- Vooraf: Wat te denken over deze tijd? Op het einde van deze blog geef ik een doorleefde en doordachte evaluatie van voordelen en nadelen van de woke-drang tot zelfbescherming. Ik maak mij sterk dat het niveau even hoog is als wat Bart De Wever schrijft. Bovendien hoef je er geen boek voor te doorworstelen, en weet je dat deze visie niet komt met al dan niet verborgen politieke bijbedoelingen. Mijn evaluatie is gebaseerd op het waardevolle concept van Persoonlijke Groei.
Enjoy.
Stefan Hertmans bekeert mij op mijn zestigste tot de beschaving. Hij bevrijdt mij van de wens te leven als en indiaan. 😃 Deze blog is de locus van deze existentiële bocht.
Stefan Hertmans haalt pogend “de romantiek van een oorspronkelijk harmonische wereld” onderuit (Verschuivingen p. 59). Hij stelt anderzijds vast dat “het animisme en het etnologisch heimwee (…) opnieuw aan aanhang gewonnen (hebben)”. Ik deel zijn kritiek dat de desinformatie door teveel losse informatie via internet nefast is, tot complottheorieën en andere problemen leidt. Dat de crisis van “de autoriteit van de informant” problematisch is. Wetenschap wordt niet meer opgezocht als autoriteit. Mensen hangen hun denkbeelden te vaak, toenemend op aan “haken in de lucht”. Zij zoeken inspiratie en gronding bij iets als minerale stenen. Zoals wel meer gebeurt, lijkt de analist zijn intellectuele energie uit te putten bij de analyse van wat fout loopt. Voor suggesties voor oplossingen blijft bijna geen plaats, geen vonk van warme visie over. Bij de lezer wordt de door het verwerven van inzicht opgewekte leesvreugde bedorven door het dystopische horror gehalte van het geschetste wereldbeeld.
Misschien stel ik te veel eisen aan deze tekst, aan het genre. Iemand als Hendrik Vos bewijst in elk geval dat het mogelijk is maatschappij analyse te brengen die bijzonder opmonterend werkt. Ook maak ik mij de spontane bedenking dat romans en essays van betrokkene een geweldige tegenpool vormen met de boodschap en de levenswijsheid die de sportman Sebastien Bellin onlangs in de documentaire bracht (Canvas 28 maart); een bijzonder aanmoedigende, verheffende boodschap van iemand die bij de aanslagen van 2016 nochtans levensbedreigend gewond raakte.
Dat geleerde mensen van hun kant in hun antwoorden op de brede zoektocht naar zin en aanmoediging vaak tekort schieten is wat ik denk. Ook al is het waar dat niet-geleerde mensen vaak op de verkeerde plekken gaan zoeken, zoals in de beelden van de Paaseilanden of in de bloedige krijgersheroïek van het feuilleton Vikingen.
Persoonlijk heb ik vanaf de tienerjaren telkens weer uitzicht gevonden, en hernieuwd geloof in de band tussen mens en natuur in de reeks tekenverhalen Buddy Longway (hier komen scenes bij me op uit boek 13, De wilde wind, die we echter wegens auteursrechten hier niet kunnen afbeelden.) Maker Deribeaupierre heeft zich gedocumenteerd om zijn mooie verhaal te schrijven, en hij tekent met passionele liefde voor dit volk. Die warme passie ontbreekt bij Hertmans en andere analisten vaak. Wat echter erger is, de kritieken van deze dichter, essayist en schrijver en van anderen met hem, op het leven van voor de technologie en het kapitaal zijn geregeld op een gebrek aan inzicht en kennis gebaseerd. Niet alleen bij Derib hebben de Indianen voor de komst van de blanke veroveraars een al bij al goed leven. Jean Liedloff leefde enkele jaren in de wouden met Indianen van Zuid Amerika. Zij stelde onweerlegbaar bepaalde mooie kenmerken vast van dit bestaan en positieve eigenschappen van deze mensen. Zij kennen geen apart begrip arbeid. Zij doen hun werk dat varieert, met plezier en een niet gestresseerde instelling. Zij hebben een zeer goed ontwikkelde zin voor humor.
