De ‘appartementisering’ treft zowel onze dorpen als onze steden en is noodzakelijk: we zijn de laatste halve eeuw slordig omgegaan met de ruimtelijke ordening in Vlaanderen en de open ruimte raakt uitgeput. We moeten compacter gaan wonen, de kernen verdichten, onze voorzieningen bundelen, luisteren naar wat voormalig Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck te zeggen had in zijn mandaat. En daarbij hoort dat we onszelf meer gestapeld moeten gaan organiseren.
Alleen kan ik niet langer leven met de manier waarop blokkendozen als paddenstoelen uit de grond schieten. Het leeuwendeel van de appartementen die plaatsnemen in onze geliefde dorps- en stadsgezichten wordt gebouwd door op winst gerichte bouwpromotoren, die de verdichting als excuus gebruiken om veel geld te verdienen. Steeds opnieuw zie ik saaie mastodonten verschijnen die alle notie van geschiedenis, landschap, identiteit en publieke ruimte negeren. Wie wat grondiger en kritischer naar projectontwikkeling kijkt, ziet dat het doorspekt is van kapitalistische uitgangspunten. Niet zelden is de tussenkomst van een architect zeer beperkt; in het slechtste geval ontwikkelen bouwpromotoren economisch efficiënte typeplannen om ze dan louter te laten ondertekenen door een architect, wat bovendien onwettig is omdat het de onafhankelijkheid van de architect schaadt.
In ‘Het molletje in de stad’, een aflevering uit de Tsjechische animatiereeks ‘Krtek’ (‘Het Molletje’) van Zdeněk Miler, is te zien hoe Molletje en zijn vrienden, een egel en een konijn, hun bos verliezen omdat voor de uitbreiding van de stad alle bomen worden gekapt. Het trio wordt omringd door nieuwe constructies en komt in een bureaucratische, gebouwde wereld terecht, waarin Miler nadruk legt op de sleur en de monotone expansie. Er is weinig verschil tussen de aanpak van projectontwikkelaars en de manier waarop in de aflevering nieuwe woonsten worden gebouwd: precies dezelfde zithoeken, keukens en badkamers worden snel en geautomatiseerd op elkaar gezet.
In die tijd – de aflevering dateert van 1982 – in Tsjecho-Slowakije werd het beeld misschien eerder geassocieerd werd met moderniteit en vooruitgang. Maar we zijn 2023 en dit is Tsjecho-Slowakije niet. Nu sta ik als architect in spe te popelen om beter te doen, om mee te helpen ontwerpen aan onze publieke ruimte, aan appartementen die meer zijn dan een opeenstapeling van kamers. Het probleem is dat de eenheidsworst de regel lijkt te blijven.
De Pano-reportage ‘Bouwpromotor Baas?’ toonde afgelopen september aan dat de ontwikkelingssector diep vervlochten is met lokale politiek, met alle belangenvermenging, vriendjespolitiek en makkelijke bouwvergunningen van dien. Het is weerzinwekkend te zien hoeveel mensen zonder professionele kennis over architectuur of ruimtelijke planning aan het roer staan. De Open Oproep is de laatste twintig jaar, als instrument van het Vlaams Bouwmeesterschap, geschikt gebleken om te waken over de kwaliteit van publieke gebouwen. Ik wacht dergelijke kwaliteitscontrole in de private bouw ongeduldig af, want de appartementisering is zo alomtegenwoordig dat ze een publieke zaak moet worden. Het algemeen belang en de kwaliteit van onze gebouwde omgeving moeten primeren boven het private belang, de winst van de bouwpromotoren.
Amber Vermaete is masterstudent Architectuur, KU Leuven, campus Sint-Lucas Gent
Foto: Spotter2, Wikimedia Commons / CC BY-SA 4.0