Het is erg ongewoon dat een burger, tevens raadslid van de oppositie, zijn pas benoemde burgemeester rechtstreeks dagvaardt voor de strafrechter voor feiten van belangenneming en schending van het beroepsgeheim, voor corruptie.
Het klinkt als een sappig mediaverhaal. Dat is het helemaal niet. Het is het eindpunt van een lang en moeizaam verzet van een burger tegen een strafrechtsysteem dat zichzelf aan het vernietigen is. Het gaat daarom niet enkel over de feiten zelf maar evenzeer over wat het systeem verkeerd doet lopen.
Daarom is dit ook een symbooldossier. Wat kan de burger nog doen wanneer het strafrechtsysteem faalt? Hoe moet gerechtigheid worden hersteld?
Het begon bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen in Boechout. Toen kwam er protest tegen de samenwerkingsovereenkomst tussen de burgemeester en twee lokale bouwpromotoren die in Vijverhof, een typische parkvilla, appartementen wilden bouwen.
De Raad van State gaf de duizend burgers die het protest mee indienden gelijk en vernietigde het Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) omdat alles door een “voorafgaande” overeenkomst tot samenwerking met de betrokken promotoren van dat bouwproject reeds op voorhand en boven de hoofden van de burgers was beslist.
Het bleef evenwel niet bij dit dossier. Gezien meerdere andere feiten en klachten kwam er een onderzoek door de Vlaamse overheidsdienst Audit Vlaanderen. Dit onafhankelijk agentschap van de Vlaamse overheid maakte brandhout van het beleid van de burgemeester en stelde zowat alle mogelijke bestuurlijke inbreuken vast maar ook strafbare feiten, zoals belangenvermenging en schending van het beroepsgeheim.
In het door Audit Vlaanderen opgestelde rapport werden alle inbreuken aangetoond, bewezen én besproken. Maar er gebeurde niets mee. De toenmalige Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bart Somers (Open VLD), stelde de gemeente onder “versterkt toezicht”. Dat is een onbestaande tuchtmaatregel die enkel inhoudt dat de minister en de gouverneur er “versterkt” naar blijven kijken.
Over de door Audit Vlaanderen vastgestelde inbreuken kan echter weinig betwisting bestaan. Allen steunen op e-mailverkeer tussen de burgemeester en lokale bevriende promotoren. De lectuur van één van de meerdere e-mails spreekt boekdelen.
In het rapport staat: “De heer ‘T’Sijen bezorgde op 11 december 2019 volgende e-mail, inclusief het bijhorende ( vertrouwelijk) schrijven van de raadsmannen van de gemeente Boechout, aan de heren VP en M: ‘Dag W en K, ik bezorg jullie informeel en in vertrouwen het schrijven van GSJ advocaten aan mij waarbij zij een analyse hebben gemaakt van de middelen die zijn aangehaald voor de Raad van State en de slaagkansen er van bij een tweede procedure’.”
Om zeker te zijn dat het om een schending van het beroepsgeheim ging vroegen de betrokken auditeurs het advies van hun hoofdbestuur. Het agentschap verwees naar de toepassing van Artikel 458 van het Strafwetboek en antwoordde:
“Voormeld artikel uit het Strafwetboek is zonder enige discussie van toepassing ten aanzien van advocaten en het gaat hier bijgevolg om de wettelijke verankering van het beroepsgeheim van advocaten. Het juridisch advies van de raadsman had dus niet openbaar gemaakt mogen worden, zelfs niet moest de derde er uitdrukkelijk om gevraagd hebben.” In het rapport wordt de belangenvermenging als volgt omschreven:
“De heer T’Sijen zette zich actief in om aan de heren V P en M garanties te kunnen aanbieden met betrekking tot de samenwerkingsovereenkomst en bijhorende voorwaarden, vooraleer zij hun aankoopoptie lichtten.”
“De heer T’Sijen mengde zich in dit dossier in een privéaangelegenheid, meer bepaald in de betwisting van de verkoopsovereenkomst tussen private actoren. Door deze tussenkomst kon de schijn ontstaan dat de heer T’Sijen handelde in het belang van de heren VP en M en de gelijke behandeling van burgers niet werd gegarandeerd.”
“Audit Vlaanderen trof in de mailbox van de heer T’Sijen heel wat mails aan, waaruit blijkt dat de heer VP in 2018 actief aanwezig was in de verkiezingscampagne van de heer T’Sijen.”
