De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Jonathan Holslag voorspelt veertig jaar kaalslag. Wat zegt Stef Hublou?

zaterdag 15 augustus 2020 10:42
Spread the love

Kenner van geopolitiek en schrijver over wereldgeschiedenis Jonathan Holslag gaf een interview in een programma voor de televisie in Limburg over de Toekomst na Covid19-Sars2. Het gesprek werd samengevat in het journaal van de Limburgse televisie, en Holslag deelt dit document op zijn profiel op Facebook.  Ik heb het met levendige maar ook rustige interesse bekeken. Holslag stelt onder andere dat het voor hem duidelijk is dat wij nu veertig magere jaren krijgen, in verwijzing naar het bekende Bijbelse beeld. Dat we moeten opletten, want dat in het soort tijden dat wij nu meemaken, de mensen in het verleden geregeld hebben terug gegrepen naar tirannieke leidersfiguren. Een dag voordien had ik in een lang en open gesprek met een middenstander, waar ik een uur lang de enige klant bleek, iets vergelijkbaars geconcludeerd. Ik zegde bij het afscheid, “Wij hebben het (op het gebied van comfort en diensten) lange tijd héél goed gehad. Nu komt er een andere periode.”

 

Ons leven was een rit op een dolle sneltrein geworden

In mijn visie hoeft het echter niet volkomen fout te gaan. Een periode van versobering kan zelfs meer kwaliteit van leven brengen. Maakten veel mensen de laatste tijd niet de analyse, zoals prof. Dirk De Wachter, dat “toenemende aantallen personen vallen uit de almaar sneller varende boot van de maatschappij; zij worden opgevangen in reddingsbootjes, die bij gebrek aan voldoende zichtbaarheid en ondersteuning, meer en meer achterop geraken”. Toen ik dit beeld voor het eerst las bij de geëngageerde psychiater, bleef het meteen hangen. Zelf heb ik immers aandacht voor economie, dat prominent in mijn opleiding aanwezig was, maar daarnaast heb ik ook vele jaren actief geweest in de hulpverlening. Kate Rawoth spreekt van de economie als een ‘donut’ omdat bijna ongemerkt alles draait rond een onzichtbaar ‘gat’ van onbezoldigde arbeid zoals van moeders en vrijwilligers. Terwijl anderen met de eer en het geld gaan lopen, bij wijze van spreken. Op een vergelijkbare manier kan je stellen dat ons maatschappelijk bestel slechts kan draaien ondanks en omheen een centrale leegte die gevormd wordt door de vele mensen die bezwijken door haar impetus: in de jaren dat ik voor Tele-Onthaal werkte, trof het mij dat noch de Wetstraat, nog de economische denktanks, nog de meeste journalisten in de gaten hadden hoeveel verborgen verdriet er in Vlaanderen voorkomt. Elk jaar kregen rond 2000 de vijf provinciale diensten van deze algemene hulplijn al bijna tweehonderd duizend oproepen te verwerken! Op een bevolking van zes miljoen zielen. Onze maatschappelijk zeer betekenisvolle organisatie kreeg daardoor geregeld publieke lof van de toenmalige koning Albert. Het moet ook gezegd, de bestaffing van T.O. was ook beter dan deze van vele andere: bij dit doeltreffende en door de strikte anonimiteit bij de luisterende medewerkers ook bijna onzichtbare instelling, werden in elk centrum enkele universitairen in de staff opgenomen en bezoldigd.

Dit verhaal verdient verteld te worden, me dunkt. Er is iets hypocriets aan de manier waarop onze media en politiek aandacht besteedt aan de beurscijfers en de lonen, en hoe in deze tijd miljardairs door vele consumenten kritiekloos op handen worden gedragen, terwijl een klein aantal goede zielen de uitvallers moeten oprapen en verzorging bieden. Sinds de Sars-crisis is de zichtbaarheid van de verzorgingssector gelukkig verhoogd. Verpleegkundigen en psychiatrisch personeel verdienen eretekens en veel meer maatschappelijke erkenning en aandacht.

