingen. De school had een tekort aan leerlingen, dus besloten we ons te richten tot kinderen van eender welke afkomst. We zijn ons als zorgschool en taalbeleidschool gaan profileren zodat we meer diversiteit op school creëerden. Daarnaast zorgt de diversiteit in de buurt waar onze school is gevestigd er ook mee voor dat we vanzelf leerlingen aantrekken van verschillende origine. We hebben dus geen specifieke campagnes gelanceerd om allochtone kinderen aan te trekken. Kinderen zijn voor ons kinderen en we hebben ons vooral gespecialiseerd in de zorg voor elk van hen.
Omdat de school zo’n diverse populatie heeft, zullen er allicht ook kinderen zijn met een verschillende geloofsovertuiging? Wordt hier aandacht aan besteed in de klas of tijdens de lessen godsdienst?
Ja. Tijdens de lessen godsdienst zijn we toch verplicht voornamelijk de katholieke godsdienst te belichten, we staan hier ook achter. Het is voornamelijk de bedoeling de kennis van de kinderen te verruimen. Heel onze kalender is erop afgestemd, eveneens onze vakanties.
Merken jullie dan toch niet dat er verschillende kindjes niet echt vertrouwd zijn met deze godsdienst?
We merken op dat verschillende godsdiensten zich stilaan vermengen. Zo vieren sommige islamitische kinderen bijvoorbeeld kerstmis of komt de Sint op bezoek. Door in de lessen godsdienst hierover uit te wijden, creëren de kinderen ook een zekere affiniteit met het katholieke geloof en vragen ze zich af waarom bijvoorbeeld de Sint niet bij hen komt op 6 december. Wat we ook opmerken is dat islamitische kinderen de kennis over hun geloof aan het verliezen zijn. Zij kennen nog wel hun gebruiken, maar niet de inhoud van de Koran. Wij merken, wanneer we vergelijkende studies doen in een vijfde en zesde leerjaar, dat ze hun verhalen niet meer kennen.
Vragen de ouders niet naar uitgebreidere lessen over hun specifieke godsdienst, bijvoorbeeld de islam?
Nee, ze weten dat dit nog steeds een katholieke school is, daarom belichten we in de lessen godsdienst enkel het christendom. Ze kunnen nog steeds in andere scholen terecht, willen ze dat hun kind meer op de hoogte wordt gesteld van de islam. Ik heb hierover ooit een gesprek gehad met een imam die zei dat moslims vaak een katholieke school verkiezen omdat hun kinderen op die manier toch tussen gelovigen opgroeien.
Wat we wel doen is in onze agenda ruimte voorzien voor de feesten van iedere godsdienst, zowel voor het boeddhisme als voor de islam, in het kader van enkele projecten. Er is dus een onderscheid tussen de lessen godsdienst en de schoolse projecten. We organiseren binnenkort een project rond prentenboeken, waarin het gegeven ‘ontmoetingen tussen godsdiensten’ aan bod komt. Gelovigen vinden leden van een andere religieuze gemeenschap vaak onverdraagzamer ten aanzien van andersgelovigen dan leden van de eigen religieuze gemeenschap. En dat is natuurlijk problematisch, daar willen we iets aan doen. Via de prentenboeken willen we de kinderen tonen waar de oorsprong van enkele geloofsovertuigingen ligt. Daarnaast willen we kinderen kennis laten maken met de verschillende culturen en respect leren hebben voor elkaar.
Hoe verloopt het contact met de ouders? Zijn er taalbarrières? Werken jullie met tolken tijdens oudercontacten?
Taalbarrières zijn er niet, we vinden altijd wel een taal waarin we elkaar verstaan. Tolken komen er af en toe aan te pas, maar dan vooral wanneer het gaat om problemen met de kinderen op school. Dikwijls omdat het dan specifiek gaat om kleine nuances en dan vind ik het toch belangrijk dat ouders dit in hun moedertaal onder woorden kunnen brengen. Zelfs als de papa bijvoorbeeld alles kan vertalen voor de mama, gaan we er soms toch een tolk bij betrekken om ook de mama aan het woord te laten.
