Enkele families lagen aan de basis van wat ooit de Gentse textielreus werd. Dit gebeurde door samenwerkingen, fusies, overnames en huwelijken. En dit, sinds het begin van de 19e eeuw tot in 1967 met de oprichting van UCO.
Hierna zetten we de voornaamste feiten van dit proces op een rijtje, gegroepeerd per grande famille, en met aandacht voor de petites histoires ofte de weetjes ter zake.
UNION COTONNIERE was de fusie van, in hoofdzaak, de bedrijven: Galveston, Desmet-Guéquier en de Filature de Hemptinne. De nieuwe groep telde toen meer dan duizend arbeiders. Ze vormde een belangrijke pijler voor de volgende fusie die in 1967 tot UCO zou leiden. Het bedrijf werd eerst geleid door Fernand Hanus (1880-1924) – die zich als privé-investeerder had ingekocht – en daarna door zijn zoon René. De familie bezat ook nog de Etablissements Textiles Fernand Hanus.
Petite histoire. De Union Cotonnière had een belangrijke fabriek aan de Rooigemlaan – de Filature de Royghem, ofte Roogiem – in 1897 opgericht door Emile Jean Braun. De achterliggende beluiken – achter de Kaarderijstraat – stonden, omwille van hun miserabele bewoners, bekend als “Het Luizengevecht”.
FERNAND HANUS – UNION COTONNIERE – Fernand Hanus speelde een prominente rol in de ontwikkeling van de Union Cotonnière – in 1919, het resultaat van een fusie tussen Galveston, Filature Desmet-Guéquier en Filature de Hemptinne. Dit was een belangrijke pijler waarop later UCO ontstond.
Hij had zijn eigen Etablissements Textiles Fernand Hanus. Hij legde zich toe op weverijen en afgewerkte producten – en niet enkel op spinnerijen, zoals de rest. Hij had een eigen elektriciteitscentrale en introduceerde het ploegensysteem. In 1905 kocht Fernand Hanus een deel van de fabriek van Louis de Porre in Laarne die stamde uit 1898. In 1954 werden er synthetische vezels gesponnen.
Petite histoire. Aan de vooravond van WOI had hij zijn machines naar Engeland laten verschepen. Zijn zus Aline Hanus (gehuwd De Landsheer) was meegereisd en had die daar ten gelde gemaakt. De verkoop had een fortuin opgeleverd, waarmee zijn zuster Aline Hanus (gehuwd De Landsheer) zich inkocht in het textielbedrijf TEXAS aan de Blaisantvest van de familie VOORTMAN. Fernand Hanus kocht zich in in het kapitaal van de Union Cotonnière en ontpopte zich als de leidende ondernemer.
Fernand Hanus’ jongste zoon René Hanet-Hanus (1906-1984) – het gaat hier over een naamsverandering – zette de activiteiten verder van zowel de Union Cotonnière als de Ancien Etablissements Textiles Fernand Hanus waarin de erfgenamen van Fernand’s nalatenschap zetelden.
René Hanet-Hanus speelde een actieve rol in de totstandkoming van UCO in 1967. René’s zoon Jacques (1935-) was naast bedrijfsleider ook technologisch vernieuwer. Hij richtte een zeer succesvol labo in Laarne op voor de veredeling van jeans.
Petite histoire. het oude front van het ziekenhuis Maria Middelares aan de Kortrijksesteenweg is het Kasteel Hanus. Fernand bouwde het in 1913.
GALVESTON – Emile Jean Braun en Paul Hebbelynck stichtten in 1910 Galveston bij de Wiedauwkaai, toen Nijverheidskaai. Thans is de voormalige fabriek toegankelijk via de Hurstweg.
De bedrijfsnaam van de spinnerij verwijst naar een havenstad in Texas van waaruit het katoen werd verscheept. Het bedrijf was onderdeel van de fusie tot Union Cotonnière in 1919, wat later UCO werd in 1967.
