De NCTV is binnen de Rijksoverheid verantwoordelijk voor terrorismebestrijding, cyber security, nationale veiligheid, crisisbeheersing en statelijke dreigingen. Samen met zijn partners uit het veiligheidsdomein maakt de NCTV zich sterk voor een veilig en stabiel Nederland. De focus ligt op het voorkomen en beperken van maatschappelijke ontwrichting.” [27]
Duidelijk gericht op terrorismebestrijding, waarbij ”maatschappelijke ontwrichting” een belangrijke rol kan spelen.
Maar een aanslag vanuit [waarschijnlijk ook in het geval Wiersum],
vanuit het criminele milieu, is GEEN terrorisme.
Nog even de wettelijke definitie van terrorisme erbij gehaald:
”Artikel 83a
Op 29 maart 2018 werd de onschuldige broer van de kroongetuige al doodgeschoten, waarschijnlijk als vergelding. Daarvoor werd een man veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf. Sindsdien zit de overige familie van de kroongetuige ondergedoken. Volgende week zou dat proces met de kroongetuige verder gaan.
De schutter van vanochtend is te voet gevlucht, zegt de politie. Een buurtbewoner zegt meerdere schoten te hebben gehoord.
Over het lichaam van het slachtoffer werd een wit laken geplaatst en er kwam een traumahelikopter ter plaatse. De liquidatie was rond 7.30 uur op de Imstenrade in de wijk Buitenveldert, de straat waar Wiersum woonde.
‘Gigantisch schokkend’
De politie is op zoek naar een man tussen de 16 en 20 jaar oud. Volgens het opsporingsbericht was de man in het zwart gekleed en had hij zijn capuchon op.
Justitie-verslaggever Remco Andringa noemt de liquidatie gigantisch schokkend. “Eerder is in deze zaak de broer van de kroongetuige vermoord. Nu dus zijn advocaat. Dat is echt ongekend en zal opnieuw als een enorme klap voor de rechtsstaat worden ervaren.” Een politiewoordvoerder spreekt inderdaad van een “schok voor de rechtsorde”.
Wie was Derk Wiersum?
Derk Wiersum was sinds 2003 werkzaam als advocaat en werkte tien jaar bij een groot kantoor in Amsterdam, waar hij vier jaar partner was. Hij richtte zich de laatste jaren vooral op zware en georganiseerde criminaliteit en stond samen met advocaat Bart Stapert kroongetuige Nabil B. bij in de zaak tegen Ridouan Taghi.
Ook was Wiersum penningmeester van de Stichting Rechtshulp Terdoodveroordeelden, die zich inzet in de strijd tegen de doodstraf en werkte hij voor een stichting die rechtshulp biedt aan Nederlanders die gevangen zitten in het buitenland.
In juni vorig jaar trok Wiersum samen met zijn collega Stapert nog aan de bel omdat de twee vonden dat het OM onvoldoende in staat was om de veiligheid van de familie van de kroongetuige te garanderen. Een paar maanden daarvoor werd de broer van Nabil B. vermoord.
De 44-jarige strafrechtadvocaat Derk Wiersum werd woensdagmorgen rond half acht geliquideerd aan de Imstenrade in Amsterdam-Buitenveldert. De schutter, volgens getuigen een tiener tussen zestien en twintig jaar oud en ongeveer 1,75 meter lang, is te voet gevlucht. Hij zou in het zwart gekleed zijn geweest, met een hoody, aldus de politie, die getuigen oproept zich te melden.
Burgemeester Femke Halsema van Amsterdam noemde de moord ‘afschuwelijk’. Ze heeft woensdagochtend de plaats waar Wiersum werd doodgeschoten bezocht. “Het is een niet eerder vertoonde aanval op de advocatuur, die het wezen van de rechtsstaat aantast”, aldus Halsema. Ze zei mee te leven met iedereen die door deze vreselijke daad is geraakt.
Volgens korpschef Erik Akerboom van de Nationale Politie is er met deze “brute moord een nieuwe grens overschreden, nu ook mensen die gewoon hun werk doen niet meer veilig lijken”. Hij stelt dat er zwaar moet worden ingezet om criminele ondermijning te stoppen. “Als samenleving kunnen we dit niet accepteren.”
Ook in politiek Den Haag is geschokt gereageerd op de moord. “Een regelrechte aanslag op onze rechtsstaat”, aldus CDA-Kamerlid Chris van Dam. “Dit tast het fundament van onze rechtsstaat aan en zou niet mogen gebeuren in Nederland”, zei zijn VVD-collega Dilan Yesilgöz. D66’er Maarten Groothuizen spreekt van ‘een ongehoorde escalatie van het geweld’. Premier Mark Rutte en minister van rechtsbescherming Sander Dekker noemden de liquidatie zeer verontrustend.
Kroongetuige
Het Marengo-proces richt zich op de berechting van zestien verdachten, onder wie crimineel kopstuk Ridouan T., de meestgezochte man van Nederland. B. heeft al tal van zeer belastende verklaringen afgelegd over bendeleider T. en diens vermeende rechterhand Saïd R. Van Ridouan T. wordt aangenomen dat hij in het buitenland verblijft, mogelijk in Dubai.
Nabil B. zelf zit in voorarrest in de beveiligde inrichting in Vught, waar hij extra wordt beschermd. Vorige week kwam via De Telegraaf naar buiten dat hij zeer ontevreden is over zijn beveiliging door het team getuigenbescherming. Hij zou mogelijk worden overgeplaatst naar een huis van bewaring waar hij minder beveiligd zou worden. B. dreigde een deel van zijn overeenkomst op te zeggen om het Openbaar Ministerie onder druk te zetten.
Al op de basisschool van Omar Dahmane in Amsterdam-Noord zong het woord ‘Mocro’ rond. Het was voor de 28-jarige rapper onder zijn hiphopnaam bekend als Ome Omar een kortere aanduiding voor Nederlandse ‘Marokkaan’.
Voor hem was het simpel: “Wij gebruikten het omdat het korter was. Daarnaast was het een aanduiding voor het land, Marokko. We gingen bijvoorbeeld naar Mocro op vakantie. Verder? Tja, ik ben zelf Marokkaan, dus ik heb niet echt negatieve associaties met dat woord. Het was en is heel neutraal voor mij. En in de hiphop is dat ook zo.”
Inmiddels klinkt het woord Mocro bijna dagelijks op het journaal, in de kranten en op sociale media. Dan gaat het over de zogenoemde ‘Mocro-maffia’. Een verzamelnaam voor een tak van de georganiseerde misdaad, bekend om het grof geweld, geleid door criminelen van voornamelijk Marokkaanse, maar ook van Antiliaanse en Nederlandse komaf. Wilde schietpartijen, een vergismoord, een brutale onthoofding teisterden de afgelopen jaren Nederland. De term Mocro-maffia bedachten journalisten Wouter Laumans en Marijn Schrijver als titel voor hun boek over de Amsterdamse onderwereld, dat in 2014 uitkwam.
Lading
Zo krijgt het woord langzamerhand een andere lading – en gaan er stemmen op niet langer achteloos Mocro te gebruiken. Advocaat Gerard Spong maakte in het SBS-programma ‘De Raadkamer’ bezwaar tegen het woord. Het is ‘vooroordeelbevestigend’, zei hij. “Ik praat toch ook niet over blanco-maffia?”
Ook Raja Felgata, journalist en hoofdredacteur van ‘De Kleurrijke Top 100’, ziet de benaming meer en meer als een probleem. Vroeger noemde ze zich ook weleens ‘een trotse Mocro’, zegt ze. “Op een luchtige manier, zoals bij Ali B. Die Leipe Mocro Flavour zongen we toen nog allemaal mee, maar dat is allang niet meer het geval. De onschuldige klank is verdwenen.”
Het woord legt zo’n stigma op de Nederlands-Marokkaanse gemeenschap, dat het zich ontwikkelt tot scheldwoord, zegt Felgata. “Sinds we continu gebombardeerd worden met het woord Mocro in relatie tot de georganiseerde criminaliteit is dat onontkoombaar. Het vat samen hoe veel Nederlandse mensen de Marokkaanse gemeenschap zien: als een stelletje criminelen. Ik kan het woord daar zelf niet meer van loskoppelen. Het wordt eerst van ons afgenomen, en vervolgens ook nog negatief gemaakt.”
Verandert die gevoelswaarde van het woord dan? Volgens taalkundige Leonie Cornips van het Meertens Instituut verschuift de betekenis inderdaad. Al is er ook nu niet één betekenis, zegt Cornips. “Bij elke groep roept het woord een ander gevoel op. Mocro is niet per definitie negatief, positief, of neutraal. De context en de persoon die het uitspreekt bepalen welke lading het krijgt.”
