Over de uitspraak zelf laat ik me niet uit, daarvoor heb ik
teveel respect voor mensen die lesgeven, maar wat mij betreft is zeker het
eerste deel van de quote op Oosterlinck zélf van toepassing (en overigens ook op
vele mensen uit de topechelons van academische instituten, vrees ik). De model-leerling die Dré ongetwijfeld was, zal
zich ongetwijfeld nog wel de speelkoer-evergreen herinneren, ‘Al wat je zegt, ben je z-e-eelf, nèh!’… Niet ongegrond, in dit geval. Mensen als
Oosterlinck, die tot in elke vezel doordrongen zijn van de globale ratrace en
de nood om onze competitiviteit op te krikken, en geen zin kunnen uitspreken zonder
de woorden ‘ondernemerschap’ of ‘competenties’ te laten vallen, zijn een stuk conservatiever
dan ze zelf denken.
Die globale ratrace, die er ontegensprekelijk is, loopt immers
op dit eigenste ogenblik onzacht tegen haar eigen limieten aan. Almaar meer
doen met minder mensen, in functie van groei (die in toenemende mate slechts
een minderheid ten goede komt), heeft steeds duidelijker contraproductieve consequenties
op individueel (psychologisch welzijn, burn-outs, …), samenlevings- (arbeidsmarkt,
sociale cohesie, …) en planetair vlak (ecologische destructie, “superstar”-economieën
die slechts een minderheid ten goede komen, toenemende ongelijkheid binnen
landen,…).
Nu kun je daarin verder meegaan, zoals Oosterlinck voorstelt,
onder het motto “er is gewoon geen andere keuze”, of je kunt op zoek gaan naar
een meer menselijke manier om de samenleving en de planeet in te richten, overigens
onder hetzelfde motto, ‘eigenlijk hebben we geen andere keuze, willen we het
hier een beetje leefbaar houden’. Het is duidelijk dat het streven naar verdere
productiviteitswinsten, ‘excellentie’, …
meer en meer mensen ziek maakt,
inbegrepen sommige van de veelgeprezen “kenniswerkers” (ingenieurs, technici, …)
die in de optiek van Oosterlinck en co zo belangrijk zijn om onze welvaart te
verzekeren in de 21ste eeuw. Op mijn eigen instituut kunnen we daar
zo langzamerhand van meespreken, tot in mijn eigen ‘Public Health’ departement
toe, om het plaatje helemaal rond (of cynisch) te maken.
Mensen crashen, omdat ze moeten presteren volgens (al of
niet geïnternaliseerde) normen die voor de meest competitieven en meest
gezonden onder ons allicht geen enkel probleem vormen, maar voor vele anderen
wel. We zijn niet allemaal zoals JL Dehaene in betere tijden, of kabinetschef Raf Suys, die ’s morgens blijkbaar
al gezwind zijn mails checkt om 6 am, en ’s avonds om 11 pm nog een mail beantwoordt
binnen de vijf minuten. Fijn voor hem, maar het wordt problematisch als die
performantie-normen toegepast worden op iedereen; in combinatie met toenemende job-onzekerheid,
vormt een en ander voor sommigen een ziekmakende cocktail.
In de 21ste eeuw moeten we volgens Oosterlinck en
de zijnen vooral “efficiënt” en “competitief” zijn, zoals het echte ‘professionals’
betaamt, of het nu gaat om de privé of de overheidssector, en als het effen kan
ook blijk geven van entrepreneurship. En ja, dat moet en zal ‘gemeten’ worden. Zijn
we niet efficiënt, of niet efficiënt/competitief genoeg, om gezondheids-,
privé-, of andere redenen, dan worden we genadeloos weggeconcurreerd in de
globale ratrace, of wordt onze plaats ingenomen door een jongere, die allang
blij is dat hij of zij eindelijk ook aan de bak komt.
Dat is, uiteindelijk, de toekomst-“visie” van Oosterlinck en
zijn vele discipelen, die blijkbaar allemaal een trauma opgelopen hebben in
Jezuïetencolleges. De middelmaat heeft geen recht op bestaan meer, alleen het
beste is nog goed genoeg. De psychologische, sociale en ecologische collateral
damage zal hem en zijn politieke broodheren op de achtergrond, worst wezen. In de 21ste eeuw is dat een achterhaalde
visie, me dunkt. Een beetje stand-up comedian geeft dezer dagen blijk van meer
visie. Nu ik eraan denk, eigenlijk doet een en ander me ook wat twijfelen aan Oosterlink’s “verlichte” intellectuele capaciteiten.
Misschien moet André maar eens terug wat meer tijd op de speelkoer doorbrengen?