De kroning van de Britse koning is qua belangstelling buiten alle proporties. Ook Nederland met zijn koningsgekte moet niet veel onder doen.
In België zijn dergelijke vertoningen ondenkbaar. Dit heeft niks te maken met een gebrek aan Belgische fierheid maar met onze geschiedenis.
In 1830 waren de revolutionairen in België republikeinen. Maar republikeinen met gezond diplomatisch verstand.
De landen van wie de erkenning van onze onafhankelijk afhing, Frankrijk , Groot Brittannië en de Duitse vorstendommen waren monarchieën door familiebanden met elkaar verbonden.
De keuze voor een monarch ( Leopold 1) met dergelijke familiebanden zou het voor het prille België gemakkelijk maken. Inderdaad tijdens de 10-daagse veldtocht in augustus 1831 kwamen de Fransen ons ter hulp tegen de legers van Willem I.
Deze monarch zijn functie moest dan op zijn minst verankerd zijn door grondwettelijke regels. Op dat moment een uniek gegeven in de Europese context.
Belgische republikeinen kozen voor een koning. Het voorlopige bewind hield binnen dit beperkt gezelschap verkiezingen, er waren immers meerdere kandidaten. Leopold werd “verkozen “ tot monarch. Grondwettelijk kan de koning via een grondwetsherziening vervangen worden door een president of door een koning stammend uit een ander geslacht. Hiervoor is een verkiezing nodig gevolgd door een initiatief met een 2/3 e meerderheid in parlement en senaat Dus onze koning geniet van de verkiezing van een generaties geleden verkozen familielid.
Volgens de revolutionairen ging de macht uit van de natie m.a.w. van het parlement. De scheiding tussen kerk en staat was voor hen fundamenteel.
Onze koning krijgt geen kroon noch andere attributen die de koninklijke macht symboliseren, zijn aanstelling gebeurt niet in een kerk door één of andere bisschop maar door de verkozenen des volks in het parlement. Dit zonder symbool van enig koninklijke macht. Dat de scheiding tussen kerk en staat niet “volledig “is , komt door het concordaat van Napoleon met het Vaticaan. De Franse revolutie nam vele kerkelijke goederen in beslag, die teruggeven zag de keizer niet zitten en sloot een akkoord om de bedienaars van de eredienst te betalen in België en delen in Frankrijk.
Om boven aangehaalde redenen noemt men België een gekroonde republiek. De koning kan door een grondwetsherziening vervangen worden en kan enkel fungeren binnen strikte grondwettelijke regels.
Je kan natuurlijk de keuze tussen republiek of monarchie voeren. Omwille van verkiezingen voor een president al of niet rechtstreeks door het volk is het meest democratische. Anderzijds zorgt de monarchie voor stabiliteit van het regime, de koning wil immers op zijn troon blijven zitten en zal er voor zorgen dat de instellingen functioneren (regeringsvorming ) zonder zelf inhoudelijke keuzes te maken. Een president is als politieker altijd betrokken partij en kan moeilijk uitstijgen boven het partijpolitiek belang.