De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Sociaaldarwinistische gedachtengangen van Bart De Wever

Crisis, sociaal-darwinisme en wetenschappelijke ontdekkingen over menselijke natuur (1)

woensdag 29 oktober 2014 11:16
Spread the love

Het sociaal-darwinisme
is weer in. Het VOKA schonk Bart De Wever tijdens zijn formateurschap in
november 2012 het boek ‘Atlas in staking’ van Ayn Rand. Dit boek brengt ode aan
‘de deugd van de hebzucht’ en is de bijbel van het Amerikaans neo-conservatisme.
 Rand is samen met de Britse psychiater
Dalrymple de intellectuele inspiratiebron voor Bart De Wever. In
sociaaldarwinistische traditie geven beide auteurs de armen zelf de schuld van
hun miserie. Ze pleiten voor de afbraak van de verzorgingsstaat, want die
pampert de armen veel te veel in hun misgroeide levenssituatie. Ze
verheerlijken hebzucht en competitie want deze ‘struggle of the fittest’ is de
enige manier om vooruit te gaan.

Deze argumenten worden vandaag door Bart De Wever opnieuw  gebruikt als morele rechtvaardiging van zijn
politiek van toenemende afbraak naar Duits model van onze sociale bescherming.
In deze eerste bijdrage wil ik ingaan op de nieuwste wetenschappelijke
ontdekkingen in de evolutionaire neurowetenschappen en psychologie die een gans
nieuw licht werpen op de menselijke natuur. Ze betekenen op natuurwetenschappelijk
vlak een zware slag voor de ‘selfish gene’ theorie van Richard Dawkins en de ‘Sociobiology’
van Edward Osborn Wilson.  Op
maatschappelijk vlak halen ze de kernideeën van het sociaaldarwinisme onderuit.
In een tweede bijdrage zal ik de historische context van het sociaaldarwinisme
schetsen, samen met de rol van Darwin en deze van Marx en Engels. In een derde bijdrage
tracht ik in een synopsis en een tiental stellingen samen te vatten waar we nu
wetenschappelijk staan in ons wereld- en mensbeeld vanuit een evolutionair evidence
based perspectief.

Menselijke hebzucht
als oorzaak van de crisis?

“We beleven heus niet de roemloze ondergang van een
economisch model. De hebzucht zit niet in de markt, maar in de mens”,
schreef  Marc De Vos van het Itinera
Institute toen de crisis in 2008 uitbrak. (DS 3/10/08) Luc Vansteenkiste,
toenmalig topman van het VBO, durfde het nog straffer uit te drukken: “Veel
meer dan voordien is dit een psychologische crisis, waarin ook de media een
niet te onderschatten rol spelen. Het zit hem vooral in het hoofd. Dat heeft
een groot voordeel: je kunt er even snel weer uitkomen als je erin gevallen
bent” (DM 29/11/2008) Benieuwd of hij dat vandaag nog zou durven herhalen. Bart
De Wever blijft echter beweren dat “de kern van mijn ideologische bestaan de
overtuiging is dat er een denkfout zit in de verlichting, namelijk in het idee
dat de mens goed is van nature. De mens is niet goed van nature, dat is de
geconsendeerde wijsheid van tweeduizend jaar christendom.”(DS 2/2/2013)  Daartegenover schrijft primatoloog Frans De
Waal: “De vernistheorie was lange tijd de overheersende biologische opvatting
over de aard van de mens. De moraal was een dun vernis dat nauwelijks in staat
was onze ware aard te verhullen, die volkomen zelfzuchtig zou zijn. De
afgelopen tien jaar is de vernistheorie bezweken onder een overweldigende
hoeveelheid bewijs voor aangeboren empathie, altruïsme en samenwerking bij
mensen en andere dieren.” Het is dat wetenschappelijk bewijs waarvan ik hier
een bondig overzicht wil geven.

Evolutionaire
verklaring voor overeenstemming sociaal instinct met Darwinistische natuurlijke
selectie