Begin deze eeuw deed Cornips onderzoek naar jongeren in de Rotterdamse wijk Feijenoord. Daar kwam ze het woord Mocro ook tegen. “Surinaams-Creoolse jongeren gebruikten het op een positieve manier. Uit joligheid naar hun Marokkaanse vrienden toe. Ze vonden hen gewoon leuk.”
Jongerentaal
De oorsprong van het woord ligt niet in Marokko, maar in Nederland. In de jaren negentig kwamen in jongerentaal opvallend veel woorden die zijn afgekort en eindigen met een ‘o’. Uit die tijd stamt ‘Limbo’ voor Limburger, ‘Brabo’ voor Brabander, ‘lesbo’ voor lesbienne, en ‘travo’ voor travestiet. Maar ook woorden als ‘aso’ voor asociaal, en ‘weirdo’ voor een zonderling persoon. Vijftien van dit soort woorden belandden uiteindelijk in de Dikke van Dale.
Via de hiphop- en straattaal sijpelt het door onder jongeren die geen Marokkaanse achtergrond hebben, zegt Cornips. “Een woord als Mocro wordt gezien als stedelijk, hip en cool. Die connotaties krijgt het allemaal toebedeeld.”
Marokkaanse jongeren zelf zien Mocro nog niet als scheldwoord, weet criminoloog Abdessamad Bouabid van de Erasmus Universiteit Rotterdam uit zijn lopende onderzoek naar negatieve labels voor Nederlandse Marokkanen in mediadiscours. Dat leverde een lange lijst met scheldwoorden op. “Kutmarokkaan, Syriëganger, loverboy, plofkraker, noem maar op. Maar Mocro kwam ik niet tegen.”
Toch zet Bouabid vraagtekens bij de manier waarop de media het woord gebruiken. Al langere tijd bestaat er een angst voor Marokkanen die aanleunt tegen racisme, zegt hij, gebaseerd op de gedachte dat zij inherent crimineel of gewelddadig zouden zijn. Kort samengevat als ‘het Marokkanenprobleem’. “In het het woord Mocro-maffia klinkt een etnisering van sociale problemen door. En dat is stigmatiserend. Dat is typisch Nederlands en heet culturisme”, zegt hij. “Is er criminaliteit in de Antilliaanse gemeenschap, dan wordt er gewezen naar de machocultuur van de Cariben. Worden vrouwen lastiggevallen in Noord-Afrikaanse landen, dan stellen vrouwen daar niks voor. Zo is het ook met de Nederlands-Marokkaanse maffia. Over elk probleem gaat een Marokkaans sausje, en dan klinkt het: binnen die gemeenschap is een cultuur van wantrouwen. Maar wie zegt dat je de verklaring daar moet zoeken? Ze zijn tenslotte in Nederland opgegroeid. En uit zoveel culturen zitten er mensen in de criminaliteit.”
Ook lector aanpak jeugdcriminaliteit Jan Dirk de Jong van de Hogeschool Leiden houdt zich bezig met groepsgedrag onder Nederlands-Marokkaanse jongens. In 2009 pleitte hij ervoor om het woord Mocro te gebruiken voor Nederlandse overlastgevende straatjongens van Marokkaanse afkomst, en die zo te onderscheiden van de ‘nette’ jongeren van Marokkaanse afkomst die geen overlast veroorzaken of crimineel zijn. “Dan kun je preciezer zijn over wie je bedoelt binnen een etnische gemeenschap, en los komen van de discussie over dé Marokkaanse cultuur.”
Te beladen
Al lijkt zijn idee navolging gevonden te hebben, inmiddels neemt hij er zelf afstand van. “De term is te beladen geworden, en daarmee uitermate ongeschikt”, zegt hij. “Ik wilde juist níet de link leggen tussen Mocro en criminaliteit. Maar nu de term plots wordt geassocieerd met die zeer heftige liquidaties, heeft het alsnog een stigmatiserend effect. De term is helemaal doorgeslagen.”
Journaliste Raja Felgata ziet parallellen met het ‘n-woord’ (voor ‘neger’). “Ik vind dat het woord Mocro zo gecriminaliseerd is dat het haast net zo’n negatieve lading voor ons begint te krijgen als het n-woord voor de zwarte gemeenschap. Let wel, het heeft echt niet dezelfde lading. Maar toch gebruik ik het woord al niet meer, ook niet meer als grap. De zwarte gemeenschap accepteert het n-woord ook niet meer. Dus wil ik de Marokkaanse gemeenschap oproepen om dat woord ook niet meer te gebruiken. Natuurlijk moeten we de criminaliteit aanpakken en benoemen. Maar we hoeven het niet te benoemen met Mocro.”
In de Amerikaanse hiphop- en rapscene komt het n-woord veelvuldig voor. Dat is de enige context waarin het nog geaccepteerd wordt – al is er ook kritiek. “Die lijn moeten we doortrekken naar het woord Mocro”, zegt Felgata. “Artiesten die zich trots Mocro noemen, moeten net als de media hun verantwoordelijkheid nemen. Dat kan lang duren, in Amerika is het ook een proces.
“De helft van de zwarte gemeenschap gebruikt het n-woord bewust niet meer, de andere helft zingt het nog doodleuk mee. De geschiedenis laat zien dat de context van het n-woord anders is. Maar ik wil voorkomen dat wij straks de geschiedenisboeken ingaan als Mocro’s en dat de enige associatie die het oproept verderf is en dat wij als gemeenschap dit stempel moeten dragen van deze opportunistische media-terminologie.”
Overdreven
Ome Omar behoort tot de rappers die het n-woord niet zo erg vinden. De vergelijking met Mocro gaat mank, zegt hij, omdat de oorsprong van de woorden anders is. Het probleem met het n-woord is dat het teruggaat op hoe witte eigenaren hun slaven noemden. ‘Marokkanen’ zijn gewoon Marokkanen. En ja, het woord Mocro wordt de laatste jaren steeds meer door witte mensen gebezigd. Maar het heeft geen koloniale lading, het is gewoon een heel algemeen woord.”
Hij vindt het overdreven om het woord zo te problematiseren. “Laat de taal gewoon haar eigen leven leiden. Ik denk dat er genoeg andere dingen zijn die de Marokkaanse gemeenschap stigmatiseren of naar beneden halen. Het woord Mocro is echt het minste probleem. Sterker, ik vind het juist wel cool dat het woord wordt gebruikt: het introduceert mensen in onze straattaal. Zo vaak gebeurt het niet dat die doordringt tot de formele wereld van berichtgeving en media.”
Het woord Mocro niet meer gebruiken vindt criminoloog Abdessamad Bouabid een ‘gek idee’. “Wat schiet je ermee op? Zou het woord Mocro of Mocro-maffia niet gebruikt worden, dan gaat het wel over ‘die Marokkanen’ en ‘de Marokkaanse maffia’. Het is een soort van stuivertje wisselen. Het stigma blijft bestaan.”
Het Marengo-onderzoek draait om Ridouan T., Saïd R. en veertien medeverdachten. De groep wordt, in wisselende samenstellingen, verdacht van moorden, pogingen tot moord en voorbereidingen van moord. Volgens het OM is er sprake van een ‘geoliede moordmachine’. T. en R. worden vervolgd voor het geven van de opdrachten voor deze moorden en worden verdacht van leidinggeven aan een criminele organisatie.
Het proces
Begin 2017 – Nabil B., een van de verdachten van de moord op Hakim Changachi, laat zich na de moord op Changachi arresteren. Hij blijkt bereid verklaringen op te leggen over een reeks liquidaties. In ruil voor strafvermindering vertelt hij over meerdere liquidaties. Daarin heeft hij zelf ook een rol gespeeld.
23 maart 2018 – Kroongetuige Nabil B. wordt gepresenteerd. Dankzij hem hoopt het OM een spiraal van geweld te doorbreken waar het tot dan toe geen vat op had gekregen.
29 maart 2018 – Redouan B., de broer van de kroongetuige, wordt doodgeschoten. Zelf heeft hij niks te maken met de onderwereld.
21 maart 2018 – Het OM verhoogt de beloning voor de gouden tip in de zoektocht naar Ridouan T. naar 100.000 euro. Hetzelfde bedrag wordt uitgetrokken voor informatie over Saïd R. Het is de hoogste beloning die het OM ooit heeft uitgeloofd.
10 januari 2019 – Shurandy S. wordt veroordeeld tot twintig jaar celstraf voor de moord op Redouan B., Hij heeft bekend en zegt de moord in opdracht te hebben gepleegd. Daarvoor zou hem 100.000 euro beloofd zijn.