Medeoprichter Braun had eerder, in 1897, de Filature de Royghem, ofte Rooigem, opgericht aan de Rooigemlaan, waar thans onder meer Krëfel gevestigd is.
Petite histoire.De fabriek werd in 2003 verkocht aan Gia Cataro dat in de daarop volgende jaren de site omtoverde tot een ontspanningsoord, incluis het roof top, pop-up restaurant Gaston, uitgebaat door Coeur d’Artichaut.
Petite histoire. UCO slorpte ook de linnenfabriek La Liève op, gelegen aan de overkant van de toegangsweg van Galveston. Eerder had de Cotonnière er een paar loodsen overgenomen, zo ook Galveston. La Liève was ontstaan in 1866 en sloot de deuren in 1999. Er woedde een grote brand in 1976. De fabriek had de bijnaam “La Wiedauwe”.
De Familie HEBBELYNCK was eigenaar van katoenspinnerij Filature Desmet-Guéquier aan Minnemeers – het huidige MIAT – alsook mede-eigenaar in Galveston. De bedrijven gingen op in de fusie tot Union Cotonnière in 1919, wat later UCO werd in 1967. De fabriek sloot in 1976.
De Filature onstond in 1864 door het initiatief van Pierre Guéquier en zijn schoonzoon Adolphe Desmet – met wie Hebbelynck verwant was. Het gebouw is ouder, want aan het eind van de 18e eeuw waren op die plek reeds voorouders van Hebbelynck actief.
Petite histoire. We lazen dat de voorouders van Desmet bevriend waren met Lieven Bauwens. Zou het kunnen dat we met dezelfde voorouders als die van De Smet (-de Naeyer) te maken hebben, ook al wordt de familienaam anders gespeld? Immers, gestart aan de Burgstraat, richtte François de Smet – met de hulp van Lieven Bauwens – een spinnerij op, die vanaf 1799 aan het Griendeplein bij het Rabot en het huidige Gebroeders de Smetstraat gevestigd was.
DE HEMPTINNE was een familie met haast een dynastie in de Gentse textielnijverheid. Er waren vele telgen actief .
De familieroots liggen in het Waals-Brabantse Jauche. Het verhaal in Gent begon met Félix-Joseph de Hemptinne (1783-1848) en zijn vlasbedrijf Société Linière La Lys, vanaf 1838 gevestigd in wat nu het park is aan de Groene Vallei.
Félix-Joseph huwde met Henriette Lousbergs (1796-1827), waardoor het imperium van Lousbergs bij de familie kwam.
Aan de Molenaarsstraat, kant Vogelenzang, staat nog een fabriek van de Hemptinne. Deze was oorspronkelijk van Lousbergs, maar werd door Ferdinand Lousbergs afgestaan aan zijn schoonbroer Félix-Joseph de Hemptinne. Thans wordt het gebouw vernieuwd voor ingebruikname van appartementen en kantoren.
Hun zoon Jules (1825-1922) speelde verder – samen met zijn broers Charles en Joseph) een grote rol in de uitbouw van het familiebedrijfsimperium. Jules was gehuwd met Leonie de Smet de Naeyer (1831-1900), net zoals zijn moeder, ook een telg uit een andere belangrijke textielfamilie.
Jules de Hemptinne’s fabriek lag sinds 1853 aan de Opgeëistenlaan, in de rij waar nu de Aldi is en het park van het Justitiepaleis begint. De restanten ervan zijn nog niet zo lang geleden afgebroken. Maar hij was ook mede-eigenaar aan het Rabot.
Vlak tegen het Rabot, bij de Lieve aan de kant van Bachtenwalle, was een grote fabriek van zijn oudere broer Charles de Hemptinne (1816 – 1905) en diens zoon Louis (1855-1913).
Van deze fabriek, de weverij FLORIDA, is enkel nog de directeurswoning overeind gebleven. De fabriek strekte zich uit van de Opgeëistenlaan tot de Molenaarsstraat, maar ruimde het veld voor sociale woningen.
