In de Centrale For Contemporary Art aan het Brusselse Sint Katelijnplein 45 is een tentoonstelling geopend met 353 kunstwerken van 247 kunstenaars uit de Hoofdstedelijke regio. De kunstwerken zijn geselecteerd, door een comité van 5 ervaren kunstenaars/docenten, op basis van door de kunstenaars ingezonden fotomateriaal! De inhoudelijke verhalen achter de kunstwerken hebben dus blijkbaar niet meegespeeld in de beoordelingscriteria. Het comité beschikte dus over weinig speelruimte in de selectieprocedure en dat heeft verbazend goed gewerkt in functie van het artistieke labo dat Brussel met zijn diverse culturen en subculturen is. Het initiatief geeft aan velen de kans zich te veropenbaren in een kunstwereld die voor niet ingewijden als een gesloten circuit bekend staat.
Uit de selectie blijkt dat er heel wat kunstenaars in aanwezig zijn die wat in hun spreekwoordelijke mars hebben of zelfs al enige bekendheid hebben verworven. Geen wonder dat er nogal wat talentenjagers rondlopen om kunstenaars in de palmen. De keerzijde van de medaille. Maar naast hoogtes zijn er ook laagtes in de selectie, een natuurlijke afweging die gemaakt word door de kijkers, niet door het comité van wijzen. Het was en is niet de bedoeling van de initiatiefnemers om er een wedstrijd van te maken en de kunstwerken aan elkaar af te wegen. Het principe van solidariteit bevestigt zich in de scenografie. Van hiërarchie is geen sprake in de wijze waarop de werken aan het publiek worden voorgesteld. Zo zal je bv werken aantreffen van bekenden als Lucia Bru, Manon De Boer en Richard Venlet. Dit keer niet aan witte kale muren van een galerie.
Merzedes Sturm-Lie: Variable Resistor, installatie en performance met stem, magafoons, potentiometers, idr en draden. (Foto links New Reform, foto rechts Merzedes Sturm-Lie).
Tijdens het openingsweekend waren wij getuige van een bekijvende performance door Merzedes Sturm-Lie (°1991). Op de grond liggen drie megafoons verbonden met potentiometers. Door manipulatie van de kunstenares brengen ze signalen naar de buitenwereld die geluiden veropenbaren van een magnetisch veld. De kunstenares gaat vervolgens tussen het publiek wandelen terwijl ze op haast identieke wijze stemmen van Noorse herders nabootst die hun schapen bij elkaar roepen. Dit laatste is in de werkelijkheid een afgeschreven verhaal. De dieren hebben nu een halsbandje om met een elektronisch vehikel dat hen met een schok terugdrijft naar de kudde al ze afwijken van het pad. De herders zijn uitgezongen, de dieren antwoorden niet meer. Een schoolvoorbeeld van hoe een eeuwenoude traditie en cultuur omgezet worden naar een beleving op maat van de technologie. De natuurlijke communicatie tussen mens en dier, maar even goed tussen mensen onderling, begint stilaan een legende te worden. Mensen associëren zich steeds vaker met technologische uitvindingen dan met de natuurlijke samenlevingsvormen zoals ze door de geschiedenis zijn ontstaan. De performance krijgt in deze context een betekenis van confrontatie tussen verleden en heden. AI technieken zullen de toekomst van de kunst bepalen.
Het aanbod in De Centrale weerspiegelt de diversiteit van de Brusselse gemeenschap. In de kunstwerken ontdekt men laagdrempeligheid en sociale contexten die gemeenschappen met elkaar verbinden zonder dat ze vervallen in het amateurisme van de zondagschilder. De tentoonstelling toont aan dat kunst een verbindende factor is tussen mensen. Het gezegde “kunst kan de wereld redden” is hier op zijn plaats. Maar er is meer. De opbrengst uit de verkoop gaat rechtstreeks naar de kunstenaars min een percentage dat op het einde zal verdeeld worden onder alle deelnemende kunstenaars. Benieuwd wat dit zal opleveren. De initiatiefnemers hebben de mosterd voor hun project gehaald bij een gelijkaardig initiatief in de Royal Academie of Arts in Londen.
Het solidariteitsprincipe dat aan dit in project is gekoppeld brengt bij mij een initiatief in herinnering uit de jaren zeventig van beeldhouwer Mon De Rijck (Ninove °1943) oprichter van het ‘democratisch mecenaat’. De Rijck die afstudeerde aan de academies van Aalst, Antwerpen en het Instituut Superieure des Arts Décoratifs Ter Kameren in Brussel, organiseerde in 1975 samen met kunstenares Charline Mahy een kunstruilbeurs onder de naam “Truc-Troc” in het kasteel Malou in Sint-Lambrechts Woluwe. 200 kunstenaars, onder wie bekende namen als Olivier Strebelle, Camile De Taye, Roger Somville en Lionel Vinche, namen er aan deel.
Tijdens de tentoonstelling konden kunstwerken worden geruild voor bijvoorbeeld zakelijke boekhouding, reizen, voedingswaren, onderhoudproducten of andere voorwerpen en materialen die de waarde van het aangeboden kunstwerk min of meer kunnen doorstaan. Er was geen sprake van geld of opbod. Het is ook geen vrijblijvende kunstmarkt want de exposerende kunstenaars en hun werken werden ook onderworpen aan een selectiecommissie. Wie van de bezoekers zijn oog laat vallen op een kunstwerk kon met een post-it zijn ruilvoorstel bekendmaken door het aan te plakken naast het werk op de muur. De kunstenaar beslist zelf of hij aan de ruil meewerkt of niet. Meerdere ruiltentoonstellingen gaan door in het Woluwe Shopping Center, in de banklokalen van Ann-Hyp te Brussel en Gent en in het Paleis voor Schone Kunsten (nu BOZAR). Het concept van toen kan misschien een toegevoegde waarde zijn als het initiatief van De Centrale word herhaald.