10 juli 2019 – De strafzaak ‘Marengo’ gaat van start met een regiezitting van drie dagen. De zaak rust voor een groot deel op 41 verklaringen van kroongetuige Nabil B. Hij wordt voor het eerst publiekelijk gehoord.
11 september 2019 – De Telegraaf meldt dat Nabil B. een deel van zijn deal met het OM eenzijdig heeft opgezegd. Hij is niet tevreden de beveiliging die hij en zijn familie krijgen van de Staat.
De moorden en moordpogingen in het Marengo-proces
9 september 2015 – Ronald Bakker wordt in zijn auto doodgeschoten voor zijn woning in Huizen.
17 april 2016 – In IJsselstein wordt Samir Erraghib doodgeschoten. Hij zit met zijn dochter van zeven jaar in de auto.
22 juni 2016 – In Utrecht wordt Ranko Scekik op straat vermoord.
2 juli 2016 – Poging tot moord op Martin Kok door het plaatsen van een bom onder zijn auto.
11 oktober 2016 – Poging tot moord op Abdelkarim Ahabad. Er is iemand op hem afgelopen met een automatisch vuurwapen en daarna is hij klemgereden. Ahabad weet te ontkomen.
8 december 2016 – In Laren wordt Martin Kok vermoord, nadat een eerdere moordpoging op hem diezelfde dag mislukte.
Januari 2017 – Voorbereiding voor de moord op Khalid Hmidat. In de maand januari 2017 is hij gevolgd en in de gaten gehouden. De moord op Hmidat mislukt.
“Een hele sympathieke, goede, gedegen collega”, zo omschrijft de secretaris van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten de vermoorde Derk Wiersum.
Zijn collega’s noemen hem aimabel, gedreven en intelligent. “Ik kende hem al jaren persoonlijk. Het was een gewaardeerde collega”, zegt strafrechtadvocaat Chrisje Zuur die ontdaan is van het bericht over de moord. “Het was echt een integere man.”
Derk Wiersum (44) studeerde in Groningen, was sinds 2003 advocaat en werkte daarna tien jaar bij een groot kantoor in Amsterdam, waar hij vier jaar partner was. Hij richtte zich de laatste jaren vooral op zware en georganiseerde criminaliteit en stond kroongetuige Nabil B. bij in de zaak tegen Ridouan Taghi.
Ook was hij de penningmeester van de Stichting Rechtshulp Terdoodveroordeelde, die zich inzet tegen de doodstraf en werkte hij voor een stichting die rechtshulp biedt aan Nederlanders die gevangen zitten in het buitenland. Ook was hij plaatsvervangend rechter in de regio Zeeland-West-Brabant.
Wiersum werd twee jaar geleden geïnterviewd over zijn vak door filmproducent De Lichtjagers. “We staan allemaal de underdog bij, die de verdachte nou eenmaal is, die altijd vecht tegen een systeem. Of dat systeem heel rechtvaardig is, of onrechtvaardig is, in beide gevallen heb je een advocaat verschrikkelijk hard nodig.”
In het gesprek vertelt Wiersum dat hij zich toen nog vooral op “huis-tuin-en-keukenstrafzaken” richtte. Dat veranderde toen hij betrokken raakte bij het proces tegen Nederlands meest gezochte crimineel Ridouan Taghi, waar hij samen met zijn collega Bart Stapert de kroongetuige bijstond.
Veiligheid
In juni vorig jaar trok Wiersum met Stapert nog aan de bel omdat de twee vonden dat het OM onvoldoende in staat was om de veiligheid van de familie van de kroongetuige te garanderen. Een paar maanden daarvoor werd de broer van Nabil B. vermoord.
“Ik heb hem toen een keer in de wandelgangen aangesproken”, zegt Zuur. “Ik vroeg hoe het met hem ging. Hij was uiteraard ontdaan, maar zei ook ‘ach, het gaat wel goed. Ik doe gewoon rustig mijn werk’.”
Advocaat Bart Stapert stopte na de moord op de broer van de kroongetuige wel met het vak. “De moord was een wake-upcall. Iedereen kon opeens een doelwit worden”, zei hij daarover in in een interview met de Volkskrant. Wel zei hij erbij dat hij de beslissing om rechter te worden al eerder had genomen en dat het gevoel van dreiging en onveiligheid daar niets mee te maken had.
[9]
“De mensen die daar werken zorgen voor uw en mijn democratische rechtsorde. Dat is een grens die de georganiseerde misdaad is overgegaan. De veiligheid van die mensen moet altijd buiten kijf staan.”
NOS
PLAATS DELICT VRIJGEGEVEN/EERSTE BLOEMEN BIJ HET HUIS VAN WIERSUM
Premier Rutte begint het debat met het uitspreken van zijn medeleven met de nabestaanden van de woensdag doodgeschoten Derk Wiersum.
Wilders grijpt dat moment direct aan om Rutte te vragen of het kabinet de criminaliteit nog wel aan kan. Bovendien wijst hij op “het Marokkaanse gif” in Nederland. Het is immers aannemelijk dat Wiersum is geliquideerd door de zogenoemde ‘mocro-maffia’ omdat hij kroongetuigen Nabil B. bijstond. “We hebben een Marokkanenprobleem’, zegt de PVV-leider daarom.
Rutte erkent dat er moet worden opgetreden tegen de criminaliteit, maar de premier is het niet eens met de woorden van Wilders. “Er is een probleem met de mocro-maffia in Nederland, maar we hebben geen Marokkanenprobleem.”
Wilders grijpt dat moment direct aan om Rutte te vragen of het kabinet de criminaliteit nog wel aan kan. Bovendien wijst hij op “het Marokkaanse gif” in Nederland. Het is immers aannemelijk dat Wiersum is geliquideerd door de zogenoemde ‘mocro-maffia’ omdat hij kroongetuigen Nabil B. bijstond. “We hebben een Marokkanenprobleem’, zegt de PVV-leider daarom.
Rutte erkent dat er moet worden opgetreden tegen de criminaliteit, maar de premier is het niet eens met de woorden van Wilders. “Er is een probleem met de mocro-maffia in Nederland, maar we hebben geen Marokkanenprobleem.””
Als het kabinet van VVD en CDA, met gedoogsteun van PVV er komt, dan zal in het regeerakkoord vast niets gevonden kunnen worden dat de beginselen van de rechtsstaat aantast. Natuurlijk niet. Maar de revolutie in het staatsbestel is dan ontketend.
De ’normalisatie’ van de PVV als potentiële regeringspartij gaat gepaard met een ’acceptatie’ van een moraal die vreemd is aan de beginselen van de rechtsstaat. Als het CDA dat nu niet ziet en macht laat prevaleren boven recht, is het definitief gedaan met haar positie als bewaker van de publieke moraal. Niet de uitkomst van de onderhandelingen telt, de principiële grens is al gepasseerd door de PVV als onderhandelingspartner te zien. CDA, ik zeg het als geestverwant, keer terug op je schreden!
De boodschap die uitgaat van de acceptatie van de PVV als gedoogpartij zal door niemand misverstaan worden: de uitspraken van Geert Wilders en de PVV horen voortaan bij de Haagse alledaagsheid. We moeten er maar aan wennen. Je kunt het ermee oneens zijn, maar het is business as usual. Van principieel verweer zal dan geen sprake meer zijn.
Regeren met de PVV betekent straks niet alleen de acceptatie van de vernederende kwalificaties die Wilders uitstort over medeburgers en waarvoor hij nog voor de rechter moet verschijnen. Nee, het betekent dat de regering moet toezien hoe een partij, die het landsbestuur hoe dan ook vertegenwoordigt, door kan gaan met het bedreigen van medeburgers in hun grondrechten. Alles wijst erop dat Wilders dit inderdaad zal doen.
De normalisatie van de PVV is de normalisatie van een politiek waarin stigmatisering van gelovigen, de aantasting van de morele en religieuze integriteit van medeburgers de gewoonste zaken van de wereld zijn. Dit tast de politieke cultuur en publieke moraal in Nederland aan.
Wilders zal hierin niet te stoppen zijn, ook niet door hem te incorporeren in het systeem. Toen koningin Beatrix in een kersttoespraak zei dat ’grofheid in woord en daad’ de verdraagzaamheid aantast, voelde Wilders zich aangesproken. Sindsdien wil hij dat zij geen deel meer uitmaakt van de regering. Zo gaat dat.