Een andere waarheid over onze tijd die bekend is bij historici, maar vaak moeite heeft buiten deze kringen door te dringen, en die met de vorige blinde vlek in verband staat, is het effect op de mensen van de historische ‘snelheid’ waarmee ‘alles verandert’ in onze generatie.

De verbijstering van de Romein over onze tijd

Historici zeggen met een boutade dat doorheen heel de mensengeschiedenis de veranderingen nooit zo snel gingen. Dat een Romein of een Griekse burger die je rond 1914 had in deze tijd gebracht, nog zonder veel moeite leven en toestanden had kunnen assimileren en begrijpen. Maar in onze tijd zou dit niet meer lukken: ICT, televisie, medische vooruitgang, vervoersmiddelen, media: het is een soort heksenketel geworden die de arme Caesar of Horatius zou gek maken of zou laten smeken dadelijk naar zijn eigen, relatief eenvoudige era te worden “teruggeflitst” in termen van professor Barabas.

 

Voorbeelden uit het leven gegrepen

Een klein concreet voorbeeld dat wij onlangs persoonlijk meemaakten: bij een bezoek aan het overigens zeer mooi en interessant vernieuwde provinciale openlucht museum Bokrijk, bleek toen wij iets wilden eten en drinken de cafetaria enkel nog via QR-code de menu kaart aanbood! Vele burgers, zeker de senior citizens, beschikken echter niet over de nodige, betalende, app in kwestie. Een ander voorbeeld: ik ben geschrokken over de complexiteit van de procedure die wij moesten volgen bij onze recente reis naar het United Kingdom en terug. De “traveller locator form” vereiste veel koelbloedigheid, veel up to date vertrouwdheid met internetgebruik en het gebruik van smartphone, e-mail en printer. In de praktijk bleek de controle op de sneltreinstations gelukkig niet hardvochtig. Mijn vrouw en ik maakten ons echter de bedenking, hoe moeten zeventigers en tachtigers vandaag deze zware administratieve procedure gedaan krijgen?

Een les uit de geschiedenis

De snelheid en het aanmatigende, eigenzinnige zelfbeeld van ons systeem van tegenwoordig, het maakt ons als gemeenschap kwetsbaar. Wie vertrouwd is met militaire geschiedenis van Europa komt de situatie voor ogen van de briljante veldmaarschalk en strateeg Erwin Rommel: in de oorlog in de woestijn van Noord Afrika won de Duitser aanvankelijk met zijn tanks en infanterie alle veldslagen; tot Churchill aan Britse kant de al even scherpzinnige generaal Bernard Montgomery aanstelde. Rommel werd ook juist van het gebied verdreven doordat hij al te snel vooruit ging. Zijn aanvoerlijnen, zijn ondersteunende diensten konden de gretig oprukkende voorhoedes niet meer tijdig bereiken. De voorhoede liet het gros van de legertrein achter. Niet zeer verschillend van de door software makers begoochelde voorhoede vandaag.

De conclusie na deze tour d’horizon moet zijn dat een crisis situatie als deze veroorzaakt (of beter getriggerd en aangegrepen) door het bekende virus, niet alleen een gesel, maar potentieel ook een zegen kan worden. Het is bekend dat de frenetieke dynamiek van onze maatschappij en economie, niet alleen de kortzichtige nadruk op voortdurende groei, nog door niets of niemand leek te kunnen worden beheerst of gekalmeerd. Onverrichter zake keerden de groene profeten jaar na jaar, avond na avond in eigen kring terug. De tijd was niet rijp voor hun al te doordachte boodschap. Soms moet een mens, soms ook moet een maatschappij tegen zichzelf in bescherming worden genomen. Een fenomeen dat de gewone orde doorbreekt, of het nu een beestje blijkt of een ander majeur ongewenst en ongepland feit, heeft in onze dagen beslist kenmerken van een deus ex machina. Het is het kind dat erin slaagt een kal, een spie te gooien voor de wielen van de kar met de op hol geslagen paarden.