Groepselectie

Charles Darwin (1809-1882) worstelde reeds met hoe
altruïstisch gedrag, dat aanwezig is bij mens en dier, in overeenstemming kan
gebracht worden met zijn theorie van natuurlijke selectie. Hij introduceerde
het idee van de groepsselectie. Hij schreef in zijn ‘Origin of Species’: ‘The
struggle for life is to be taken in its large and metaphorical sense including
dependence of one being to another, and including not only the life of the
individual but success in leaving progeny’. (Origin of Species, chapter III)  In zijn later werk ‘Descent of Men’ beschreef
hij het concept van groepsselectie als volgt: “There can be no doubt that the
tribe including many members who are always ready to give aid to each other,
and to sacrifice themselves for the common good, would be victorious over other
tribes. And this would be natural selection.” (Descent of Men, chapter V) Alfred
Russel Wallace (1823-1913), compagnon van Darwin en mede-uitvinder van de
evolutietheorie, trad Darwin daarin volmondig bij: ‘Now it is clear that what takes
place among the individuals of a species must also occur among the several
allied species of a group, viz. That those which are best adapted… must
necessarily obtain and preserve a superiority in population ; while those
species which from some defect of power or organization  are the least capable of counteracting the
vicissitudes of food, supply etc., must diminish in numbers and, in extreme
cases, become altogether extinct.’(On the Tendencies of Varieties to Depart
Infinitely from the Original Type, p.43, 1858). Het probleem waar Darwin met
zijn theorie van groepsselectie bleef mee kampen was wat er zou gebeuren als er
in een groep ‘free riders’ of profiteurs zouden voorkomen. Zij gaan kunnen
profiteren van het altruïsme van hun groepsgenoten, zonder dat ze er zelf iets
voor in de weegschaal hoeven te leggen. Zij zijn bevoordeligd en gaan zich
beter kunnen voortplanten en hun eventuele genen die gelieerd zijn aan het
profiterende gedrag gaan zich over de populatie verspreiden. Dus groepsselectie
bleek geen stabiele strategie te zijn om altruïstisch gedrag in overeenstemming
te brengen met natuurlijke selectie.

Verwantschapselectie
en wederkerigheid

Later is dan de verklaring van verwantschaps- of
kin-selectie gekomen (John Haldane, William Hamilton, Robert Trivers). De
Brits-Indische evolutionaire bioloog en populatiegeneticus John Haldane drukte
het zo uit: ‘Ik ben bereid mijn leven te riskeren om minstens drie broers of
zusters of negen neven of nichten te redden’. Broers en zusters bezitten de
helft van het genetisch materiaal van Haldane, neven of nichten een achtste. De
opoffering van zijn eigen genen resulteert in die situaties op een
voortplanting van meer dan zijn eigen genenmateriaal. Dus zijn verklaring is in
overeenstemming met het concept natuurlijke selectie waarbij het reproductief
succes, of de voortplanting van de eigen genen de drijfkracht achter evolutie
zou zijn. Nog later kwam de verklaring van wederkerig (tit for tat) altruïsme
om dit gedrag in overeenstemming te brengen met de theorie van natuurlijke
selectie (Robert Trivers). ‘Ik krab uwe rug als jij de mijne krabt’. En nog
later de verklaring van indirecte wederkerigheid, met taalontwikkeling, de
mogelijkheden van reputatieschade voor free riders e.d. (Martin Nowac). ‘Ik
krab uwe rug, als iemand anders de mijne wel eens zal krabben’.  Voor al die verklaringen is er veel
empirische materiaal in de evolutie van zowel de planten als de dierenwereld.

Supersociaal instinct
evolutionaire basis voor menselijke intelligentie

Maar waarvoor relatief nieuw bewijs (evidence) bestaat is
dat het prosociaal interactie instinct, dat supersterk aanwezig is bij de mens
vergeleken met onze meest verwante primaten, de basis vormt van ons sociaal
leren, en dus van onze cumulatieve culturele adaptatie en evolutie. Vandaar dat
dit prosociaal instinct onvoorwaardelijk kan zijn (geen verwantschap of wederkerigheid
is noodzakelijk) en toch sterk succesvol 
is in de natuurlijke selectie. Precies omdat het vermogen van de homo
sapiens  tot cumulatieve culturele
adaptatie  de meest succesvolle
eigenschap vormt in  het proces van
natuurlijke selectie in Darwinistische zin.

Michael Tomasello
, codirecteur van het Max Planck instituut voor evolutionaire antropologie in
Leipzig,  heeft in zijn vergelijkend
onderzoek van het gedrag van mensenkinderen (ook cross-cultureel) en mensenapen
weten aantonen dat ons sterke interactie-instinct van gericht zijn op de ander,
van gezamenlijke aandachtsvorming, van gedeelde intentievorming en van een zeer
sterke drang tot onderwijzen en opvoeden, op de eerste plaats vanwege de
moeder, maar ook vanwege allo-ouders en andere medemensen, de basis vormt van
sociaal leren en dus van onze intelligentie. 
Deze prosociale eigenschappen zijn geselecteerd bij de homo sapiens,
omdat onze soort als meest onvolwassen, meest kwetsbare, meest hulpeloze en
meest afhankelijke dier ter wereld komt. Dit is de oplossing die de natuur
heeft geselecteerd voor het toenemende conflict in de loop der hominide
evolutie tussen enerzijds het bipedalisme met de vernauwing van het
geboortekanaal en anderzijds de flinke hersengroei, die sprongsgewijs heeft
plaats gehad. Van alle zoogdieren meest prematuur geboren worden,  afhankelijk, hulpeloos en kwetsbaar kunnen
overleven, opgroeien en zich kunnen reproduceren vergt om succesvol te kunnen
zijn, zeer sterke prosociale interactie instincten, niet alleen van de moeder
en van het kind, ook van allo-ouders en andere medemensen van de gemeenschap.
Dit vanaf de zwangerschap en de geboorte tot in de adolescentie.