De Europese kolonisatoren lijken de tegenpool. Op Haïti concludeerden de inheemse dorpelingen dat zij een groot gebrek aan liefde kenden, en daarom zo moordzuchtig de wijde wereld introkken. Deze mensen vonden de voorlopige oplossing in het ter beschikking stellen van hun vrouwen van de gewapende zeelieden en soldaten uit het overbeschaafde Engeland, vandaar de mythische Vahinee. Misschien ligt inderdaad een wortel van de gewelddadige koloniseringsdrift in de gewelddadige opvoeding die de Britse elite ontving in dure colleges zoals Eton. Iets uit ons Europees cultuurgoed waar John Lennon en zijn beroemde kompanen van The Beatles zich tegen zouden afzetten, samen met een hele generatie en met de studenten van mei 1968 in Parijs. Die beweging wilde af van strenge, harde vaderlijke / Paternalistische praktijken en hoopt op meer liefde (en erotiek).
Een essayist als Hertmans is goed in de analyse, in het luiden van de alarmklok. Maar zoals in zijn knappe roman De Bekeerlinge, is er in de essays in Verschuivingen een kwalijke ondertoon van onheil spellen. En een waarschijnlijk al te negatieve inkleuring van het leven uit tribale en traditionele gemeenschappen. In de film Dances With Wolves van Kevin Kostner werden de Lakota (Sioux) met veel respect ontvangen als acteurs. Zij mogen Lakota spreken. Wij zien hoe de personages graag samen plezier maken. Plagen en lachen. Dat dit ook een wetenschappelijk feit is, las ik in de wetenschappelijke uitgave van de dagboeken van de laatste sjamaan die Little Big Horn meemaakte: “Black Elk speaks”, opgetekend door de dichter John G. Neihardt (2014) en door hedendaagse Lakota geleerden becommentarieerd.
Hertmans blijkt de grote verdediger van het moderne leven dat bulkt van het comfort en de veiligheid. Misschien moeten wij een leven met een grotere dosis uitdaging, gevaar en bedreiging dan vandaag in onze steden, toch niet te rap afschrijven. Zegt de uitdrukking niet dat de mens alleen waardeert wat bedreigd is? In cafés waar verschoppelingen en marginalen hun koffie, pint of sigaret nemen, is er vaak het meeste medemenselijk contact. Wordt er nog gesproken.
Intussen beseft de hulpverlener dat het maar al te waar is dat onze medemensen, die leven met hoge graden van comfort en bezit, in feite talrijk gebukt gaan onder egocentrisme, verzuring en dramatische vermindering van de levenszin, de sociale zin, de contactvaardigheid en onder de resulterende eenzaamheid en depressie. Die laatste is op zich een risicofactor voor zelfdoding, zoals ik van de psychiater, filosoof, therapeut en schrijver Piet Nijs als student leerde.
Ik vind dat sommige schrijvers de waarden en positieve kanten van de traditionele samenlevingen te vroeg afschrijven. Wat maakt het in de limiet uit dat je bij ons gemakkelijk 85 kunt worden? Waarom niet gekozen, als die keuze bestond, voor een socialer en meer natuurverbonden, korter maar intenser en boeiender, gezelliger leven in een meer tribale context? Vandaag merken geriaters als Ann Haeckens op: “Iedereen wil oud worden, maar niemand wil oud zijn”. Ouderen worden vaak in een RVT aan de eenzaamheid en de verveling overgelaten. Het debat is wat mij betreft niet geheel beslecht.
