De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Brussel voorbij baronieën en schoonmoeders

Brussel voorbij baronieën en schoonmoeders

maandag 22 februari 2021 11:00
Spread the love

In De Standaard van 22 februari 2021 bepleit Luckas Vander Taelen andermaal een Vlaams front voor de toekomstige structuur van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Positief is te lezen dat de plaatselijke besturen vandaag niet langer als baronieën worden afgeschilderd waardoor het gewest ongewild als wonderolie wordt uitgespeeld voor alles wat misgaat of ooit kan misgaan.

De ondertoon in de opiniebijdrage doet me terugdenken aan het structurele probleem van de Brusselse Vlamingen-Vlaamse Brusselaars voor de Brusselse hervormingen in 1989. Toen ging de publieke opinie in Vlaanderen uit van een Vlaamse consensus in Brussel terwijl de eigen Brusselse structuren met een Nederlandstalige ondervertegenwoordiging nog geen gezicht gaven aan wat er binnen de Vlaamse gemeenschap in Brussel leefde.
Ook Nederlandstalige Brusselaars hebben een mening over de sociaaleconomische uitdagingen van hun stad. Als er vandaag een Brusselse identiteit ontluikt, dan is die misschien wel vooral ingegeven door de aversie tegen principiële standpunten die koste wat het kost dienen doorgedrukt.
Het gewestelijke taalhoffelijksakkoord dat toelating gaf aan gemeenten en OCMW’s om contractuele ambtenaren aan te werven die nog geen taalattest kunnen voorleggen, geeft alle kansen aan beschikbare tweetaligen om voorrang te krijgen bij aanwervingen. Is de taalpraktijk bij de Brusselse politie dan zoveel beter gebleken voor de Brusselaar?
Voor alles moeten overheden in staat zijn zich als aantrekkelijke werkgevers op de arbeidsmarkt te plaatsen.

Waarom geeft Freelancejournalist Luckas Vandertaelen geen overzichtje van de standpunten van de VlaamsBrusselse partijen? Daaruit zou blijken dat er van een Vlaams front geen sprake is?
N-VA en One Brussels tonen enkel voeling met een Gewestelijk bestuursniveau.
De oververtegenwoordiging in het 89 koppige Brusselse Parlement kwam er niet omwille van een fijnmazige vertegenwoordiging van de stad, maar omwille van de verkiezing via een F en N kiescollege.
De kunstmatige opsplitsing tussen gewestbevoegdheden enerzijds, en het paritair beheer van biculturele bevoegdheden en het Vlaams medebeheer van monoculturele bevoegdheden, blijven netjes buiten de fusieanalyse van deze coalitie.

Enkel Ecolo-Groen hebben altijd een eigen Brussels onderwijs bepleit.
Wie alle bevoegdheden op Brussels niveau efficiënt en professioneel wil organiseren, krijgt al vlug een ander beeld dan de via de media bevochten discussie over een herverkaveling van de politieke vertegenwoordiging. Een assertieve houding inzake twee- of meertaligheid moet inzetten op de meerwaarde van diversiteit, in plaats van die meertalige inbreng te herleiden tot een meerkost (F) of tot een identitaire confrontatie (N).

De Ecolo-Groen coalitie ziet geen probleem in een nieuwsoortig Brussels onderwijs. Als de financiering op basis van het F en N leerlingenaantal in de toekomst rechtsreeks via Brussel verloopt is het een kwestie van communicerende vaten, zou je denken. Toch is het aangewezen even stil te staan bij de asymmetrische structuur van de gemeenschapsbevoegdheden in Brussel. Waar de COCOF in 1989 verregaande eigen bevoegdheden heeft gekregen, dient de VGC nog altijd beschouwd als een soort plaatselijk bestuur van de Vlaamse Gemeenschap in Brussel. Ofwel worden Vlaamse gemeenschapsbevoegdheden in Brussel georganiseerd via Vlaamse decreten, ofwel voorziet een Vlaams decreet hoe de Brusselse Vlamingen zich via de Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel kunnen organiseren.

Als men een autonoom Brussels Nederlandstalig onderwijsnet wil opstarten verliezen de Brusselse Vlamingen de knowhow van de Vlaamse onderwijsnetten en zijn ze aangewezen op de permanente ontwikkeling van eigen kwaliteitsnormen. Is dit haalbaar en betaalbaar voor het beperkte aantal Nederlandstalige scholieren in Brussel?
Wil men inspelen op de groeiende taalgemengdheid binnen de gezinnen in Brussel en op de internationalisering van de stad, dan wordt bicultureel onderwijs al eens voorgesteld als toekomststrategie. Niets mis mee als pedagogen ons bovendien aantonen dat onze kinderen best zo vroeg mogelijk met meertaligheid in aanraking komen.
Maar in dit dossier lijkt het voornoemde principe van taalhoffelijkheid een onvoldoende voorwaarde. Zullen alle onderwijsmensen individueel de actieve tweetaligheid onderschrijven? Meertaligheid wordt bij Franstaligen en bij de Brusselse jeugd trouwens eerder met de kennis van het Engels geassocieerd.
Zullen de Nederlandstaligen voldoende sterk staan om hun inbreng binnen te diversifiëren kwaliteitsnormen hard te maken. Niet voor niets is bijvoorbeeld de  taalwetgeving voor bestuurszaken voor de hoofdstad in federale handen gebleven.

Laat ons de toekomstige institutionele structuur van Brussel vanuit de behoefte aan daadkrachtige en professionele overheden bekijken.
Als Brussel ooit tot een fusie zou komen op basis van de behoefte aan homogene bevoegdheden en een kerntakendebat dat het toekomstig gewicht van elk bestuursniveau kan bepalen,  dan moet op politiek niveau de nabijheid verzekerd worden.
In Parijs worden de kandidaten van de hoofdstedelijke raad vandaag verkozen via gedecentraliseerde arrondissementele kiesomschrijvingen. Zo krijgt elke wijk gegarandeerd een aantal vertegenwoordigers. Of zo je wil: dan moeten partijen investeren in elk stadsdeel, in plaats van hun gemediatiseerde kandidaten tegen elkaar uit te kunnen spelen.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!