Een broer van Louis was Eugène de Hemptinne (1857-1930). Hij had een fabriek bij de Muinkschelde, ter hoogte van Ter Platen.
Een andere zoon van Félix-Joseph, Joseph de Hemptinne (1822-1909), bezat een fabriek bij Waarschoot die in 1934 de deuren sloot.
de Hemptinne’s lieten hun bedrijven mee fuseren tot Union Cotonnière in 1919, wat later UCO werd in 1967.
Petite histoire. Het Maaltekasteel aan de Kortrijksesteenweg – vermoedelijk uit 1754 – was het buitenverblijf van Félix-Joseph de Hemptinne. In 1940 werd het kasteel verlaten door zijn zoon Charles de Hemptinne. Pas in 1955 werd het kasteel door de Stad Gent aangekocht, dat het later doorverkocht aan Groep De Palmenaer, eigenaar van het Maaltecenter.
Petite histoire. In 1906 liet – zoon van Charles – Eugène de Hemptinne – zeer tegen de zin van de stad – een arbeiderswijk optrekken bij het Muinkpark. In de volksmond: “Cité de Hemptinne”. Deze volkswijk ‘van de patron’ bestaat nog steeds.
In 1907 bouwde de Gentsche Maatschappij der Werkerswoningen als reactie hierop een eigen arbeiderswijk in de Zebrastraat, naar ontwerp van Charles van Rysselberghe, en in de volksmond “de Cirk” genoemd. Dit was de plek waar socialistisch voorman Edward Anseele zijn “troepen” opwarmde alvorens de 1-mei-stoet aan te vatten. Thans is daar het woon-werk-relax concept Zebrastraat.be.
Petite histoire. De broer van Charles en Jules, Joseph bewoonde vanaf 1858 de woning van Ferdinand Lousbergs aan de Keizer Karelstraat, waar tot voor kort Optima gevestigd was. Joseph bezat vanaf 1853 ook enkele huizen aan de Sint-Kwintensberg.
FERDINAND LOUSBERGS was afkomstig uit een familie uit het Nederlandse Maastricht. Ferdinand was de zoon Hubert Lousbergs en Helena Smeulders.
Oorspronkelijk lag de fabriek van Lousbergs aan de Molenaarsstraat. Echter liet Ferdinand Lousbergs (1799-1859) die over aan zijn schoonbroer Félix-Joseph de Hemptinne. Thans wordt het gebouw vernieuwd voor ingebruikname van appartementen en kantoren.
De nieuwe fabriek van Ferdinand Lousbergs lag aan de Reep. Hij introduceerde de stoomaandrijving voor textielmachines. Hij gebruikte geavanceerde Jacquard-getouwen.
Als gevolg van het huwelijk van zijn zuster Henriëtte (1796-1827) met Félix-Joseph de Hemptinne ging het bedrijf over in de laatstgenoemde familie. Dit gebeurde nadat Ferdinand en zijn zoon Henri Lousbergs overleden waren.
De fabriek sloot in tijdens de crisis van de jaren ’30. Thans heeft Sint-Bavo er haar intrek genomen.
Petite histoire. Ferdinand Lousbergs had zijn woning uit 1850 aan de Keizer Karelstraat – waar meer dan anderhalve eeuw later de hoofdzetel van Optima was. Vanuit zijn woning had Ferdinand Lousbergs een snelle toegang tot zijn fabriek aan de Reep via een portaal aan de overkant van de straat. Thans is dit de ingang van het Sint-Lievenscollege.
Petite histoire. Ferdinand Lousbergs had in zijn testament een eigendom nagelaten waar in 1861 een rusthuis en invalidenhuis voor textielarbeiders werd opgericht – aan de Lousbergskaai.In 1915 werd Lousbergs’ bejaardenhuis opgeëist door de Duitse bezetters en moest het dienen om prostituees in onder te brengen.