Intussen vind ik meer positiviteit, uitzicht, hoop en aanmoediging in biografieën van en door mensen die in het volle leven hebben gestaan zoals Churchill (van hemzelf en van prof Manchester) en zelfs in rapporten over de tweede wereldoorlog. Zoals in Band of Brothers van Stephen Ambrose, dat tot de bekende reeks werd bewerkt. Of in de studies van Krijgshistoricus Anthony Beevor; hoewel de beschrijving van de tocht westwaarts door Normandië na D-Day bloedig is en allesbehalve opwekkend. Ik liet het boek enkele weken liggen voor ik verder las. Een nog hoger gehalte aan hoop vind ik in geschriften uit religieuze hoek. Religie, nog iets waar Hertmans eerder twijfelend en negatief tegenover staat, en dat algemeen was in traditionele culturen. Verder haal ik telkens weer optimisme uit de documentaires die met inzet van biologen worden gemaakt, zelfs als zij de klimaatverandering als thema hebben. Elke werkdag zendt Canvas pareltjes uit.
In werken als De Bekeerlinge mis ik, hoe zou ik het zeggen, mooie zaken als de plagende, ondeugend glimlachende liefde voor het leven.
Wie bekommernis ervaart over de geestelijke veiligheid, over het gebrek aan levenslust en ermee mogelijk samenhangende tendensen als het nihilisme dat weer schijnt toe te nemen en de roep naar harde leiders, moet zich misschien toch de bedenking maken dat een maatschappij die steunt op de auto, op koopkracht en comfort, misschien toch te ver is afgedwaald. De eenvoudige Tsimane Indianen, landbouwers en jagers in het Amazonegebied, kennen geen hartinfarct, geen herseninfarct en voor zover ik weet hebben zij geen hulplijn Tele-Onthaal nodig om met lust in het leven te staan. Intussen is veel te voet gaan, iets dat sinds de oertijd de mens een goed gevoel, een frisse kop en optimisme verleent, voor veel tijdgenoten te min. Verbondenheid scheppen bij de Tsimane activiteiten zoals samen stappen, en samen de maaltijden nemen, maar net dat valt voor velen weg vandaag in Vlaanderen. Bijna de helft van de “huishoudens” zijn alleen levenden. Geen wonder dat een relatietherapeut als Nijs veel werk heeft, veel gebroken paren op consult krijgt. Mijn uren van eenzame lectuur zou ik eerlijk gezegd niet graag missen, maar ook lezen blijkt heel fijn samen gedaan in paar. Dat geeft een klein beetje toegang tot de sfeer die de mensen honderdduizenden jaren hebben gekend, wanneer rond de vlammen van het vuur, verhalen werden verteld.
Als een Hertmans dan opmerkt dat de meer welstellende inboorling daarbij toch meer levensgeluk zal ervaren hebben dan de arme, zal ik dat wellicht moeten toegeven. Deze schrijver brengt als geen ander overtuigend aan dat de goed ontwikkelde, hoogopgeleide, en gegoede mensen sterker staan in de omgang met de calamiteiten die elk leven meebrengt. In die zin doet zijn laatste roman denken aan The Revenant. Michael Punke schreef dit avonturenboek met veel kennis van de indiaanse culturen, van de eerste Europese inwijkelingen, van de pelsjagers, maar als Ambassadeur van de Verenigde Staten brengt hij ook de voordelen, de kracht en macht én de eigensoortige zorgen en lasten van mensen met elite-status in beeld.
