De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Dag Chinese vriend, heb jij een broertje of een zusje?

Dag Chinese vriend, heb jij een broertje of een zusje?

dinsdag 10 december 2013 09:22
Spread the love

Vorige week werd na een jaarlijkse vergadering van 400 toppolitici achter gesloten deuren besloten dat de eenkindpolitiek van China versoepeld zou worden. Ter gelegenheid van deze beslissing, die de harten van menig Chinees sneller doet slaan, zocht ik enkele jonge mensen op die als kind, twintig jaar geleden, illegaal geboren werden. Wat doet de geboorterestrictie met een mens en een gezin?

Tweekindpolitiek

Li Surong laat me een sms’je zien dat ze aankrijgt van een nieuwswebsite: “Kijk, vanaf nu mogen koppels waarvan één van de twee enig kind is, twee kinderen krijgen.” Ik had er al maanden geleden berichten over gelezen in de westerse kranten, steeds opgewonden over dit soort van nieuws. Surong kijkt er amper van op. “Waarom zou ik, de Communistische Partij doet haar ding, ik het mijne. We zullen later wel zien wat er precies van aan is.”

Tot nu hadden enkel bepaalde minderheidsgroepen het recht op meer dan één kind. Ook mochten een man en een vrouw die beiden enig kind waren zelf twee kinderen krijgen. Vanaf nu volstaat het dus dat één van de ouders enig kind is.

Maar wetten zouden geen wetten zijn mochten ze niet overtreden worden. Accurate cijfers over het aantal ongeregistreerde kinderen in China zijn er niet , maar dat het over meerdere miljoenen gaat staat vast. Voor deze reportage reisde ik met twee zussen naar het binnenland van China, naar Shaodong, hun geboortedorp (of noem het een kleine stad) in de bergen van Hunan, om te praten met hen en met hun ouders.

Broer = neef; zus = nicht

Toen ik voor het eerst in China was vroeg ik in een onbewaakt moment wel eens aan leeftijdsgenoten of ze broers en zussen hadden. Ik kreeg dan steevast een verwonderde blik: “Natuurlijk niet, in China mag dat niet. Er zijn maar heel weinig mensen van onze generatie die een broer of zus hebben.” Verwarrend wordt het wanneer jonge mensen over hun broer of zus spreken, meestal verwijzend naar hun neefje of nichtje waarmee ze samen opgegroeid zijn.

“Meimei,” dat betekent “jongere zus”, en ik dacht dat Surong het inderdaad over haar nichtje had. “Nee hoor, ze is mijn echte zusje.” “Jouw ouders hebben twee kinderen?” “Ja.”

Li Xiaoxiao, 22, stelt zichzelf verlegen voor als Jennifer en ze vraagt of ik honger heb. Zonder te wachten op mijn antwoord biedt ze mij een kartonnen doosje van McDonald’s aan waarin een gefrituurde banaan zit. We zijn in het busstation van Changsha, de hoofdstad van provincie Hunan. De zwarte plafonds hangen laag boven de ijzeren zitjes. In de duisternis schijnt het zwakke licht van oude TL-lampen en een grote televisie staat geluidloos te flikkeren. Een kungfufilm, uiteraard. Surong port haar zusje in de zij en zegt dat ze niet zo verlegen moet zijn. “Normaal is mijn zusje altijd zo levendig!”

We nemen de bus naar Shaodong, het geboortedorp van Surong en Xiaoxiao. Het woord “dorp” heeft in China vele betekenissen. Daar waar ik enkele weken geleden nog in een dorp was met tien grijze huisjes in de uitgestrekte velden, zie ik nu uitgestrekte bouwwerven, brede lanen en wolkenkrabbers in de stijgers. Veel Porsches en BMW’s. “De mensen zijn hier nogal rijk,” zegt Surong. “Goede zakenlieden. Plantrekkers.”

