In het jonge België worden de regeringen van 1831 tot 1847 unionistisch genoemd. Naar het boek van Louis de Potter van 1830: L’Union des catholiques et des libéraux dans les Pays-Bas. In Nederlandse koningsgezinde kringen noemde men dit unionisme indertijd het Eerloos Verbond. De opposanten in de zuidelijke provincies namen dit over als geuzennaam en stichtten L’Ordre de l’Infamie.
Wie vandaag verkondigt dat een absolute of gekwalificeerde parlementaire meerderheid volstaat om binnen de Vlaamse Gemeenschap en/of eenzijdig in Belgisch verband een splitsingslogica te realiseren, moet beseffen dat het gebrek aan consensus onvermijdelijk tegenstand en een tegen-dynamiek aanwakkert bij de realisatie van de droom. Je komt onvermijdelijk in Catalaanse toestanden terecht als de Franstalige meerderheid in Brusselse randgemeenten zich afscheiden van het Vlaams gewest (een federale bevoegdheid). Of wanneer Vlamingen zich de facto van het federale België gaan afsplitsen.
Er werd ons destijds nochtans samenwerkingsfederalisme beloofd. Vandaag is dit concept, binnen dezelfde politieke lijn in haar zoektocht naar een politieke dynamiek, een scheldwoord geworden. Laat staan dat men de Belgische gelaagde identiteit als volwaardig erkent naast de eenzijdige Vlaamse dynamiek in nationalistische middens.
We weten waarvoor we staan als de visie van Peter De Roover (N-VA) na de volgende wetgevende verkiezingen van mei 2024 kansen krijgt: tijdens de wekenlange Vlaamse regeringsonderhandelingen van Bart De Wever met het Vlaams Belang in 2019 verklaarde de federale fractieleider in De Afspraak (Canvas) dat iedereen die een Vlaams-Vlaams regeerprogramma onderschrijft deel moet kunnen uitmaken van de volgende regering. Wat mandatarissen van de meerderheid buiten het parlement verkondigen dient voor De Roover gerespecteerd als een absoluut te vrijwaren freedom of speech.