Verder, sinds ik vier jaar geleden directeur werd, probeer ik acties te voeren die drempelverlagend werken. Zo staat er in onze school een bankcontact zodat ouders maandelijks de schoolrekening (8 euro per maand) hier kunnen betalen. We organiseren ook andere acties. We geven bijvoorbeeld het rapport enkel mee, om de 6 maanden, als de ouders het komen halen. Er is dus een verplicht oudercontact. Als ze niet kunnen komen dan maken we andere afspraken. De leerkrachten maken dan zelf afspraken met de ouders.
Voorts heb ik altijd de nadruk gelegd op een actieve ondersteuning van het zorg aspect van onze school. Dit creëert een vertrouwensband met de ouders. Vroeger was het zo dat we mensen van buitenaf hiervoor moesten inschakelen en dat verliep soms moeizaam. Nu zien ze dat ik het onderste uit de kan haal om het contact zo vlot mogelijk te laten verlopen.
Daarnaast hebben we ook twee soorten ‘mama namiddagen’. Eén op pedagogisch vlak, per jaar is er één woensdagvoormiddag waarop er gepraat wordt met de mama’s over een pedagogisch onderwerp dat typisch is voor dat leerjaar. Dus bijvoorbeeld in de eerste kleuterklas gaat dat over ‘voorlezen’. In een derde kleuterklas gaat dat over de ‘voorbereiding op studeren’. In het tweede leerjaar gaat het over ‘hoe oefen ik de tafels van vermenigvuldiging’ met mijn kinderen.
Gebeuren deze acties in het Nederlands?
Ja, als er iets niet begrepen wordt, helpen ze elkaar. De meeste mama’s nemen die dag verlof, omdat ze het toch wel zeer belangrijk vinden.
Daarnaast zijn er vrijblijvende mamagroepen in de kleuterschool die meewerken aan projecten. Vorig jaar was er een project rond vertelklassen en daaraan hebben de mama’s meegewerkt op een aantal vrijdagmiddagen. Er zijn bijvoorbeeld tasjes waarin bijvoorbeeld kleine werkboekjes over zaaien inzitten en dan zitten er bijvoorbeeld zaadjes bij om te planten in wat potgrond. Er is ook een schriftje voorzien waarin het kind samen met de mama kan tekenen en schrijven en achteraf kan het kindje vertellen over deze tekeningen.
Daarenboven vragen we aan de ouders dat ze hun kleuters elke dag in de klas afzetten en ophalen, zo is er onderling contact met de ouders en de leerkrachten. We verkopen onze uniforms ook bewust hier op school, zodat de kinderen zich niet moeten bezighouden met wat ze die dag zullen aandoen.
Worden er kinderen gepest omwille van hun etniciteit?
Niet echt, er wordt af en toe wel eens op elkaars kap gezeten, maar dat gaat niet echt omwille van een andere huidskleur, eerder om dezelfde redenen als op een homogene school. In het verleden zijn er voorvallen geweest van Turkse ouders die erg discriminerend omgingen met andere Turkse ouders, dus binnen de eigen gemeenschap. Hier ging het dan vooral omwille van het onderscheid tussen Koerdische, Europese of Aziatische Turken. Dit was vooral zo toen er, drie jaar geleden, nog voornamelijk Turkse en Marokkaanse leerlingen op school zaten. Ik ging dan af en toe praten met hen, maar dat haalde niet altijd veel uit. Momenteel heeft de school een meer divers publiek en zijn die problemen minder aanwezig.
Is er van overheidswege druk om de klassen uit te breiden ?
We blijven een kleine school, maar houden plaatsen open voor die kinderen die nog een school zoeken in het Antwerpse. Er zijn enorm veel kinderen geboren in de jaren 2006, 2007 en 2008 die een plaats moeten krijgen binnen een school, dit is niet eenvoudig. Zeker hier niet, aangezien wij een zorgschool zijn, willen wij de klassen op maximum 21 leerlingen houden.
Druk van overheidswege is er zeker. Men werkt met een toelage per kind, als je je klas dan uitbreidt tot 25 kinderen, komt er meer geld vrij voor extra middelen en om meer leerkrachten aan te werven. Wij kiezen hier bewust niet voor, om de kwaliteit van het onderwijs op peil te houden