Premier Balkenende reageerde destijds met de opmerking dat Wilders afbreekt wat Nederland tot Nederland maakt, het koningshuis en de tolerantie. Wat is er sindsdien veranderd? Sinds wanneer kan het CDA hier wel mee leven? Als er één moment is van ’fatsoen moet je doen’, dan is het hier en nu. Het CDA was in het vorige kabinet nog doende de intolerante en zelfgerichte publieke moraal bestrijden. Nu helpt zij mee aan het normaliseren ervan.
Dit opent de deur voor een politieke cultuur die niet meer is gericht op harmonie en overeenstemming, maar op polarisatie en dwang.
Je kunt Wilders en de problemen die hij signaleert niet negeren. De multiculturele samenleving was geen haalbaar concept en natuurlijk moeten we niet naïef denken over de islam. Maar niet via een politiek die mensen stigmatiseert, rechten wil verkorten.
Het gebrek aan kritische distantie tegenover zo’n politiek toont ook aan dat het contact met wat ons geestelijk wapenen kan, heel dun is geworden.
Nederland hoeft niet zo vreesachtig te doen over de islam als ze zich bewuster was van haar eigen geestelijke wortels. Inderdaad is de joods-christelijke erfenis van groot belang. De Bijbel voedt de waarden die onze Grondwet wil beschermen. Maar dan moeten we die waarden ook werkelijk de hoogste plaats geven en ernaar handelen. Dit is het moment voor de christelijke politiek om dat te doen. CDA, keer terug van deze heilloze weg en normaliseer niet wat buiten de orde moet blijven van een moreel zelfbewuste politieke cultuur.
Hij vroeg begin 2003 aan gemeenten om inwoners van Somalische afkomst extra te controleren op fraude met bijstand. Een woordvoerder van het ministerie van Sociale Zaken heeft zaterdag een bericht hierover in de GPD-kranten bevestigd.”
Minister Ferdinand Grapperhaus van Justitie en Veiligheid heeft de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) ingeschakeld voor het onderzoek naar de moord op advocaat Derk Wiersum.
Daarmee zou de georganiseerde misdaad weer een grens over zijn gegaan. Ik heb daarom een team samengesteld onder regie van de NCTV met vertegenwoordigers van OM en politie. Dit team heeft de bevoegdheden om de beveiliging en bewaking te activeren respectievelijk te intensiveren op een wijze die bescherming biedt tegen deze dreiging’, zegt de minister verder.
Minister Grapperhaus heeft de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) betrokken bij de beveiliging van de personen in zaak tegen de gezochte crimineel Ridouan Taghi. Dat gebeurt naar aanleiding van de moord op advocaat Derk Wiersum.
De NCTV krijgt de regie over een speciaal team, samen met politie en het Openbaar Ministerie. “Dit team heeft bevoegdheden om de beveiliging en bewaking te activeren respectievelijk te intensiveren op een wijze die bescherming biedt tegen deze dreiging”, aldus de minister.
Het team bekijkt wat de advocaten, politiemensen, officieren van justitie en rechters die betrokken zijn bij de zaak tegen de gezochte crimineel Ridouan Taghi nodig hebben om veilig en ongestoord te kunnen functioneren.
Als Wiersum inderdaad is vermoord vanwege het feit dat hij een kroongetuige bijstond, dan is er wederom een grens overschreden door de georganiseerde en de ondermijnende criminaliteit, schrijft Grapperhaus aan de Kamer. “Ik ben hier heel boos over”, zei de minister geëmotioneerd in een toelichting. “Maar het verdriet is groter.”
Het team onder leiding van NCTV Pieter-Jaap Aalbersberg wordt ingeschakeld om de beveiliging en bewaking te intensiveren, als dat noodzakelijk is. Er wordt gekeken wat er nodig is voor iedereen die betrokken is bij het proces tegen de gezochte criminelen Ridouan Taghi en Said Razzouki om veilig en ongestoord te werk te gaan. Wiersum stond Nabil B. bij, die in dat proces optreedt als kroongetuige.
Volgens Grapperhaus was Wiersum een uitstekende advocaat met een prachtige reputatie. Zijn medeleven gaat uit naar zijn vrouw, kinderen en andere nabestaanden.
Kamerdebat over kroongetuigen
De NCTV is binnen de Rijksoverheid verantwoordelijk voor terrorismebestrijding, cyber security, nationale veiligheid, crisisbeheersing en statelijke dreigingen. Samen met zijn partners uit het veiligheidsdomein maakt de NCTV zich sterk voor een veilig en stabiel Nederland. De focus ligt op het voorkomen en beperken van maatschappelijke ontwrichting.”
NATIONAAL COORDINATOR TERRORISMEBESTRIJDING EN VEILIGHEID
ORGANISATIE
https://www.nctv.nl/organisatie/
ORIGINELE WEBSITE
NATIONAAL COORDINATOR TERRORISMEBESTRIJDING EN VEILIGHEID
[28]
Anti-terreur maatregelen Nederlandse Overheid vanaf 2004 t/m eerste helft 2007
”De beschaving van een Staat laat zich afmeten aan de manier, waarop tegenstanders worden behandeld”
Anoniem
States must ensure that any measures taken to combat terrorism comply with all their obligations under international law, and should adopt such measures in accordance with international law, in particular international human rights, refugee, and humanitarian law.
United Nations Security Council Resolution 1566
Hieronder treft u een overzicht aan van enkele belangrijke en in het oogspringende anti-terreur maatregelen die door de Nederlandse Overheid, in het leven zijn geroepen. Zoals uit onderstaande moge blijken, vormen deze maatregelen een fundamentele breuk met de beginselen van de rechtsstaat. Met name zal aan de orde gesteld worden de schending van de in EVRM en andere humanitaire rechtsverdragen vastgelegde rechtsregels , zoals het recht op privacy, het recht op een eerlijk proces, alsmede het recht, te worden gevrijwaard van foltering. [1]
Ook zal in het kort, aandacht worden geschonken aan de rol van informatie van Inlichtingendiensten bij het terreurstrafproces, alsmede aan de bedenkelijke verruiming van de opsporingsbevoegdheden van de politie, waardoor er reeds in een vroeg stadium tot arrestatie kan worden overgegaan.
Met nadruk dient gesteld te worden, dat dit overzicht van maatregelen bij lange na niet uitputtend is. Hiervoor zijn twee redenen. In de eerste plaats is de terreurwetgeving in Nederland een zich snel ontwikkelend rechtsgebied, waarbij regelmatig sprake is van nieuw-toegevoegde wetgeving. In de tweede plaats is een groot aantal anti-terreur maatregelen niet zozeer als aparte wetgeving vastgelegd, maar is de component ”terrorisme”, toegevoegd aan bijvoorbeeld het vreemdelingenrecht of de burgerluchtvaart.
Tenslottte wil ik eveneens stilstaan bij de toename van het aantal uitzettingen van terreurverdachten cq veroordeelden naar landen en gebieden, waar sprake is van een gerede kans op foltering. [2] Aan dit gevaarlijke fenomeen wordt door de internationale mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch in haar rapportage, bijzondere aandacht besteed .[3]
Inleiding
Aan de wieg van de Nederlandse anti-terreurwetgeving
Europees kaderbesluit inzake terrorismebestrijding
In het kader van het genoemde Europees Kaderbesluit dd 2002, dat de EU lidstaten de bindende verplichting oplegde, wettelijke anti-terreur maatregelen te nemen, kwam in Nederland een reeks wetten en maatregelen tot stand, die mogelijkerwijs in de nabije toekomst nog verder wordt aangevuld en uitgebreid.
De essentie van dit Kaderbesluit is de kwalificatie van een aantal reeds bestaande misdrijven [o.a. moord, ontvoering en brandstichting], als ”strafbare feiten van terroristische aard”, wanneer er sprake is van een ”terroristisch doel” De definitie van ”terroristisch doel” komt vrijwel geheel overeen in die van de Amerikaanse ”Patriot Act”.
Dit Europees Kaderbesluit is van meet af aan voorwerp van ernstige kritiek geweest.
Zo heeft de internationale mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch, met name het ruime kader van de definitie ”terrorisme” bekritiseerd. [4]
Een ander voorwerp van Human Rights Watch’s kritiek is geweest het Europese Arrestatiebevel, dat o.a. de opheffing inhoudt van de tussen Europese landen bestaande uitleveringsverdragen, gebaseerd op de acceptatie van de betrouwbaarheid van elkaars rechtssysteem.
