Bianca Debaets, politica van en te Brussel (gemeenteraadslid van CD&V) laat zich, (nota bene sinds de Goede Week, de meest heilige dagen voor de christen), opvallen met een plan “de bedelende armen harder aan te pakken op de grote boulevards”. “Dat is extra confronterend, in het rijke centrum” schrijft zij op haar Facebookpagina… Persoonlijk vind ik vooral haar visie en houding oneerbaar.
De politica heeft haar visie en plannen gedeeld via Facebook en via een Brussels internetmagazine. Er is God zij dank veel kritiek op haar “kordate voorstellen” gekomen. Eerst en vooral van mij zelf op haar Facebookpagina. Ik wees er onder anderen op dat een toppoliticus ook een morele voorbeeld rol te spelen heeft. Het was afschuwwekkend, de reeks gemene reacties, laster naar de armen, die haar woorden hadden uitgelokt. Meteen na mijn interventie eindigde die reeks… Een dag of drie later kwam er ook reactie van een jonge wetenschapper, in de opiniepagina’s van De Standaard. De man nam het op voor begrip voor de meest kwetsbare mensen. Nog iemand anders in die krant, een dame, wees er al twee dagen eerder terecht op dat we die mensen best niet zomaar laten oppakken en uit ons beeld duwen. Hun verschijning houdt ons wakker: die kleine mensen in de meest nederig-denkbare positie, herinneren ons eraan dat in onze “welvaartsstaat” alles nog niet in orde is. Dat er nog mensen zijn die door de mazen van het Opvangnet vallen. Ook in tijden van het mooie instrument voor mensenzorg dat het Leefloon is.
Bianca verdedigde zich met een lezersbrief in de genoemde kwaliteitskrant op 20 april. Ze merkt onder anderen op dat veel van die mensen al gauw opstaan en weggaan als je over Ocmw steun of Sociale Huisvesting begint. De christendemocratische beleidsvrouw koppelt dat in haar tekstje meteen aan moeders met kinderen die door bendes gedropt zouden worden om voor bazen geld te verzamelen. Wel, ik heb daar heel andere bedenkingen bij. Debaets is duidelijk totaal niet vertrouwd met de persoonlijkheid en de denkwereld van kleine mensen. Mensen die de eindjes elke maand trachten aan elkaar te knopen door wat anderen hen toestoppen in de winkelstraten, die hebben een zeer laag zelfbeeld, zo blijkt uit onderzoek. Zelfvertrouwen en eigenwaardegevoel ver beneden nul. Ik zeg u: verstaan die mensen de begrippen als “Sociale Huisvesting”? Hebben zij goede ervaringen met het OCMW? Ik durf het te betwijfelen.
Met kerstmis (!) vorig jaar sprak ik met Anja, een mooie vrouw met kort haar en heldere ogen van een jaar of 26, die in Roemenië het levenslicht zag. Zonder dat zij er goed op voorbereid was, is er een kind in haar leven gekomen. De vader heeft haar intussen verlaten. Precies een jaar voordien sprak ik haar het eerst, toen ze pas bij ons was aangekomen. Anja spreekt Frans. Toen ik haar, nota bene op de stoep van het kantoor waar ik mijn bankrekening heb, op kerstdag ontmoette, vroeg ik haar of zij al bij het Ocmw was geweest. Ja, dat had ze. Maar de lieve vrouw, de jonge moeder die zonder man moet leven, werd door het Leuvense Ocmw afgescheept.
“On m’a dit, il n’ya pas de place pour nous”
Ik weet uit persoonlijke ervaringen in een vorig leven, hoe gemeen en betuttelend, afwijzend en hautain sommige maatschappelijke werksters, sociale assistenten bij dat Ocmw kunnen zijn. Ik wist even niet wat te zeggen; ik keek diep in die zuivere jonge ogen, die me in absolute nederigheid aankeken. Een krop in de keel kreeg ik… Wat een ontmoeting. Op Kersdag! Het drama van de moeder met het natuurlijke kind die nergens een plaatsje krijgt, van twintig eeuwen geleden, herhaalt zich dus onder onze ogen!