Petite histoire. In de 18e eeuw ontstonden de katoendrukkerijen. De belangrijkste ondernemers toen waren François Lousbergs en C.F. Villot (1785) en Frans De Vos en Abraham Voortman (1791). Zowel François Lousbergs als Abraham Voortman waren Nederlandse textielverkopers, die zich in Gent hadden gevestigd.
Ferdinand’s grootvader François Lousbergs huwde in 1717 met Marie Catharina. Haar vader François Villot was de eerste Gentenaar die in 1767 “indiennes” produceerde.
FAMILIE VOORTMAN – Net als François Lousbergs was Abraham Voortman oorspronkelijk een Nederlandse textielverkoper. De familie stamde uit het Nederlandse Weesp. Toen Abraham Voortman in 1797 begon met een katoendrukkerij aan de Vogelenzang, was hij al zeven jaar actief. Hij had een partnership met Gentenaar Frans De Vos, schoonbroer van Lieven Bauwens.
Abraham’s zoon Jean-Baptiste Voortman nam de activiteiten over in 1820, samen met zijn schoonbroer Guillaume Van Zantvoorde. Ze startten een bloeiende handel met Nederlands-Indië. Begin 19de eeuw was de belangrijkste activiteit het produceren van “indiennes”. Vanaf 1842 was het familiebedrijf ook een spinnerij en een weverij.
In 1862 overleed Jean-Baptiste, waardoor de fakkel officieel overgedragen werd aan zijn zoon Jules. De fabriek veranderde van naam en werd TEXAS in 1876. De oorspronkelijke fabriek ligt achter het Sint-Lucasziekenhuis. Met Texas breidde de fabriek uit tot aan het Berouw.
In 1926 nam Jacques Voortman (1901-1982), kleinzoon van Jules Voortman, de leiding over. Jacques realiseerde in 1957 de fusie van dat bedrijf met La Louisiane tot Loutex – één van de pijlers van de fusie tot UCO – waar hij ook nog zelf actief bij betrokken was.
Eerst vond tussen Texas en de Anciens Etablissements Fernand Hanus – waar René Hanet-Hanus de baas was, alsook van de Union Cotonnière – een uitwisseling van bestuurders plaats. In 1967 werd de fusie tussen de Union Cotonnière en Loutex een feit. Ze vormden samen: UCO.
Petite histoire. In Villa Voortman, gelegen bij de fabriek, had de familie haar privéwoning. Thans wordt deze grote woning omgebouwd tot assistentieflats. Op het domein resideerde enige tijd een afdeling van het psychiatrische centrum van Sleidinge, toen Psychiatrisch Centrum Sint-Jan de Deo. Chalets deden dienst als laagdrempelige sociaalpsychiatrisch centrum. Deze worden afgebroken. Het geheel kadert in een stadsontwikkelingsproject.
Petite histoire. Uit het Liberaal Archief: “De fabrieksgebouwen aan de Vogelenzang bleven operationeel tot 1988. Daarna kwamen ze nagenoeg integraal onder de sloophamer terecht en de vrijgekomen ruimte ging in hoofdzaak naar het achtergelegen AZ Sint-Lucas en het Psychiatrisch Centrum Sint-Jan de Deo.
Petite histoire. Voortman bouwde in 1893 sociale woningen in het Berouw. Die zijn thans verdwenen. Voortman voerde, net zoals Lousbergs, een minder bar sociaal beleid dan de familieleden de Hemptinne.
Petite histoire. Jean-Baptiste Voortman werd – net als zijn vennoot Guillaume Van Zantvoorde – Orangist in 1830. Die overtuiging kostte hem bijna het leven, Hij ontsnapte op het nippertje aan een lynchpartij. In zijn fabriek werden vernielingen aangebracht door Belgicisten.
Petite histoire. Aline Hanus, zus van Fernand Hanus van de Union Cotonnière, werd voor een derde mede-eigenares in Texas.