Ook de ouders van de twee zussen hebben een eigen zaak, een internetcafé dat “Stad van de Draak” heet. Er staan wel honderd computers in de met rode stof behangen zaal en rokende mannen hangen onderuitgezakt in de stoelen. Hun hand ligt op de computermuis, ze klikken dat het een lieve deugd is. Eén klik is één schot met het machinegeweer op de vuurspuwende draken die het scherm vullen. Surong en Xiaoxiao vliegen hun moeder in de armen – ze hebben niet gezegd dat ze zouden komen. “Dit is Yilun (Chinees voor Jeroen), die komt kijken naar ons geboortedorp.”

Nadat we het ijs hebben gebroken met kleine gesprekjes, een zak zonnebloempitten en vier flesjes Pepsicola, komen we uit op het onderwerp van de twee dochters. Ze is vast blij dat ze er twee heeft, probeer ik verlegen.

“Mijn man en zijn ouders wilden graag een jongen, dus beslisten we om nog een tweede kindje te nemen,” steekt de moeder onmiddellijk van wal.

“En die jongen, dat had ik moeten zijn,” grijnst Xiaoxiao.

“Dit is het platteland, de mensen zijn nogal conservatief. Ze geloofden dat jongens beter waren dan meisjes,” zegt Surong. De moeder knikt. Maar toen was ze zwanger van een tweede meisje. “Ja, ik had een tweede meisje. Ik wist niet wat ik moest doen. Mijn man en zijn ouders waren kwaad, ze wilden dat ik het liet aborteren. Maar mijn eigen moeder kwam tussenbeide. Ze verzette zich tegen de abortus en beschermde het kindje. Xiaoxiao glimlacht trots. “Onze oma van Mama’s kant was een goede vrouw. Zij en Opa waren beleefde, welgestelde mensen – helemaal anders dan de ouders van Papa, dat waren boeren.”

Maar iedereen zou toch zien dat ze zwanger was van een tweede baby?

“Je kon een toelating kopen, een vergunning, om zwanger te zijn. Eenmaal je betaald had, was er geen probleem. Maar bij de geboorte van het kind moest je opnieuw betalen, een grote boete van 5.000 yuan. Wij hadden dat geld niet toen, en Xiaoxiao zou illegaal zijn. Voor de bevalling ben ik naar het huis van mijn moeder gegaan, 30 kilometer verder. Daar is Xiaoxiao geboren en ik heb haar daar achtergelaten. Ik ging haar elke dag bezoeken.”

Warme gerechten, koude gesprekken

Omdat een van de neefjes jarig is, komt de hele familie van vaders kant eten. Aan de ronde tafel zit ik tussen Surong en Xiaoxiao. Hun vader zit een stoeltje verder. Hij spreekt niet met Xiaoxiao, ook al hebben ze elkaar enkele maanden niet gezien. “In China hebben we een gezegde,” zegt Surong: “ ‘Warme gerechten, koude gesprekken.’ Vaders zullen er wel voor zorgen dat er eten op tafel staat, maar praten, dat doen ze niet. Bovendien is de relatie tussen mijn vader en mijn zus erg slecht. Ze kennen elkaar nauwelijks, ze heeft schrik van hem. Misschien heeft hij ook schrik van haar.”

Alles moest stuk

Ik heb geluk: Xiaoxiao vraagt haar vriendje of ik bij hem thuis mag slapen. Kai, zo heet de jongen van 22, hoeft er niet over na te denken. “We zullen je tas eerst bij mij thuis afzetten. Morgen kunnen we  mandarijnen gaan plukken met mijn zus.” “Je nicht bedoel je?” vraag ik. “Nee, mijn zus.” “Iedereen hier heeft twee kinderen,” roept Xiaoxiao lachend. “Wij zijn allemaal criminelen!”

Qianqian, de zus van Kai, is 21. “Mijn ouders waren niet arm, ze hebben de boete onmiddellijk betaald voor mij. Maar na die boete was er blijkbaar nog een knokploeg langsgekomen bij me thuis. Alles moest stuk. Maar het ergst van al was waarschijnlijk het gezichtsverlies dat je leed bij je buren. Het moet zo moeilijk geweest zijn voor mijn moeder,” zegt Qianqian zacht en glimlachend.

“Waarom hebben ze jou eigenlijk gehouden,” vraagt Xiaoxiao, “ze hadden toch al een jongen?” “Ze wilden gewoon twee kinderen,” zegt Kai. “Ik ben bij mijn ouders opgegroeid,” zegt Qianqian, “en mijn broer woonde bij onze grootouders.”