In de praktijk impliceert dit dat uitlevering aan een ander Europees land niet meer kan worden getoetst aan bewijsvoering, rechtsgang en justitieel onderzoek. Het gevaar hierbij is dat dit kan leiden tot schending van de mensenrechten van uitgeleverde personen wanneer er sprake is van een Europees land met een bedenkelijke mensenrechtensituatie. [5] Een voorbeeld is de uitlevering van echte of vermeende ETA activisten aan Spanje, dat een niet-onbetwistbare reputatie heeft op het gebied van mensenrechten. [6]
Kritiek op ”anti-terreur wetgeving”
Zoals reeds vermeld is de Human Rights Watch kritiek op het Europees Kaderbesluit met name gebaseerd op de ruime formulering van het begrip ”terrorisme”, dat eveneens zijn weerslag heeft gekregen in de Nederlandse definitie.
Een andere kritiek is de invoering van een speciale anti-terreur wetgeving, gericht op de bestraffing van ”terroristische misdrijven”. Hierbij wordt de onjuiste suggestie gewekt dat voor het tot stand komen van die wetgeving, terroristische misdrijven niet vervolgbaar zouden zijn.
Aangezien er echter bij het daadwerkelijk plegen van terroristische misdrijven, sprake zal zijn van in het reguliere Strafrecht vervolgbare misdrijven [zoals moord met voorbedachte rade of ontvoering], volstonden de reeds bestaande strafbepalingen.
Om een voorbeeld te noemen:
Bij een hypothetische situatie van een gepleegde terreuraanslag, waarbij doden te betreuren zijn, zou, ook zonder de speciale anti-terreur wetgeving, bij bewezenverklaring van de schuld van verdachten, sprake zijn van een levenslange gevangenisstraf.
Een andere argumentatie voor de invoering van speciale anti-terreur wetgeving bestaat uit het ”ernstige karakter” van terroristische misdrijven, alsmede de veroorzaakte ”angst” bij de bevolking of een deel daarvan. Van het ernstige karakter van misdrijven is echter ook sprake bij ”niet terroristische misdrijven” zoals bijvoorbeeld ”reguliere” moord, seriemoord, [kinder]verkrachting of serieverkrachting, ontvoering [om een losgeld], en incest.
Ook in dergelijke gevallen kan de maatschappelijke onrust zeer groot zijn, en wordt ”de bevolking” of een deel daarvan, angst aangejaagd.
Een andere valkuil schuilt in het feit, dat met het nemen van speciale anti-terreur maatregelen de impliciete indruk gewekt wordt dat hier sprake is van een ”uitzonderingswetgeving” met als aanklevend risico, de echte of vermeende veronachtzaming van de mensenrechten van verdachten en veroordeelden.
Dat hier geen sprake is van loze veronderstellingen, blijkt wel uit de in Nederland aanwezige aparte ”terroristengevangenissen” [TA Vught en de Schie’], waar sprake is van bijzondere en strengere detentieomstandigheden dan in ”reguliere” gevangenissen. [7] Deze zogenaamde ”terroristengevangenissen of afdelingen” zijn bestemd voor zowel terreurverdachten als veroordeelden, alsmede mensen, die een ”radicale boodschap” zouden verspreiden.
Terrorisme definitie volgens de Nederlandse wetgeving
Consequenties voor het rechtsproces
Met enige aanpassingen heeft de Nederlandse Overheid de Europese definitie overgenomen, als ”terroristisch oogmerk”, die ten grondslag ligt aan de aanstonds te beschouwen ”Wet Terroristische Misdrijven” .
De definitie luidt:
”het oogmerk om de bevolking of een deel van de bevolking ernstige vrees aan te jagen, dan wel een Overheid of internationale organisatie op onrechtmatige wijze te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen” .
Het is van belang dat de verschillende categorieën (het aanjagen van vrees, het dwingen van een Overheid of internationale organisatie iets al dan niet te doen, en het ontwrichten of vernietigen van structuren) niet in elkaars samenhang als ´´terroristisch´´ behoeven te worden bestempeld, maar eveneens als afzonderlijke categorieën kunnen functioneren.
Het gevaar van deze definitie schuilt niet alleen in de loskoppeling van deze categorieën, maar vooral ook in het zeer ruime definitiekarakter, hetgeen eveneens het kritiekpunt is geweest op het genoemde Europese Kaderbesluit.
Door een dergelijke brede definiëring namelijk kan iedere kritische groepering of politieke organisatie, die principieel tegenstander is van het huidige economisch/kapitalistisch staatsmodel, en daartegen op vreedzame wijze ijvert, als ´´terroristisch´´ worden aangemerkt
Eveneens kunnen grote algemene stakingen, die immers tijdelijk economische structuren als de Rotterdamse haven, ´´ontwrichten´´ onder de noemer ´´terrorisme´´ worden geschaard.
In extenso toegepast, kan een dergelijke definiëring dus leiden tot een ernstige inperking van het recht op vrijheid van meningsuiting, het stakings- en demonstratierecht. Eveneens kan geraakt worden aan het recht op religievrijheid, aangezien moslimorthodoxe groeperingen, die kritisch staan tegenover de internationale machtsverhoudingen, gevat kunnen worden onder de component ´´terroristisch´´, zonder dat er sprake is van enig terroristisch misdrijf .[8]
In de zaak van Hofstadgroep is bijvoorbeeld gebleken, dat afgezien van de door drie veroordeelden gepleegde misdrijven, die overigens niet als terroristisch werden aangemerkt, de andere verdachten in wezen waren veroordeeld vanwege het hebben van een bepaald, tot ”haatzaaiend” bestempeld, gedachtegoed. De veroordeling was gebaseerd op deelname aan een ”criminele en terroristische organisatie” en op het ”in bezit hebben en verspreiden van opruiende en/of haatzaaiende en/of bedreigende geschriften/documenten en/of beeld- en/of geluidsmateriaal”. [9]
De rechter stelde nadrukkelijk, dat van voorbereidingshandelingen tot terroristische misdrijven, geen sprake was. Het feit, dat de rechter eveneens in de uitspraak beargumenteerde, dat het gedachtegoed van betrokkenen zich wellicht ´´in radicale zin´´ zou kunnen ontwikkelen, bewijst des te meer de vaagheid van de strafwetgeving en riekt naar het geven van een ´´preventieve straf´´. Zo stelde een bekende Nederlandse rechtsgeleerde, [prof. Y. Buruma], dat de rechters ”de toekomst hadden voorspeld”. Het is evident, dat met een dergelijk vonnis, de vrijheid van meningsuiting onder druk is komen te staan .
Met name t.a.v. dit aspect van de vrijheid van meningsuiting, hebben verschillende rechtsgeleerden en auteurs, waaronder prof. J. Peters, zich dan ook over deze vonnissen, in kritische zin, uitgelaten. [10]
Meten met twee maten
Selectieve toepassing van de anti-terreur wetgeving:
Hierop aansluitend is het van belang te vermelden, dat er op selectieve wijze gebruik wordt gemaakt van de anti-terreur wetgeving. Was er sprake van toepassing in het zogenaamde Hofstadproces, alsmede in het Piranhaproces, waarbij Samir A. en medeverdachten terecht stonden, dezelfde criteria werden gebruikt noch getoetst na de moord op de heer T. van Gogh, dd 2-11, ten tijde van de veelal door extreem-rechtse jongeren verrichte talloze brandstichtingen in moskeeën en islamitische scholen. [11]
Dit wekt verbazing, gezien de aanwezigheid van de eerste categorie, namelijk het angst aanjagen van een deel van de bevolking [namelijk de allochtonen in Nederland in het algemeen en het islamitische bevolkingsdeel, met name de Marokkanen, in het bijzonder].
Merkwaardig genoeg werd ditzelfde argument [het angst aanjagen van ”de Nederlandse bevolking”] weer wel gebruikt in het proces tegen de pleger van de moord op de heer Van Gogh, de heer Mohammed B en is hij o.a. om die reden veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf. [12]
Uit bovenstaande zou een pleidooi af te leiden kunnen zijn om de anti-terreur wetgeving ook op door extreemrechtse groeperingen gepleegde echte of vermeende misdrijven toe te passen. Dat is echter geenszins de bedoeling. In de hieronder aan de orde gestelde terreurwetgeving zal naar voren komen dat deze haaks staat op een aantal Europese en internationale humanitaire rechtsbeginselen die t.a.v. iedere verdachte dienen te worden gehandhaafd, ongeacht politieke of religieuze overtuiging.