Op 20 oktober 2014 gaf Tomasello over dit alles nog een
lezing
aan de London School of Economics  (LSE) met
als titel: ‘In Search of Human Uniqueness’

Bij de mens is die periode van opvoeding en onderwijzen ook
immens veel langer dan bij de andere primaten. Via hersenscans weten we nu ook
dat de hersenen bij de mens, in het bijzonder de neocortex en de frontale cortex
nog doorgroeien en intens neuronale verbindingen vormen tot voorbij de 20
jarige leeftijd. Bij chimps is dit proces voltooid op 3 jaar en zij zijn
geslachtsrijp en onafhankelijk op 6 jarige leeftijd. Onze kwetsbaarheid en
afhankelijkheid, op het eerste zicht nadelige eigenschappen in het proces van
natuurlijke selectie,  heeft
eigenschappen doen selecteren, het prosociaal interactie instinct waaruit onze
intelligentie en onze cultuur ontstaan, die in het proces van de natuurlijke
selectie juist het meest succesvolle zijn van heel het dierenrijk. Dat is de
dialectiek van de evolutie.

Biologische
bouwstenen voor empathie

Bovendien zijn er recent in de neurowetenschappen
mechanismen ontdekt die een belangrijke rol spelen in het prosociaal gedrag van
zoogdieren. Deze mechanismen zijn bij de mens significant sterker ontwikkeld
dan bij andere zoogdieren, ook in vergelijking met onze meest verwante
primaten. Dat zijn de spiegelneuronen,
de neurohormonen zoals oxytocine, vasopressine en progestagenen (Sue Carter, Stephanie Brown), en tenslotte de
gemyeleniseerde ventrale nervus vagus, een onderdeel van het parasympathisch
systeem (Stephen Porges)
. Experimenteel onderzoek geeft evidence voor de prosociale werkzaamheid van
deze drie biologische bouwstenen van ons vermogen tot sociaal gedrag en dat van
andere zoogdieren.

Bevestigd door twee
autoriteiten

Deze ontdekking van de causale relatie tussen het super
prosociaal instinct van de homo sapiens (vergeleken met onze meest verwante
primaten) en de menselijke intelligentie geeft de oplossing voor de paradox tussen
(onvoorwaardelijk) altruïsme en natuurlijke selectie in Darwinistische zin.

In Nature is er
een discussie aan de gang over de evolutionaire theorievorming. ‘Extended
evolutionary synthesis’ stelt dat de natuurlijke selectie zich niet tot de
zogenaamde selfish genes beperkt, maar op vele niveau’s en in vele contexten
plaats vindt, waarbij naast competitie ook coöperatie een belangrijke rol
speelt. Ze verwijten de klassieke evolutionaire theorie, die de verbinding
maakt tussen de Darwinistische natuurlijke selectie en de populatiegenetica,
een te reductionistische benadering. In die discussie publiceerde ik
bovenstaande gedachtengang over de paradox tussen altruïsme en natuurlijke
selectie op de website  van Nature.  In een persoonlijke mail reageerden de twee
groten in de hedendaagse evidence based evolutionaire psychologie Paul Bloom (Yale) en Michael
Tomasello bevestigend. Paul Bloom schreef me: “Thanks for the very thoughtful
remarks, which I largely agree with.” en Michael Tomasello mailde me:” Yes,
your analysis is correct.”

Kapitalisme verheft hebzucht tot norm

Het kapitalisme en zijn agressieve vorm, het
neoliberalisme, komen niet voort uit de hebzucht of de egoïstische kant van de
mens. De concurrentie voor de maximale winst zit wetmatig ingebakken in dit
economisch systeem. Wie niet meedraait, vliegt eruit. Het kapitalisme heeft wel
de hebzucht en de egoïstische kant van de mens als algemene norm verheven. “De
heersende ideeën van een tijd zijn de ideeën van de heersende klasse”, schreef
Marx. De bezitters van de productiemiddelen bezitten namelijk ook de middelen
voor de productie van de heersende ideologie. Het is dan ook niet te
verwonderen dat heel wat gewone mensen, zelf ook slachtoffers van het
neoliberalisme, neoliberaal of rechts gaan denken en stemmen.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!