Wat het literaire betreft komen mij na het lezen van beide meesterlijke maar dus weinig opwekkende werken nog een paar spontane associaties op die een licht kunnen werpen op de eigen plaats en waarde van het proza van Hertmans. Zo is er Kurt Vonnegut die in romans als Slachthuis vijf en All but Armageddon het over oorlog heeft. Deze auteur blijft altijd een vorm van warme humor, van optimisme behouden. Wellicht ook juist zo, omdat hij tijdens het tapijtbombardement op Dresden als POW in een kelder schuilen moest, maar het kon navertellen! Een ander referentiepunt vind ik in de romans van Cormac McCarthy, zoals de trilogie die begint met All the Pretty Horses, en The Road, dat zo pakkend verfilmd is. Dit proza is pekzwart. Nergens lijkt nog een glimmer hoop te bespeuren. De hoofdpersonages gaan door zwaar lijden en heftig gevaar, en in dat laatstgenoemde boek gaan vader en jonge zoon door maanden van honger in een post-nucleaire ramp wereld. Ik herinner mij dat de lectuur erg teneerslagend werkte. Sommige kennissen wezen haar daarom af. Ikzelf zag er toch het nut van in. Na het boek dicht te doen kan de catharsis komen. Het leven zoals wij het kennen komt dan mooi, veilig, rustig en gewoon over. Comfortabel, met de bijbetekenis uit het Engels van troost-rijk. Zoveel krediet zij wij ook aan Hertmans verplicht, ze mogen er zijn, zeker aan de romans. Wie aan maatschappij- analyse doet, zou voor mij echter wat meer aan opbouw mogen doen. Onheilsprofeten hebben hun reden van bestaan, maar…
Epiloog
Na verder over de kwestie na te denken, moet ik Hertmans een stuk tegemoet komen. Er is immers wel degelijk een belangrijk stuk van de culturele identiteit, een bijzonder bevreemdend stuk, weggelaten uit gedocumenteerde en mooie verhaalversies over het bestaan van “natuurvolkeren”. In onze colleges Culturele Antropologie en uit een wetenschappelijk werk als “Tales of the North American Indians”, geselecteerd en geannoteerd door Stith Thompson (Bloomington en London, 1929-1966) kregen we zicht op een deel van de geestelijke wereld van die mensen die zogezegd in grote harmonie leven met de omringende fauna en flora. Deze mensen, wellicht omdat zij leven onder de voor ons onvoorstelbare stress en angst van voortdurend dreigende hongerdood, gebruiken veel meer dan hedendaagse niet-geleerde internetgebruikers, “hemelhaken” om hun mensbeeld, wereldbeeld, godsbeeld en verwachtingen aan op te hangen. Je kunt je niet voorstellen wat een vreemde “scheppingsverhalen”, mythen en sprookjes er bij die mensen de ronde doen. Onlangs las ik een van die verhalen opnieuw, en weer was bevreemding het gevolg. Een oude indiaanse moeder leeft alleen met haar dochter. De mensen leven in grote armoede. De moeder gaat elke dag wilde aardappelen uit de grond prikken. Het meisje verveelt zich thuis. Na aandringen mag zij mee gaan verzamelen. Op voorwaarde dat zij altijd naar het Noorden kijkt. Na een tijdje vergeet zij de regel en er steekt een groot gedruis op uit de bomen, het meisje is in paniek. De moeder kan het kind afschermen en de storm gaat liggen. Enige tijd later blijkt het meisje echter zwanger. Drie “kinderen” worden geboren, waarvan een… een stuk vuursteen is dat de jonge moeder dodelijk verwondt. In een ander verhaal spreekt de indiaan Nihasan in het verhaal met beren alsof het mensen zijn. De beren wonen in een tipi. Hij is op zoek naar voedsel. Hij bedriegt de berin en snijd de kop van haar jongen af…
Wij kunnen ons als moderne mensen meestal helemaal niet voorstellen hoe de “geestelijke wereld” in feite was/is van deze natuurmensen die in grote armoede leefden voor een groot deel van het jaar. De sprookjes doen niet voor niets denken aan de sprookjes van Grimm uit Europa, uit een tijd dat er veel gebrek werd geleden. Waarin wreedheid en massieve tegenslag afgewisseld worden met geweldig gelukkig toeval, waarin dieren spreken, mensen elkaar naar het leven staan… Het is in die zin bekend, onder andere uit de volkssprookjes verzameld door professor Top (KU Leuven) dat onze voorouders tijdens voettochten in het aardedonker bij nacht geregeld hallucinaties kregen. De duivel tegenkwamen.