Anti terreur maatregelen overzicht
De te beschouwen anti-terreur maatregelen zijn:
De Wet terroristische misdrijven [Inwerkingtreding: dd 10-8-2004]
De Wet afgeschermde getuigen [Inwerkingtreding dd 1-11-2006]
Wet ter Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten ter verruiming van de mogelijkheden tot opsporing en vervolging van terroristische misdrijven [in werking getreden dd 1-2-2007]
Maatregelen tegen personen die niet van een strafbaar feit worden verdacht:
Maatregel persoonsgericht verstoren
Wet Bestuurlijke Maatregelen en Nationale Veiligheid [aangenomen dd 20-3-2007]
1 Wet terroristische misdrijven
Met deze op het Europees Kaderbesluit dd 2002 gebaseerde wet werd, zoals reeds vermeld, niet alleen een definitie van het begrip ”terrorisme” vastgelegd, maar eveneens een aantal reeds strafbare misdrijven, waaraan het verzwarende element ”van terroristische aard” werd toegevoegd, voorzien van een hogere strafmaat.
Hier een overzicht van de belangrijkste elementen van deze nieuwe wetgeving:
Definitiestelling ”terroristisch doel”
Voor de definitie van ”terroristisch oogmerk” verwijs ik naar onderdeel C.
Het gevaar van het zeer ruime begrippenlader is reeds de revu gepasseerd.
Kwalificatie van misdrijven, als ”strafbare feiten van terroristische aard”
Zoals reeds vermeld betreft het hier reeds strafbare misdrijven zoals o.a. moord, ontvoering en brandstichting
Verzwaring strafmaat van ”terroristische” misdrijven
Wanneer er sprake is van een ”terroristisch misdrijf” is er een verhoging van de strafmaat met de helft. Bij een straf met een maximumstraf van vijftien jaar [zoals doodslag], wordt de straf verhoogd tot twintig jaar of maximaal levenslang. Behalve de rechtsongelijkheid in strafmaat vergeleken met misdrijven van niet-terroristische aard is met deze strafverzwaring eveneens verbonden het hierboven aan de orde gestelde gevaar van een impliciete ”uitzonderingswetgeving”.
Selectief-politieke keuzes:
Strafbaarstelling rekrutering voor de ”Jihad”
Deze strafbaarstelling gebeurt door de uitbreiding van een reeds bestaand wetsartikel, namelijk het ”aanwerven voor de vreemde krijgsdienst”. Uitgebreid luidt het artikel ”werven voor de vreemde krijgsdienst of de gewapende strijd”, waarbij in de toelichting op het wetsvoorstel werd duidelijk gemaakt, dat met ”werven voor de gewapende strijd”, rekrutering ten behoeve van de ”Jihad” werd bedoeld.
Opvallend is het feit, dat slechts de rekruteur strafbaar is, niet de gerekruteerde. Een ander opmerkelijk feit is de in vergelijking met de terroristische misdrijven, lichte strafmaat [maximale straf, 4 jaar gevangenisstraf], hetgeen doet vermoeden, dat dit verschijnsel door de wetgever niet als een ernstig maatschappelijk probleem wordt beschouwd.
Het gevaar van deze strafbaarstelling is evident.
In de regeringstoelichting wordt gesteld dat onder ”werven voor de gewapende strijd” dient te worden verstaan: ”rekrutering voor de Jihad” hetgeen een selectief-politieke keuze is, die niet beantwoordt aan de wettelijke eis van juridische objectiviteit.
e Van grootspraak tot ”terroristisch misdrijf”
Strafbaarstelling samenspanning bij terroristische misdrijven
Samenspanning behelst het voornemen van twee of meer personen een misdrijf te plegen zonder dat er evenwel enige verdere stap is gezet in die richting. Aangezien de strafwetgeving slechts die handelingen strafbaar stelt, waarbij sprake is van een ”begin van een uitvoering”, is samenspanning altijd slechts strafbaar geweest in uitzonderlijke gevallen, waarbij het voortbestaan van de Nederlandse Staat in het geding was. [13]
Gezien echter de ruime definitie van het begrip ”terroristisch oogmerk” zal dat bij de meeste terroristische misdrijven niet het geval zijn, waardoor er sprake is van een bedenkelijke verruiming van dit wetsartikel.
Zo kan het zijn, dat twee mensen, die grote onvrede hebben met de bezuinigingen van de Nederlandse Overheid, het voornemen te kennen geven het Ministerie van Financiën te bezetten, zonder dat er verdere concrete stappen gezet zijn, noch sprake is van voorbereidingshandelingen. In de huidige anti-terreur wetgeving kan dit reeds als ”terroristisch misdrijf” [de ontwrichting van Overheidsstructuren] worden uitgelegd en is deze ”samenspanning”, die nog in geen enkel uitvoeringsstadium verkeert, strafbaar.
Een ander gevaar van deze ”samenspannings”wetgeving, is het feit dat er geen rekening mee gehouden wordt dat een dergelijk voornemen, wellicht niet in ernst is bedoeld, grootspraak geweest is of dat men er mogelijk op terug kan komen.
Hoe verruimend de politiek kennelijk over dit wetsartikel denkt blijkt uit het feit, dat de toenmalige verantwoordelijke minister van Justitie, de heer Donner, opmerkte dat een tussen twee personen gemaakte afspraak reeds zou kunnen blijken uit een ”hand of een hoofdgebaar” [14 ]
Veroordeling op grond van geheim bewijsmateriaal
Wet Afgeschermde Getuigen
Een andere uitbreiding van het Strafrecht is de dd 1-11-2006 in werking getreden ”Wet Afgeschermde Getuigen”.
Hoewel het volgens de wetgeving mogelijk is afgeschermde getuigen te horen moeten in een dergelijk geval voldoende compensaties aan de verdediging gegeven worden om het recht op een eerlijk proces te blijven garanderen. [15]
Bij de Wet Afgeschermde Getuigen is daarvan echter geen sprake.
Kort samengevat komt deze wet erop neer dat ambtsberichten van de Nederlandse Inlichtingendienst [AIVD of MIVD, de militaire tak] als bewijs in een proces kunnen worden toegelaten zonder dat de verdediging te weten komt van wie de informatie afkomstig is en wat de informatie precies inhoudt. [16]
Duidelijk is, dat hier sprake is van een ernstige schending van de rechten van een verdachte op een eerlijk proces aangezien niet alleen iedere verdachte het recht heeft getuigen a charge te horen [17], maar er bovenal geen adequate verdediging kan worden gevoerd wanneer het bewijsmateriaal niet bekend is.
Om een en ander een schijn van mensenrechtenhandhaving te verlenen, heeft de wetgever bepaald dat de rechter de AIVD informatie wel op betrouwbaarheid mag toetsen
Reeds in een eerder artikel is de oncontroleerbaarheid van AIVD informatie door politie en justitie bekritiseerd. Daarin werd aangetoond dat controle door de rechter maar in beperkte mate kan plaatsvinden. [18]
Bovendien is er, ook bij controle door de rechter, sprake van een ernstige inperking van de rechten van de verdachte, aangezien eventueel belastend bewijsmateriaal op deze wijze niet kan worden ontkracht door de verdediging.
Door de aanname van deze wet is het heden ten dage in Nederland mogelijk verdachten te veroordelen op grond van geheim bewijsmateriaal.
Uitspraken Politiek:
Zorgwekkend is bovendien het gemak, waarmee de politiek omspringt met de ontkrachting van de fundamentele rechten van de verdachte. Zo verklaarde de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, de heer Remkes, in een interview met het Parool dd 9-4-2004, het volgende: ”Als het gaat om mensen, die zich bezighouden met de voorbereiding van dat soort acties, ben ik daar minder coulant mee”. [19]
Tekenend voor de politieke teneur is niet alleen het feit dat het recht op een eerlijk proces geen kwestie is van ”coulance” t.a.v. verdachten maar een onvervreemdbaar recht.
Bovendien gaat de minister met een dergelijke uitspraak reeds uit van de schuld van de verdachten, een ernstige schending van het rechtsprincipe dat iedereen onschuldig is tot schuld is bewezen.
Bekentenissen onder foltering:
Tenslotte is het gebruik van dit AIVD materiaal gevaarlijk omdat de AIVD bij de totstandkoming van haar ambtsberichten veelvuldig samenwerkt met buitenlandse inlichtingendiensten. Met name in terreurzaken, waarbij mogelijkerwijs inlichtingendiensten uit landen als Marokko, Saoedi-Arabië en Algerije betrokken zijn, is het risico groot dat eventuele ”bekentenissen” via marteling zijn verkregen en dus illegaal zijn.
Het zal dan ook geen verwondering wekken, dat de aanname van deze wetgeving tot grote maatschappelijke kritiek heeft geleid, met name van de kant van mensenrechtenorganisaties en rechtsgeleerden. [20]
”Schuldig tot onschuld bewezen”
Maatregelen tegen onverdachte personen
Voorafgaande aan de laatste en wellicht meest draconische anti-terreur maatregel tot nu toe passeren hier twee maatregelen de revue, die worden genomen t.a.v. mensen die niet van strafbare feiten worden verdacht of beschuldigd.