“Het betrekken van de heer VP, die in de gemeente Boechout actief is als projectontwikkelaar, bij de gemeentelijke werking door het verstrekken van vertrouwelijke informatie en zijn aanwezigheid in de verkiezingscampagne van de burgemeester, kan de indruk wekken dat bij behandeling van dossiers van de heer VP, een particulier belang werd nagestreefd.”
“Audit Vlaanderen stelde vast dat de wijze waarop de heren T’Sijen, VP en M met elkaar communiceren en omgaan, niet zuiver professioneel gerelateerd is. De vele informele contacten, etentjes bij betrokkenen thuis, tussenkomsten in privé-aangelegenheden, onderbouwen deze vaststelling.”
“Door het uitbouwen van een dergelijke relatie en de actieve betrokkenheid in gemeentelijke dossiers van deze partijen, plaatste de heer T’Sijen zich mogelijk in een staat van belangenvermenging.”
Ook de procureur te Antwerpen kreeg kennis van de strafbare feiten zodat hij die kon vervolgen. Maar ook hij deed er wat anders mee. Hij seponeerde het dossier, liet het zelfs zonder enige daad van onderzoek, zonder enig gevolg. Bovendien beweerde hij dat er onvoldoende bewijs was.
Onvoldoende bewijs?
Het betrokken gemeenteraadslid had natuurlijk een andere lectuur van het dossier. Hij trok naar het justitiepaleis in Antwerpen (‘het Vlinderpaleis’) en stelde zich burgerlijke partij wegens meerdere andere feiten.
In één van die dossiers werd hij door zijn eigen advocaat benaderd met een voorstel van de advocaat van de burgemeester om in ruil voor intrekking van zijn klacht tegen één van de promotoren een door de burgemeester beweerd niet vergund tennisterrein van betrokken gemeenteraadslid te regulariseren.
Tegen dergelijke strafbare poging tot corruptie wou het gemeenteraadslid klacht indienen bij de onderzoeksrechter. Aanvankelijk kreeg hij die niet te zien en werd hem een formulier voorgelegd waarin werd gesteld dat hij er wél was voor verschenen. Na betaling van 500 euro cash mocht hij ‘s anderendaags terugkomen.
Intussen is het gemeenteraadslid aan zijn derde advocaat toe. Een befaamd Antwerps strafpleiter wou bij het aanhoren van de opname van het telefoongesprek met de advocaat over het strafbare voorstel tot corruptie niet optreden en stelde voor een raadsman van een andere balie te raadplegen.
Maar ook die andere advocaat moest de feiten aan zijn stafhouder melden. Die oordeelde dat de opname van het telefoongesprek niet kon gebruikt worden omdat het een inbreuk op de privacy uitmaakte. Dat oordeel was in formele tegenspraak met de beoordeling door het Hof van Cassatie dat gebruik van telefoonopnames wél toelaat en beoordeling overlaat aan de strafrechter.
In het Vlinderpaleis werd intussen een mouw gepast aan de voor deze gerenommeerde advocaten vervelende aangelegenheid. De onderzoeksrechter hoorde de betrokken advocaten niet als verdachten maar als getuigen.
Daardoor konden die zich beroepen op hun beweerd beroepsgeheim en bleven zij geheel buiten de procedure. Dat het beroepsgeheim van een advocaat niet dient om eigen misdrijven te verbergen werd daarbij volkomen vergeten.
Het gemeenteraadslid vroeg daarop formeel om de verdachten in verdenking te stellen. De onderzoeksrechter weigerde at te doen omdat het volgens hem niet “de waarheidsvinding diende”1. Daarop trok hij naar het Hof van Beroep, dat er zich met één pennentrek van af maakte.
De meerdere in conclusies weergegeven elementen werden met één standaardformule weerlegd. Er werd enkel verwezen naar de bewering van de onderzoeksrechter die klakkeloos werd overgenomen.
Wat deed de procureur met het dossier van deze strafbare poging tot corruptie? Hij ging er mee naar de raadkamer van de rechtbank en vroeg buitenvervolgingstelling wegens ‘daders onbekend’. Onbekend? Wat dan met het verhoor van de twee geïdentificeerde advocaten die door de onderzoeksrechter persoonlijk werden gehoord?
Wat blijft er voor de moegetergde burger nog over als hij op deze wijze door justitie wordt afgewezen? Waarom is het zo moeilijk om een advocaat te vinden die bereid is ervoor te gaan? Waarom beweert de procureur te Antwerpen, tegen de inhoud van de dossiers in, dat er onvoldoende bewijs zou zijn en de daders onbekend zouden zijn gebleven? Waarom wil de onderzoeksrechter de verdachten niet in verdenking stellen?