De volgende paragrafen bevatten mijn bedenkingen aan de aanvang van wat misschien een barre toekomst wordt, op de middelste dag van het jaar en van de zomer, deze heilige feestdag van Maria Tenhemelopneming, Midsummer zoals Shakespeare die dag met een werk eerde.

Holslag inspireert mij zoals wel vaker. Ik geef een duiding bij de diepere, lange termijn oorzaken van het verminderen van de energie en de samenhorigheid in Europa. Een situatie die Tony Judt, toonaangevend historicus uit Amerika, heeft genoemd “Het land is moe” in de titel van zijn laatste essay.

Verder wijs ik enkele bronnen van dynamiek aan, van goed, ethisch gedrag voor de persoon en de gemeenschap die volgens mij kunnen verzekeren dat we het goed blijven hebben. Tenslotte geef ik een hoopvol perspectief door te duiden op de grote potentialiteiten die in onze innerlijke wereld schuilen. We zoeken het vaak te veel in de materiële “buitenwereld”.

 

Als historici zien wij, ook juist vanuit psycho-history-perspectieven, hoe er na de teneergeslagenheid bij het einde van de laatste en bijzonder dodelijke wereldoorlog, jaar na jaar grotere dynamiek is ontstaan. Samen puin ruimen werd samen opbouwen, samen werken, tegen gemeenschappelijke vijanden als armoede, gebrek, gebrek aan comfort, verlies van familieleden, gezamenlijke rouw, en na verloop van tijd tegen de gezamenlijke vijand van communistisch Rusland. Die dynamiek die zeventig jaar heeft geduurd, is nu over zijn hoogtepunt en uitgewerkt. Dat perspectief verklaart zeer veel.

 

De gezamenlijke verbijstering en pijn is vergeten. De centrifugale krachten nemen weer toe, de centripetale nemen af. Het respect voor ieder individu lijkt te verminderen, nu het lang geleden is dat elke soldaat telde. Er is allicht verband met de stijgende ongelijkheid, het niet terugfluiten van mega fortuinen. En inderdaad, intussen is geopolitiek heel wat veranderd. In China doet zich in zekere zin een gelijkaardige golfbeweging voor: het land heeft veel langer in relatief grote armoede en soberheid geleefd. Zoals Japan eerder had gedaan (vanaf de jonge keizer Meiji) heeft China geleidelijk via wetenschap en techniek, het comfort, de economie kunnen laten groeien, en met vertraging ook het kapitaal. Die lange termijn evolutie is groot en krachtig, en niet snel of gemakkelijk af te weren of te stoppen.

 

Wat het binnenland betreft zie ik eveneens een vraag naar meer orde, structuur, gezag; van jongeren die dit verwachten van ouderen en leerkrachten tot allerlei burgers die meer ruggengraat wensen te zien bij de top politici. Of die ronduit aan adoratie van leidersfiguren wensen te kunnen doen. Ook dat in vooral een psychologische kwestie, die al uitputtend door Sigmund Freud is beschreven (in “Het ik en de massapsychologie”). Het is daarom erg belangrijk dat we jonge mensen én volwassenen kritische zin blijven bijbrengen. En zelf jong en oud stimuleren in het zelfvertrouwen, onder andere door respect en interesse, en ook zorg (“de Kleine Goedheid van ethicus E. Levinas) te betonen.

 

Onze Sociale Zekerheid toont compassie en respect voor wie niet zelf snel kan roeien met zijn riemen, maar ieder van ons heeft die menselijke roeping en verantwoordelijkheid. Een maatschappij waar ieder zonder morele tik van de anderen voluit voor het eigenbelang kan gaan, slaat zichzelf lek op termijn. Het is in de geschiedenis altijd weer moeilijk gebleken, die morele hooggestemdheid waar te maken die de grote spirituele en morele figuren predikten.

 

Leve de gemeenschappelijke vijand. Maar welke?