Hiermee hebben deze maatregelen de kwalijke reuk van een preventieve en dus illegale strafmaatregel.
Persoonsgericht verstoren [bestuurlijke maatregel] of politiestalking
Het persoonsgericht verstoren is een maatregel die door de burgemeester van een gemeente kan worden toegepast tegen personen die niet worden verdacht van een strafbaar feit maar volgens de Overheid ”op enigerlei wijze in verband kunnen worden gebracht met terrorisme ”.
Eenvoudiger gezegd, wordt er gerefereerd aan mensen, die zijn ”geradicaliseerd”, of dreigen te ”radicaliseren”.
Wanneer men dan bedenkt dat ”radicalisering” al neerkomt op het hebben van contact met potentiële terreurverdachten, hetzij het overgaan van ”gematigd” islamitisch naar de ”orthodoxe Islam”, behoeft aan dit inkaderen door de Overheid niets meer te worden toegevoegd.
Evident is dat zowel het recht op het aangaan van contacten en vriendschapsbanden met ieder mens als het recht op religieuze vrijheid wordt geschonden.
De betreffende ”verstorings”maatregelen kunnen bestaan uit o.a. de volgende door de politie te verrichten handelingen:
Het ongevraagd afleggen van (huis)bezoeken aan de betrokkene en/of diens buren, familie, werk of school
Het voortdurend patrouilleren langs het huis van betrokkene en naar binnen gluren
Het hinderlijk aanspreken van betrokkene
Het aanspreken van bezoekers van betrokkene en het controleren van hun identiteitskaarten
Het verspreiden van meld-misdaad-anoniemkaartjes in de directe woonomgeving van betrokkene
Bovendien komt de burgemeester tot het toepassen van een dergelijke maatregel op basis van AIVD informatie, die noch door hemzelf te controleren is noch door betrokkene kan worden betwist.
Tot nu toe is deze maatregel op15 personentoegepast.
Het meest bekende geval is dat van een tot de Islam bekeerde Nederlandse vrouw, die ”verstoord” werd, met als opgegeven reden[en], dat zij ”een lang gewaad” droeg, ”mannen geen hand wilde geven”, ”een strengere moskee dan voorheen” bezocht en ”contact had met iemand, die een bekende was van een lid van de echte of vermeende Hofstadgroep”.
De ten koste van haar genomen maatregelen namen dusdanige vormen aan dat de rechtbank Amsterdam op 1-12-2005 de Gemeente Amsterdam verbood de verstoringsmaatregelen nog langer voort te zetten. [21]
Het zal geen verwondering wekken dat deze maatregelen zowel van de kant van het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten als van diverse rechtsgeleerden ernstig zijn bekritiseerd o.a. op grond van de ernstige schending van artikel 8, EVRM [het privacyrecht]. [22]
Wet Bestuurlijke Maatregelen Nationale Veiligheid
Ook bij de dd 20-3-2007 aangenomen Wet Bestuurlijke Maatregelen Nationale Veiligheid betreft het mensen die niet worden verdacht van enig strafbaar feit maar toch maatregelen krijgen opgelegd die nog verder gaan dan het genoemde ”verstoren”.
Was er daarbij sprake van een verregaande vorm van politiestalking, bij deze wet worden daadwerkelijke strafmaatregelen opgelegd aan, let wel, ”mensen, die door hun ”gedragingen” ‘in verband gebracht kunnen worden met terroristische activiteiten of de ondersteuning ervan”.
Ook hier is er sprake van een zeer vage formulering en wordt overigens door de Overheid zelf toegegeven dat het niet om concrete verdenking gaat.
Evenals bij de verstoringsmaatregelen speelt het hebben van contacten met echte of vermeende terreurverdachten, danwel met kennisssen van hen, een belangrijke rol, alsmede echte of vermeende ”radicalisering” van betrokkene. De vaagheid van die terminologie is reeds aan de orde gesteld.
De te nemen maatregelen kunnen neerkomen op een verbod zich te bevinden in ”risicogebieden” als het vliegveld Schiphol, alsmede een verbod zich in de buurt van bepaalde personen op te houden. Verder kan er sprake zijn van een wekelijkse ”meldingsplicht” bij een aan te wijzen politiebureau..
Niet voldoende kan benadrukt worden dat bovenstaande aan onverdachte personen opgelegde maatregelen een ernstige schending zijn op het vrije bewegingsrecht en het recht op privacy. [23]
Op weg naar administratieve detentie?
Wet Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten ter verruiming van de mogelijkheden tot opsporing en vervolging van terroristische misdrijven [in werking getreden dd 1-2-2007].
Zoals bekend is de definitie van ”administratieve detentie”, het zonder vorm van proces detineren van verdachten. Bekend is ook, dat deze detentie in feite onbeperkt kan zijn, getuige de vele in Israëlische gevangenissen aanwezige Palestijnen, van wie sommigen, zonder tussenkomst van de rechter, reeds langer dan 10 jaar zijn gedetineerd. Een ander voorbeeld is de detentie, zonder vorm van proces, van de ruim 330 overgebleven Guantanamo Bay-gevangenen. Ook in China komen vormen van administratieve detentie voor.
Hoewel een dergelijke wetgeving in Nederland gelukkig nog niet van kracht is, baart de in deze wet opgenomen langdurige verlenging van de voorlopige hechtenis, grote zorgen.
Er zijn echter meer verruimingen van het Strafrecht, in het nadeel van de verdachte.
Zo is voor de inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden, bij terrorisme, niet langer ”een redelijk vermoeden van een strafbaar feit” nodig. Aanwijzingen zijn voldoende. [24]
Niet alleen wordt in het geheel niet duidelijk, wat onder ”aanwijzingen” dient te worden verstaan, door het wegvallen van ”redelijk vermoeden van schuld” kunnen mensen op vage en niet nader definieerbare criteria worden aangehouden, met machtswillekeur als groot risico.
Een andere maatregel, die het recht op een eerlijk proces ernstig kan ondergraven is het feit dat processtukken aan terreurverdachten voor lange tijd kunnen worden onthouden waardoor de voorbereiding voor een adequate verdediging in het gedrang kan houden. Hieruit vloeit voort dat een langere duur van de voorlopige hechtenis gangbaar is en dat er na 90 dagen voorlopige inhechtenisneming hetzij een inhoudelijke behandeling van de zaak, hetzij een pro forma-zitting dient plaats te vinden.
Gezien echter de langere onthouding van de processtukken aan de verdachte heeft de wetgever dit ”opgelost”, door de voorlopige hechtenis, na 90 dagen, met maximaal twee jaar te verlengen. [25]
Bij deze tegen de internationale rechtsregels ingaande constructie worden er dus twee belangrijke rechten geschonden: het recht, ”te beschikken over voldoende tijd en faciliteiten, nodig voor de voorbereiding van zijn verdediging” [26] en het recht, zonder onredelijke vertraging, te worden berecht. [27]
Bovendien is gevaar van het verlengen van een eventuele voorlopige hechtenisperiode, bij toekomstige anti-terreur wetgevingen, niet denkbeeldig.
Uitzetting van terreurverdachten naar landen met een gerede kans op foltering
Een met bovenstaande maatregelen samenhangend aspect is de uitzetting van terreurverdachten cq veroordeelden naar landen en gebieden met gerede kans op foltering hetgeen niet alleen inhumaan is maar eveneens internationaal rechtelijk verboden. [28]
Hiervan is in Nederland, evenals in andere Europese landen, alsmede de VS, reeds in een aantal gevallen, sprake geweest.
Zo werd in januari 2006 de toen nog Hofstadverdachte, de heer Zine L.A., na een ongewenst verklaring, naar Marokko teruggestuurd. [29] Van Marokko is bekend de slechte mensenrechtensituatie in het algemeen en de inhumane behandeling cq foltering van mensen met een terreurstempel in het bijzonder.
Behalve de heer Zine L.A. heeft ex-minister Verdonk vanaf de periode 2004 tot eind 2005, 30 echte of vermeende terreurverdachten ongewenst verklaard, van wie 16 daadwerkelijk zijn uitgezet. [30]
Gezien de populatie van de uitgezette ongewenste personen [Algerijnen, Marokkanen, andere Afrikanen, Aziaten,], kan worden aangenomen, dat er zeker sprake is geweest van een aantal uitzettingen naar landen met een folterrisico.
Een zeer zorgwekkende ontwikkeling, gezien de in de politieke kast liggende plannen Nederlanders van allochtone komaf met een echt of vermeend terreurstempel hun nationaliteit te ontnemen om hen alsnog te kunnen uitzetten.