Verwend bij de grootouders

Ik weet niet hoe ik gereageerd had als ik had geweten dat ‘bij hem thuis logeren’ hetzelfde betekende als ‘het bed met hem delen’. Ik sterk mezelf aan een uitspraak van Rudi Vranckx die is blijven hangen: “Embedded journalism noem ik ook wel eens ‘in-bed-met’-journalism”, en ik vraag Kai, terwijl we allebei naar het plafond staren, hoe de band is tussen hem en zijn zus. “Ik heb haar pas om mijn achtste voor het eerst gezien,” zegt hij. “Je vindt het toch niet ongemakkelijk om in hetzelfde bed te slapen?” Ik verzeker hem van niet. Op de muren van de kamer spelen de lichten van de manoeuvrerende bulldozers buiten. Shaodong is een van die duizenden dorpen van China die over een jaar of twee een stad zullen zijn. De gebouwen groeien er sneller dan gras, want ze hebben geen zonlicht nodig.

De volgende dag, in de auto onderweg naar de mandarijnenberg, vraag ik Qianqian: “Betekent dat dat jij je grootouders nooit hebt gezien voor je zevende?” Ze knikt. Ik vraag haar en haar broer hoe dat voelt, te weten dat je een broertje, een zusje hebt en hem, haar nog nooit gezien te hebben. Ze halen hun schouders op. “Dat was gewoon zo.”

“Toen ik bij mijn grootouders logeerde, werd ik helemaal verwend,” zeg ik. “Hoe was dat bij jullie vroeger? Hebben jullie (Kai en Xiaoxiao, die bij de grootouders woonden) niet een beter leven gehad dan zij (Qianqian en Surong, die bij de ouders woonden)?”

Kai, aan het stuur, schudt krachtig van niet. Qianqian glimlacht verlegen. Xiaoxiao grijnst breeduit en Surong knikt enthousiast. “Misschien werden wij wel wat meer verwend,” zegt Xiaoxiao traag en nog steeds grijnzend. “Ja, hij werd veel meer verwend dan ik,” zegt Qianqian, wijzend naar haar broer.

“Merk je dat nog vandaag? Is hij een kleine keizer?” vraag ik. En Kai zelf antwoordt: “Misschien wel ja.”

We rijden een half uur door de bergen, over vlekkeloze asfaltwegen. “Vroeger was dit een zandweg. Mensen fietsten hier, of zaten op paardenkarren. China ontwikkelt zich erg snel.”

Op de heuvelrug waar we mandarijntjes gaan plukken staat een prachtig, vervallen huis. “Hier woonden onze grootouders,” zegt Qianqian. “Mijn grootouders woonden ook in zo’n huis,” zegt Xiaoxiao. “Je kan zien hoe afgelegen de huizen in de bergen kunnen liggen. Perfect om illegaal kinderen groot te brengen.”

Enig kind zijn of vrij zijn

Op de trein terug naar Nanjing vraag ik Surong of dat veel verandert voor haar, een zus hebben. “Ik zie mijn zus graag. Enige kinderen kennen dat gevoel niet. Daarom wil ik zelf ook meer dan één kind. En eerlijk gezegd ben ik blij dat mijn zus een jongen uit ons dorp heeft gevonden. Ze zien elkaar graag, ze gaan vast trouwen. Chinese ouders zijn erg conservatief op dat gebied: hun dochter moet trouwen met een rijke jongen uit de buurt. Mocht ik enig kind zijn, dan weet ik niet wat er was gebeurt, want ik wil vrij zijn en de wereld zien. Daarom woon ik ook niet meer in Hunan, en ben ik verhuisd naar Nanjing. Kinderen in China ervaren een grote druk weet je. Vaak moeten ze de dromen waarmaken die hun ouders nooit hebben kunnen waarmaken. Mijn zus maakt een beetje de dromen van mijn ouders waar – en ik kan gaan en staan waar ik wil.” Ze lacht, en ik denk aan haar vader, de man die het over vrijheid had.

take down
the paywall
steun ons nu!