Het gaat tot hiertoe niet eens over de grond van de zaak maar enkel over de vraag of deze dossiers al dan niet in een openbare zitting voor de strafrechter moeten worden behandeld. Waarom mag dit alles niet in de openbaarheid komen?
Op deze laatste vraag geeft het gemeenteraadslid zelf een antwoord. Het is het grondwettelijk recht van elke burger om toegang te krijgen tot zijn rechter, ook tot de strafrechter. Het is ook één van de vereisten van het eerlijk proces dat de behandeling in een openbaar proces gebeurt – gerechtigheid moet immers zichtbaar gebeuren.
Wat kan er verkeerd aan zijn om de vereisten van het eerlijk proces te eerbiedigen? Dat ontneemt de procureur op geen enkel wijze de kans om publiekelijk zijn standpunten naar voor te brengen, wel integendeel. Het herstelt ook het gebrek aan respect voor de kundige en waarheidsgetrouwe rapportering van het officiële instituut Audit Vlaanderen.
Dit heeft intussen het leven van het betrokken gemeenteraadslid en dat van zijn gezin vergald. Hij kreeg er zelfs bedreigingen met een kogel voor. En het heeft hem ook behoorlijk veel centen gekost om zijn rechten te kunnen uitoefenen.
Omdat de verantwoordelijke voogdijministers en de even verantwoordelijke procureur er niets mee doen en zij zelfs de uitoefening van het recht van de benadeelde willen beletten brengt het gemeenteraadslid nu het auditrapport van het agentschap van de Vlaamse regering waar het hoort, naar de openbare zitting van de gemeenteraad.
Daardoor kunnen alle inwoners van Boechout uiteindelijk zien en horen op welke wijze hun burgemeester is verkeerd gelopen maar ook hoe het bestuurlijk en het gerechtelijk beleid, op ergerlijke wijze, nalaten te doen wat van hen mag verwacht worden.
Daardoor wordt ook een fenomeen dat ons allen aangaat op passende wijze aangepakt. De in de media genoemde “appartementisering van Vlaanderen” en de daarmee samengaande en in de media ruim toegelichte corruptie bij meerdere burgemeesters weegt al jaren op iets wat voor heel veel Vlamingen terecht belangrijk is, namelijk het recht op behoorlijk en betaalbaar wonen.
Dit verhaal is daarom meer dan het verzet tegen één enkel lokaal wanbeleid. Het gaat om het beleid in het algemeen, in wat zowel bestuurlijk als gerechtelijk fout loopt. Dat is het gebrek aan handhaving van de regelgeving die in de naoorlogse periode voor de rechtsstaat en de er mede samengaande welvaartsstaat heeft gezorgd.
Wat door de voorliggende dossiers zo duidelijk wordt aangetoond is dat wij meer dan voldoende regelgeving hebben en wij voldoende instituten hebben om erop toe te zien dat die regelgeving ook wordt gevolgd en bij miskenning ervan wordt gesanctioneerd.
Vlaanderen heeft een tot in de details uitgewerkte Wooncode, een deontologische code voor de betrokken ambtenaren en een behoorlijk werkend instituut Audit Vlaanderen dat op kundige en op bewijzen steunende rapportering aangeeft wat er in de toepassing van die regelgeving verkeerd loopt.
Daar stopt het evenwel
Zowel de bevoegde ministers als het Antwerps parket miskennen wat hen wordt gerapporteerd. Alle inbreuken en zelfs bewezen misdrijven worden zonder meer zonder gevolg gelaten. Het is deze nalatigheid die ons in een schuldige vicieuze cirkel heeft gebracht.
De burger gelooft terecht niet meer in dergelijk beleid en het beleid vindt niet meer de kracht om zich van deze nalatigheid te ontdoen.
De rechter is het laatste instituut dat deze vlucht voor verantwoordelijkheid nog kan stoppen. Als de procureur het niet wil moet de burger hier zelf voor zorgen.
Note (nvdr):
1Waarheidsvinding is het onderzoek waarbij feiten en omstandigheden worden achterhaald en onderzocht om de waarheid in een juridische zaak vast te stellen. Waarheidsvinding moet objectief en zorgvuldig zijn, volledig en juist. Dit omvat zowel fysieke als omstandigheidsbewijzen, getuigenissen en analyse van feiten en verklaringen.