Geachte ministers,
Misschien herinnert u zich nog de vijf pagina’s tellende brief die ik u begin vorig jaar mailde. U weet wel, die tekst die handelde over het pamperen van burgers, geweld tegen fiscale ambtenaren en de fierheid van ons ambt?
Neen? Tja, ik had het ergens wel verwacht, gezien het antwoord dat ik enkele dagen later van één dienst mocht ontvangen.
We zijn nu meer dan een jaar verder, en het enige dat u gerealiseerd heeft is de spoedverhuis van een onveilig en onaangepast kantoor naar de hoogste verdieping van een quasi beveiligd en quasi aangepaste building aan de buitenrand van een stad.
Ik heb nu een aangepaste werkplek, minus ergonomisch kantoormateriaal. Mijn gepersonaliseerde zitbal is ondertussen vervangen door een nieuwe privé-uitgave.
Maar daar draait het niet om.
Heeft u het gepamper al aan aangepakt? Heeft u al nagedacht hoe u de menselijkheid terug in onze dossiers krijgt? De vereenvoudiging van het loterijbiljet? De correctheid van de belastingaanslagen?
Vooral dat laatste zou u moeten aanspreken, vermits onze begroting één grote negatieve put blijft. Heeft u er al aan gedacht hoe u de onterechte fiscale voordelen gaat terugeisen? Of is dit geen prioriteit meer? Is het uitdelen van cadeautjes aan vermogende burgers en vennootschappen belangrijker dan een economie aan de praat houden? Is het belangrijker om zo veel mogelijk gemiddelde huishoudens richting de armoede te duwen? Is het belangrijker dat de invalide werknemers hun familiaal en sociaal leven in de diepvries steken, zodat ze alle dagen met pijn en angst kunnen gaan werken?
Maar vooral: is het echt zo belangrijk om elke burger zijn recht op vrije meningsuiting af te pakken? Want daar draait alles om, niet alleen in mijn open brieven, maar ook op sociale media. Niemand mag nog zeggen waar het om draait, niemand mag zich nog verdedigen.