Conclusie mag zijn dat culturen soms verschrikkelijk hard verschillen. Iemand als Hertmans geeft aan wat de waarde van eigen verworvenheden zijn, en wat nieuwe gevaren zijn die opduiken. Toch lijkt het ook mogelijk al te sterk te geloven in de eigenheden van die eigen moderne cultuur. Kant, naar wie Hertmans geregeld refereert, was als mens geen model voor iedereen. Naar hedendaags aanvoelen was hij een bloedeloos soort wezen, hij verliet nooit zijn thuisstad Königsberg, en die over vrijheid voor iedereen nadacht, maar daarbij vergat dat je om vrij te zijn, een betere spreiding van de welvaart nodig hebt. De sociaal-economische randvoorwaarden, zeg maar. Je kunt overigens wel pleiten voor de redelijkheid van de Verlichting en van onze democratie en haar kapitalisme, zoals Hertmans, maar zoals filosoof Herman De Dijn opmerkt, is het bovendien onmogelijk “op wetenschappelijke manier te leven”. In ons dagelijks leven, onze “leefwereld” zoals de Duitse Filosoof Heidegger het noemt, maken we onvermijdelijk zeer persoonlijke, niet-wetenschappelijke keuzes die onder andere te maken hebben met de particuliere omstandigheden tijdens onze jeugd en de waarden die wij in die eerste duizend dagen meekrijgen. Het heeft er alle schijn van dat met de komst van internet de mensheid wel weer een stukje gaat opschuiven in de richting van het irrationele.
Terugkeer van de emotie in het wereldbeeld
De essays van Hertmans zijn allicht pertinent, maar in al hun negativiteit zijn ze niet bevorderlijk voor de goede nachtrust, de eetlust of de levenslust. Je zou gaan dromen van een systeem waarbij boeken zoals films een aanduiding krijgen voor de minimale leeftijd waarop je ze best leest. De depressieve, kille, harde toon van sommige werken, ik denk ook aan het beruchte “Het zijn en het niets” van Sartre, kunnen beangstigend werken; en zoals elke soldaat weet: angst is een onwelkome vijand die bovendien besmettelijk blijkt. Het verdient verdere reflectie, hoe we als samenleving omgaan met werken die misschien wel pertinente observaties en redeneringen geven, maar mensen dreigen te ontmoedigen. Voor het eerst begrijp ik na het lezen van deze twee boeken dan ook de klachten van woke- jongeren, en het ontstaan van sensitivity readers bij uitgeverijen wereldwijd.
De relatieve waarde van woke bekommernis
Toch reken ik mij in het debat over woke naar aanleiding van de lectuur van Hertmans eerder tot het traditionele kamp, dat voor vrijheid van spreken & schrijven pleit. Wanneer een tekst jou dwingt essentiële “bijsturingen” te geven aan jouw wereldbeeld, doet die torsie-beweging het innerlijke pijn. Je kunt dan echter doorschieten in de zelfbescherming. Bekend is het geval van het fameuze en verfilmde “To kill a Mockingbird” waarin Harper Lee een verhaal brengt dat wil wakker schudden over het racisme naar de zwarten in de USA. Enige tijd geleden was de verplichte lectuur op de scholen in het Zuiden een van de eerste issues in verband met woke: bepaalde blanke Amerikanen wilden af van de lectuur, omdat zij “de leerlingen ongemakkelijk doet voelen”. Maar dat is natuurlijk juist de bedoeling van zulke emanciperende tekst! In deze zin ben ik tevreden dat ik Hertmans kan lezen. Hij strijkt danig tegen de haren in van bepaalde opvattingen en idealen, maar door de confrontatie aan te gaan en het rauwe erbij te nemen, geef ik mij als lezer echter kansen op het vormen van “een werkelijkheidsadequaat wereldbeeld”. Dat was een van de grote concepten die wij tijdens onze studies filosofie van professor Jan Vander Veken mee kregen, iets waar ik als twintigjarige dadelijk enthousiast over was. Enkele jaren later, in 1989, was precies dit, de vorming van zulk werkelijkheidsadequaat wereldbeeld, het thema van mijn eerste opiniestuk in De Standaard. Wie zijn mogelijkheden tot Persoonlijke Groei wil open houden, en dat is toch een van de mooist denkbare projecten voor een mens, is uiteindelijk beter af als hij de “groeipijnen” die komen met confronterende lectuur, erbij neemt.