Epiloog
Resumerend mag gesteld worden, dat Nederland, vanaf de aanname van de eerste anti-terreur wet, op onrustbarende wijze is afgegleden van het pad, dat een democratische rechtsstaat dient te bewandelen.
Vrijwel zonder enige inhoudelijke politieke discussie werden fundamentele rechten als de rechten van een verdachte op een eerlijk proces, het recht van onverdachte personen gevrijwaard te worden van strafmaatregelen, het privacyrecht en vrijwaring van foltering, wanneer het terreurverdachten betrof, overboord gezet. [31] Wie had gedacht, dat in Nederland het moment zou aanbreken waarop mensen op grond van geheim bewijsmateriaal veroordeeld zouden kunnen worden?
Helaas is echter het einde nog niet in zicht gezien de sneltreinvaart waarmee steeds meer nieuwe anti-terreur wetten worden aangenomen. Zo onderzoekt het kabinet de mogelijkheid ”het verheerlijken of goedpraten van ernstige misdrijven” strafbaar te stellen. Ook wordt overwogen personen ”die aanzetten tot haat of geweld” makkelijker uit hun beroep te kunnen zetten.
Duidelijk is, dat met de aanname van een dergelijke Wet, ieder kritisch artikel over de oorzaken van terrorisme, of andere de regering onwelgevallige standpunten, strafbaar kunnen zijn. Hiermee sneuvelt niet alleen het recht op de vrijheid van meningsuiting, maar komt het risico van een politiek gelijkgeschakelde samenleving steeds dichterbij .
Dit, gevoegd bij de nog aan te nemen ”anti-terreur maatregelen” zou er weleens toe kunnen leiden, dat de nu nog bestaande Nederlandse democratische rechtsstaat zal plaatsmaken voor een door inlichtingendiensten, anti-terreur coördinatoren en machiavellistische regeerders bestuurde controlestaat waarin steeds minder plaats zal zijn voor de ”anderen” [allochtonen en vluchtelingen] en de van kritische actie, dierenrechten en milieugroeperingen, afkomstige ”dissidente” geluiden.
Te laat zullen de instemmers met de ”veiligheidsmaatregelen” zich dan realiseren, dat met de veiligheidssamenleving, de fundamentele principes van vrijheid, gelijkheid en broederschap in de kast zijn gestopt met weggooien van de sleutel.
Astrid Essed
Noten
[1] EVRM
Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden
Zie
http://users.skynet.be/historia/EVRM.htm
BuPo
Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten
Zie
http://www.diversiteit.be/CNTR/NL/discrimination/legislation/BUPO/
Het Anti-folterverdrag
Volgens artikel 3 van dit eveneens door Nederland ondertekende verdrag mogen mensen niet worden uitgezet naar landen, waar sprake is van foltering
Zie
http://www1.umn.edu/humanrts/instree/h2catoc.htm
Bovendien valt foltering onder de niet-opschortbare rechten, hetgeen impliceert dat hiervan niet mag worden afgeweken, ook niet in een noodtoestand
Zie
http://www.amnesty.nl/encyclopedie_lemma/1410
Het folterverbod is eveneens te vinden in artikel 3, EVRM
[2]
bij uitzetting van terreurverdachten cq veroordeelden naar mensenrechtenschendende landen dient artikel 3 EVRM ook aan de orde te worden gesteld
[3]
Zie Human Rights Watch rapport ”Still at risk”
http://hrw.org/reports/2005/eca0405/
[4]
Zie Human Rights Watch-rapportage
http://www.hrw.org/press/2001/11/eusecurity-memo.htm
[5]
Zie Human Rights Watch-rapportage
http://www.hrw.org/press/2001/11/eusecurity-memo.htm
[6]
http://hrw.org/un/chr59/counter-terrorism-bck4.htm#P306_71146
[7] Bij ”terroristengevangenissen” of afdelingen is dus sprake van detentie naar de kwalificatie categorie van het soort misdrijf [”terroristisch”]
Eveneens is er sprake van de oplegging van bijzondere detentieomstandigheden, die geen verband houden met specifieke omstandigheden van de dader of zijn/haar karakter, zoals gebruikelijk, maar met de ”aard” van het misdrijf
Zie ook:
http://www.uitpers.be/artikel_view.php?id=1554
[8] mede gelet op de onder ”terroristisch oogmerk” vallende definitie ”internationale organisatie”, zou hieronder eveneens bijvoorbeeld het Amerikaanse militaire ingrijpen in Irak, cq de daarop volgende bezetting, kunnen worden verstaan
[9]
Zie rechtbankuitspraak in Hofstadproces
[10]
http://freeflowofinformation.blogspot.com/2006_03_01_archive.html
http://intel.web-log.nl/intel/2006/03/hofstadvonnis_t.html
http://www.uitpers.be/artikel_view.php?id=1345
[11]
Zie
http://www.annefrank.org/upload/downloads/AnnexMonitor6.doc
[12]
Zie
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=AU0025
[13] Blz 248, B Bohler, Crisis in de rechtsstaat
[14] Blz 255, B Bohler, Crisis in de rechtsstaat
[15] Zie
Zie artikel IX, lid 3 en 4, Guidelines of the Committee of Ministers of the Council of Europe on human rights and the fight against terrorism
Zie
http://www.coe.int/t/E/Human_Rights/Lignes_dir_compendium_en.asp#TopOfPage
[16]
https://www.burojansen.nl/terrorismewetgevinginnederland.htm#29743
http://www.eerstekamer.nl/9324000/1f/j9vvgh5ihkk7kof/vgzkqajzzlvy
[17] O.a. houdt een eerlijk proces in, het recht van de verdachte, getuigen a charge te doen horen
Zie BuPoverdrag, artikel 14, lid 3, sub c
http://www.diversiteit.be/CNTR/NL/discrimination/legislation/BUPO/
[18]
Zie
http://www.uitpers.be/artikel_view.php?id=1293
Zie ook: B Bohler, blz 239 t/m 241
[19]
Zie B Bohler, blz 239
[20]
Kritiek op Wet Afgeschermde Getuigen
Zie
http://www.hom.nl/publicaties/rechtsbescherming_op_de_helling.pdf
Zie ook: B Bohler, blz 239 t/m 241
[21] verstoringsmaatregelen, gerechtelijke uitspraak
Zie
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=AU7314&u_ljn=AU7314
[22]
Kritiek op verstoringsmaatregelen
http://www.njcm.nl/index.php?page=persberichten&&id=13
http://rechtennieuws.nl/8573/‘persoonsgericht-verstoren-ongrondwettig’.html
Visie Overheid
[23]
Schending van het recht op privacy [bij verstoring]
Artikel 8, lid 1, EVRM
Schending van het recht op de bewegingsvrijheid [Wet Bestuurlijke Maatregelen Nationale Veiligheid]
Artikel 12, lid 1, BuPo
http://www.diversiteit.be/CNTR/NL/discrimination/legislation/BUPO/
Schending van het recht op privacy
Artikel 8, lid 1, EVRM
[24]
Zie
https://www.burojansen.nl/terrorismewetgevinginnederland.htm#30164
[25]
http://www.eur.nl/perskamer/persberichten/samenvattingen/2006/februari/winterlezingfrg
[26]
Artikel 14,lid 3, sub b, BuPo
http://www.diversiteit.be/CNTR/NL/discrimination/legislation/BUPO/
Artikel 6, lid 3, sub b, EVRM
http://users.skynet.be/historia/EVRM.htm
[27]
Artikel 14, lid 3, sub c, BuPo
http://www.diversiteit.be/CNTR/NL/discrimination/legislation/BUPO/
[28]
Volgens artikel 3, VN Antifolterverdrag, is de uitzetting van mensen naar landen met een gerede kans op foltering, verboden
Zie
http://www1.umn.edu/humanrts/instree/h2catoc.htm
[29] Veroordeling, tot tien maanden gevangenisstraf vond plaats dd 10-3-2006
Zie het Hofstadvonnis
Zie ook:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Zine_Labidine_Aourghe
[30]
Zie
http://www.novatv.nl/index.cfm?ln=nl&fuseaction=artikelen.details&achtergrond_id=8427
[31]
Kanttekening dient gemaakt te worden dat de anti-terreurwetten niet zonder enig protest zijn aangenomen.
Fundamentele kritiek was wel van de Groen-Links en SP fracties te horen, die niet voor alle anti-terreurwetten gestemd hebben
Eveneens is tegenstand geweest bij D’66, tav de Wet Bestuursmaatregelen Nationale Veiligheid en is er in een aantal gevallen sprake geweest van PvdA tegenstemmers
EINDE ARTIKEL OVER ANTI-TERREURWETGEVING