Er is evenwel nog een andere bron van zorg voor elkaar: samen tegen een collectieve bedreiging. In die zin is Corona inderdaad een fenomeen met positieve zijden, dat zou ik benadrukt hebben wanneer te gast in dit programma.

 

Ook de strijd voor een transitie die de biosfeer intact laat (of herstelt!) en die de zesde extinctiegolf ombuigt, is misschien het grote gezamenlijke doel dat de mensheid nodig heeft; en dan moeten we opmerken: nooit eerder is er zoveel communicatie ondersteuning voorhanden geweest om als Mensheid samen na te denken en op te treden. Alles is nog niet verloren.

 

Belangrijk om te slagen lijkt ook dit: de vitaliteit van de gemeenschap bewaren en verbeteren door te vermijden dat miljoenen in eenzaamheid, depressie, vervreemding, angsten en zware verslavingen wegdeemsteren. Churchill, die ook streefde naar een krachtige natie via het verzorgen en stimuleren van krachtige mensen, heeft het daar nooit zo concreet over gehad. Dat is begrijpelijk. Een toegenomen openheid over geestelijke kwetsbaarheid en heldere wetenschappelijke beeldvorming over het mentale domein laten dit vandaag wel toe. Ik zie voldoende ijzers voorhanden om iets heel moois en krachtigs mee te smeden. Ik ben benieuwd of de mensheid en de Belgen voldoende eendracht vinden om aan de slag te gaan.

 

Het is jouw kijk op de dingen die telt

Een perspectief van hoop, kansen en kracht zie ik tenslotte schuilen in de mens zelf. In de geest van ieder van ons zitten mechanismes daar geplaatst door de evolutie van de natuur, die, laten wij dat niet vergeten, meer dan zestig miljoen jaar aan onze persona heeft geknutseld. Daar kan uiteraard geen enkele menselijk, industriële productielijn tegen op.

 

Ontwikkel je innerlijke hulpbronnen

In elk van ons schuilen mentale krachten waar wij ons in gewone tijd nauwelijks van bewust zijn.

Het zijn een soort reserve troepen, die de Natuur ons meegeeft en waar wij kunnen op beroep doen in tijden van nood.

Als voorbeeld herinner ik mij hoe juist het kerstmaal in het eerste en misschien wel hardste oorlogsjaar 1940 voor de familie Churchill in hun landgoed in Chartwell bijzonder mooi is geweest. Churchill was in januari aangeduid als nieuwe staatsleider, omdat niemand anders opgewassen bleek tegen het kwade genie van Adolf Hitler, die zowat de hele Duitse natie had weten te beheksen. Zijn eerste jaar in functie was zeer lastig geweest.  Hij kon wel bogen op grote persoonlijke talenten. Hij zegde achteraf: ik was al vijfenzestig toen het premierschap in oorlogstijd mij toeviel; ik had het gevoel dat heel mijn leven mij op die zware taak had voorbereid.” (Churchill had onder andere ervaring als frontsoldaat, had een geweldige retorische punch ontwikkeld tijdens honderden toespraken in Engeland, de VS en daarbuiten, had een lastige jeugd met afwezige vader én moeder goed doorworsteld en putte groot zelfvertrouwen uit de grote politieke persoonlijkheid van zijn vader, Randolf). In dat jaar vond “de Blitz” plaats: de Luftwaffe bombardeerde Londen en andere steden genadeloos. Met de bedoeling het moreel van de Britten te kraken, en dan een invasie in te zetten, operatie “Seelöwe”. In de lucht vond “the Battle of Britain” plaats, waarbij de aanmatigend zelfbewuste Luftwaffe van Hermann Göring de duimen uiteindelijk moest leggen. De bommen vielen bijna dagelijks. Ook het gebouw van Downing Street 10, waar Churchill meestal bleef doorwerken, en niet in zijn War Rooms, werd op een dag zwaar getroffen: plafonds storten in, alle ramen vlogen uit de sponningen.