Petite histoire. Aan de Vogelenzang, kant Molenaarsstraat, bevindt zich ook nog de directeurswoning van de eerste mechanische vlasspinnerij Société Linière Gantoise, opgericht in 1838. De directeurswoning is van 1864 en sinds het eerste kwart van de 20e eeuw de hoofdzetel van Rabotvins. Deze laatste kreeg bekendheid door onder meer haar ‘Zuster Godelieve’ bloedwijn.
LA LOUISIANE – Alvorens in Loutex op te gaan, was La Louisiane, nabij het Griendeplein, eigendom van de FAMILIE DE SMET.
Gestart aan de Burgstraat, richtte François de Smet – met de hulp van Lieven Bauwens – een spinnerij op, die vanaf 1799 aan het Griendeplein bij het Rabot en het huidige Gebroeders de Smetstraat gevestigd was. Onder het beheer van hun zonen, de broers Pierre-François (1774-1860) en Jean (1784-1869) – vooral Jean – nam het bedrijf een grote expansie.
Jean de Smet was gehuwd met de welstellende Regine de Naeyer. Ze hadden dertien kinderen. In 1816 namen de kinderen het bedrijf over. In 1875 vond de naamsverandering ‘Louisiane’ plaats. De Louisiane smolt in 1957, onder impuls van Voortman, samen met Texas tot Loutex.
Petite histoire. Op de plek van de Louisiane staat nu hogeschool Odisee – voorheen KAHO – Sint-Lieven. Echter is een ‘Manchester‘ fabrieksgebouw van weleer nog duidelijk herkenbaar.
Petite histoire. Bij het ontstaan van België sloten de broers Pierre-François en Jean de Smet – net zoals Voortman en zijn vennoot – zich aan bij de Orangisten van Hippolyte Metdepenningen. De ironie van de geschiedenis wil dat een van Jean’s zijn kleinkinderen Eerste Minister werd in de Belgische Staat.
Petite histoire. Jean en Regine’s zoon Eugène de Smet (1813-1904) voegde de familienaam van zijn moeder, de Naeyer, toe aan de zijne.
Eugène’s zoon Paul de Smet de Naeyer (1843-1913) werd Eerste Minister van een homogeen katholieke regering. Het Paul de Smet de Naeyerplein werd naar hem genoemd. Het ligt in het zogenaamde ‘Miljoenenkwartier‘. In die buurt vond de Wereldtentoonstelling van 1913 plaats van dewelke Paul erevoorzitter was van het uitvoerend comité.
Petite histoire. Eugène’s dochter Leonie de Smet de Naeyer (1831-1900) huwde met Jules de Hemptinne.Jules had het medebeheer van FLORIDA, bestuurd door zijn broer Charles.
LA NOUVELLE ORLEANS – De katoenspinnerij werd in 1896 opgericht langs de Nieuwe Vaart. In 1957 fuseerde het bedrijf met de Waele & Röthlisberger & Fil. et Tis. L’Avenir tot de Filature Nouvelle Orléans.
De gefuseerde groep werd in 1972 opgekocht door UCO.
Petite histoire. Textielbedrijven werden in de 19e eeuw vaak genoemd naar de streek waar hun grondstof vandaan kwam, bv.: Texas, Galveston (havenstad in Texas), Louisiane, Florida, La Nouvelle Orléans…
Petite histoire. Op de site van paranormalactivities.nl lazen we merkwaardig “nieuws” over La Nouvelle Orléans. Believers in het fenoneem “Orb” – een lichtbol die op een cameralens verschijnt – gingen er op onderzoek en stelden vast dat het in twee ruimtes spookt.
“in de grote kelder van de fabriek en in de toren, zijn daadwerkelijk paranormale activiteiten waar te nemen en te voelen. Vooral in het trappenhuis van de toren. Daar zijn veel mensen omgekomen door verstikking of doodgedrukt. De paniek die toen heerste voel je nog steeds.” F.D.
Deze bijdrage verscheen eerder op persblog.be – Verhalen uit en over Gent