Hij kwam niet uit het paradijs maar uit een familie bank, op gegroeid in het strelen en bevelen menigeen werd de mond gesnoerd de training werd op maat gesneden de veelvreter hield zich slank.
Zijn armen waren veel te kort om te graaien daarom schudde hij de hand, zijn onderdanen leefde in angst,, de hand omdraai voorspelde beloning het loket loon van de angst reikte ver, spreekwoordelijk de koning is klant.
De koning is het cadeau van de bank deelt het uit als volkspoppen, onder een warme lamp kan het gaan lopen en zorgt duidelijk voor een spoor naar het loket koningsrente, volksmonden vol met edele surrogaat proppen.
Pretparken, de zweefmolen zo ver het oog zwevend kan kijken, borstbeelden, kamer van handel, de tol, flikkers, de holle snik sniffen op de rug van het kapitaal, over de rug van armen kun je je verrijken.
Luid de klokken van schuld, hand om het oor geluiden van verdoving, in elk huis moet het doorklinken het kapitaal staat aan mijn lippen redt uzelf van de ondergang heb eerbied voor mijn fascistische verloving.
Van de laagste borstbeelden trede trapt hij over de koppen omhoog. het milieu is de stek in de vensterbank, gezondheid de geslagen munt bezield door eigen gesprek de strop geheel aanhalen dat is wat hij overwoog.