Juist in die dagen wist deze ijzersterke en toch zeer sensitieve man uit zijn diepe krachtbronnen te putten, en daarmee een hele natie te inspireren, te voeden, te sterken. Met kerstmis kwam een grote kalkoen op tafel  en de sfeer in deze tijd van grote schaarste en gevaar… was opperbest.

Ieder van ons kent dit effect wel: je bent op vakantie, je trekt door een streek met veel en desolaat natuurschoon, maar je raakt met je groep of familie de weg wat kwijt. Dan komt de honger, naast de bezorgdheid en misschien de vrees. Ik hoorde een getuigenis van een vriendin uit Sint-Truiden die ik in Moskou leerde kennen; haar groep was in het hoge Noorden in een sneeuwstorm beland. Met het kompas en bijna nul zichtbaarheid moest dringend de terugweg aangevat. Aan de rand van een ravijn hield de groep halt. Niemand had nog proviand. In de nood leert de mens de waarde kennen van wat voedsel, van een maaltijd samen. Joke haalde uit haar bagage een hoeveelheid rozijntjes. Die gingen rond en ieder kreeg zijn deel van dit voedzame spul. Het moreel steeg, omdat Joke innerlijke rust had bewaard en een noodrantsoen. De sfeer leek sommige aanwezigen verwantschap te vertonen met deze in Palestina toen de messias Jezus door zijn enthousiasme en innerlijke rust de menigte kon voeden en geruststellen met behulp van enkele vissen en broden.

Een andere kennis vertelde mij hoe zijn gezin was afgedwaald in zuid Frankrijk tijdens een reis met een ezel die de bagage droeg. Op het eind van de dag, met nog twaalf kilometer te gaan, werd de inventaris gemaakt. Alles dat nog aan eten beschikbaar was, waren enkele klontjes witte suiker en een blik erwtjes. Luc heeft toen de moed behouden en zijn verbeeldingskracht, en vrouw en kinderen hebben “taartjes” gegeten van suiker met als “kers op de taart” een erwtje. “Nooit had een maaltijd ons beter gesmaakt!” getuigde de menswetenschapper jaren later aan mij persoonlijk.

We mogen ons niet laten vloeren door de angst om… de angst. Angst om de onzekere toekomst heeft de neiging te woekeren. Dat onkruid moeten wij wieden in ons hart, voor het groeit.

 

We mogen erop rekenen dat een eventuele situatie van precariteit en gebrek aan comfort ons  niet zal in de hel van demoralisering storten. Zij zal juist verrassend veel goede momenten brengen. Zoals de eenzaamheid en de verveling in corona tijden al velen heel wat zelfkennis heeft bijgebracht. Misschien zijn sommigen bang in tijden van last “zichzelf tegen te komen”, en zijn ze daarom bang van de toekomst. Die angst is misschien toch vooral een teken van lafheid en gemakzucht. Geen mens kan een echt goed leven leiden zonder zichzelf te kennen en te vertrouwen. Crisissen zijn kansen. We moeten leren onze innerlijke waterput in te schakelen, dan hoeven wij geen dorst te lijden, ook al wordt het weer, kind van het klimaat, bijzonder onvriendelijk.

 

 

 

 

Reacties met antwoorden

 

Patrick D R:

Statistieken, feiten en wetenschap en geen gemoraliseer. (En zeker geen Freud).

 

SHS

Uw vraag is in de limiet bijzonder onmenselijk. De (goede) mens is een narratief wezen. Hij wordt geïnspireerd en op weg gezet door verhalen als door niets anders. Veel mensen zijn vandaag de weg kwijt. Daarom biedt ik maximaal ‘perspectief’.

Een deel van mijn opleiding behelsde statistiek en hogere wiskunde. Ik ken de waarde daarvan. Maar wat hebben cijfers en exacte wetenschap (die per definitie geen positie kan innemen) voor waarde als ze zich niet kunnen in passen in een groot en heilzaam Referentiekader? In een mensbeeld en wereldbeeld. Dat kunnen de menswetenschappen leveren, de Humanities.

 

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!