Na enige aarzeling heb ik dan in volle overtuiging de jonge vrouw 50 euro gegeven. De voorzienigheid zorgde ervoor dat ik dat kon doen, dat net op dat uur mijn bescheiden maand inkomen aangekomen was…
Mevrouw Debaets zou best wat studiewerk doen. En wat meer met de gewone mensen spreken, eens de koffiekamers voor de psychiatrische patiënten en in de wijkcentra bezoeken, bijvoorbeeld. Vandaag, 26 april, heb ik haar aandacht getrokken op de opiniepagina’s in De Standaard. De jonge journaliste Charlotte Zwemmer beschrijft op deze altijd boeiende pagina’s hoe zij de zaken heel anders ziet, en er ook heel anders ermee omgaat. Al enkele jaren is het nu dat zij meedraait in een groepering die armen en daklozen in de hoofdstad begeleidt. Zwemmer gaat over tot deeltijds tussen deze mensen leven. Zij organiseert opvang, schenkt koffie, slaat praatjes, biedt leiding en oriëntatie aan de mensen die het noorden in de existentie kwijt zijn, door osmose. Lijf aan lijf. Charlotte merkt overigens ook met verbazing op hoe zij vanaf uur een van haar engagement zich helemaal op haar gemak voelde tussen de armen.
“Het gaat vaak om hoog sensitieve mensen, die zeer vriendelijk met anderen omgaan. Misschien moet onze samenleving zulke mensen toch met meer respect behandelen. Er gaat veel aandacht naar jongeren met autisme enzovoort, maar volwassenen met een gevoelig gemoed…”
Los van die mooie beleidsconclusies, is Zwemmer dus ook een lichtend voorbeeld, zij belichaamd de hedendaags overal ter wereld beleden visionaire slagzin:
“Be the change that you want to see in the world”
Bianca Debaets’ profiel als mens wordt in de spiegel die deze schrijvende vrouw biedt, wel extra duidelijk: een politica die zich (in Tertio van deze week) beschouwt als “een christen zonder kruisje”. Ik betwijfel of iemand met zulke instelling naar de groep mensen die nota bene de voorkeursvrienden van Jezus zelf waren, dat blijkt duidelijk uit elk van de vier overgeleverde evangelies, het epitheton ‘christen’ mag claimen. Zij verschijnt dankzij het contrasterende beeld van Zwemmer als een politica die vooral een bijzonder bourgeois karakter en wereldbeeld cultiveert. Als een dame die er haar hand niet voor hoeft om te draaien, om even van haar hart een steen te maken. Waarschijnlijk ziet zij in zulke houding kansen voor de eigen carrière, of voor de partij. Even opdraven in Tertio is dan het ideale rookgordijn.
Debaets verdedigt haar vreemde, toch lichtjes onmenselijke houding, door er onder anderen op te wijzen dat zij de kinderen op school wil, en niet op straat. Maar ook dat is een zeer paternalistische houding. In de genoemde krant liet ik ooit een brief publiceren over het probleem van “zittend vlees”. Dat wij onze kinderen, als waren het kantoorklerken, van half negen tot vier naar zitbanken verwijzen, dat kost ons als gemeenschap ongetwijfeld veel levensenergie. Als wij nog willen een rol spelen op het wereldtoneel, dan moeten wij onze vitaliteit opkrikken. De leerschool van het Leven is daarbij aan herwaardering toe. Net zo goed als de kwaliteit van het onderwijs in ons land en ons gewest. Vandaag blijkt dat onderwijzers vaak in de klas tijdens de les Frans geen Frans durven spreken. Uit vrees… Uit vrees door tweetalige leerlingen te worden verbeterd.
De Leergierigheid is een mooie deugd. Evenals het Enthousiasme en de Moed. De concurrentie op wereldvlak zal zich niet alleen op het domein van de kapitaalstromen en de productiviteit afspelen. Maar ook in deze zaken en talenten. Vlamingen kunnen op dat gebied beslist nog verbeteringen realiseren.
Laten we de wereld en de werkelijkheid trachten bekijken in al zijn meerlagigheid. Laten wij, een leven lang, diep-gang in ons denken en doen nastreven. Voor de christenen verwijs ik graag naar de uitspraak die centraal stond in de inauguratie homilie die paus Benedictus uitsprak toen hij aan de macht kwam:
“Duc in altum! – Vaar naar het diepe!”
De armen en de mensen die om bestaansmiddelen vragen in onze straten uit ons beeld nudgen, dat kan onze geestelijke diepgang enkel maar verder beperken. Dat de tegengestelde houding, die erin zal bestaan de gekwetste, vernederde mens aan het hart te drukken, je diepgang en dus rijkdom verleent, dat is gewoon een interessante formulering van de geheimnisvolle “Blijde Boodschap” die precies 2000 jaar geleden gezaaid is geworden. Ik haat ambitieuze tijdgenoten die door hun daden en woorden blijk geven van dat stichtende wonder nog niet / opnieuw geen kleine jota te snappen.
Stefaan Hublou Aerts Solfrian