Met deze roman wil de schrijver herkenbaar zowel klaarheid scheppen in zijn persoonlijke familiale achtergronden als de Vlaming helpen bij het verwerken van het collaboratieverleden. We krijgen zuster Andrea en broer Marcel te horen, in afwisselende hoofdstukjes. En de moeder, en de grootmoeder. Een broer/oom blijkt vanuit sympathie voor de Vlaamse zaak als Oostfronter te zijn vertrokken. Zonder ooit terug te keren.
Door een speling van het lot heb ik de korte roman van Mortier die een stuk belangrijke (familie- en militaire-) geschiedenis van Vlaanderen verklankt, gelezen toen ik in Duitsland op reis was; En later thuis, na een paar oorlogsmusea in de Hoge Ardennen te bezoeken en een film over het Ardennenoffensief te bekijken. Dit is de ideale context gebleken. Want zoals Kristien Hemmerechts met haar roman “Het verdriet van Vlaanderen”, verschaft Mortier ons, Vlamingen, een tekst, een tijdmachine, een verhaal dat kan helpen te doen wat de Duitsers intussen ongelofelijk degelijk hebben gedaan: rond komen met een oorlogsverleden. “Durcharbeiten” heet dat in de taal van onze Oostelijke buren, een vakterm ook gemunt door Sigmund Freud, de grote psycholoog, psychiater en psychotherapeut met wortels in Wenen.
Vlaming zijn en toch trots blijven
In het geval van onze voorouders die in het verzet waren, of in het andere kamp meewerkten met de bezetter, of gingen vechten in de Duitse legers te land of in de lucht, valt er nog wel wat “Arbeit” te verzetten, net als wat ons koloniaal verleden betreft. Naast “hardwerkende Vlaming zijn”, lijkt mij de doelstelling ons hoofd en hart op orde te krijgen echt nodig en nuttig. Dat die dingen uit ons gezamenlijke verleden voor sommigen er pijnlijk diep inhakken en gevoelig liggen, het kan niet eeuwig een excuus blijven. Ook al zijn er natuurlijk verzachtende omstandigheden. Het is bekend dat soldaten van alle landen, en ook burgers die bombardementen meemaakten of erger, vaak voor de rest van hun leven over de beleefde traumatische toestanden zeer zwijgzaam zijn gebleven; vooral de mannen.
Zwijgende mannen
De mannen van toen mochten en konden vaak hun gevoelens niet in woorden uitdrukken. Dit gaat zelfs op voor de grote staatsmannen van toen, zoals Gaston Eyskens, diverse keren premier van ons land en een van de founding fathers van Europa. Zijn zoon Mark merkt geregeld op, onder andere in zijn nieuwste autobiografische parel “Vandaag is morgen gisteren. Pakkende herinneringen”, dat de vraag “Hoe voel je je?” in de oorlogsjaren en de decennia daarna voor heren als zijn vader een ondenkbare, nooit gebruikte frase was. Van een andere vriend van me, (reserve kapitein bij de landmacht, jachtheer, vader van kinderen, spiritueel ontwikkeld figuur, fijne persoonlijkheid, inclusief de nederigheid die je ook bij leden van de begoede klassen aantreft), vernam ik onlangs nog een citaat van Gaston Eyskens dat in dezelfde richting gaat: “Never complain, never explain”.
Sinds enkele decennia hebben ook Vlamingen geleerd dat je beter je mond en je hart kunt ontwikkelen, zeker wat de verbinding tussen beiden betreft. Wat je op het hart drukt, kan je kwijt raken als je leert spreken. Woorden uit-zeggen is een ideale vorm van expressie. En zoals de schrijver en therapeut, ervaringsdeskundige in depressie, Bob Vansant het ooit voor mijn ogen tergend traag op een bord schreef: “Expressie.is.de.beste.medicijn.tegen.Depressie”.
Mortier heeft een maatschappelijk relevant en menselijk-nuttig boek geschreven.
Zoals op de flap staat: “Verbluffend in zijn technische beheersing (ook mij vielen de rijke woorden-schat op en de kennis van botanica en inheemse dierenwereld en avifauna), overrompelend van sfeer, ontroerend en nog geestig ook, en bij dat alles volkomen eigen”. Deze beoordeling gold de eerste grote roman van Mortier, “Marcel”. Dit personage komt terug in “De onbevlekte”.
Zelf wil ik als karakterisering na het dichtslaan van het boek bij de laatste bladzijde de term “een mooi boek” inzetten. En dat is geen minne lof, als je beseft dat een van de allergrootste Europese schrijvers, Fjodor Dostojevski, filosofisch aangelegd zoals vele Russen, heeft opgemerkt:
“Alleen Schoonheid, alleen noblesse, kan de wereld redden”.
Arm Vlaanderen…
Ontroering werkt heilzaam en genezend, want ongemakkelijke momenten van ontroering, zij geven je de kans diep in contact te komen met wat er leeft en sluimert in je hart. Die wonde aanraken kan ze helpen helen. Wat mij positief opvalt in dit verhaal is onder meer dit: Mortier heeft begrepen dat het nodig is dat de lezer van tweeduizend twintig iets significant gaat begrijpen over zijn lot, door een bepaalde tegenstelling met het bestaan van onze vorige generaties te schetsen: tot voor kort waren onze mensen arm!
Een zomers bezoek aan een levendig klein universum als het Nationale Visserijmuseum in Oost-Duinkerke kan dit tastbaarder maken. Het lijkt mij geen toeval dat een zeer geletterde en verstandige dame als Maya Wolni, (die opgroeide in Polen, een land waar de grote armoede er voor zorgde dat nog een groot deel van het landschap tot op vandaag ongerept natuurgebied is gebleven, zoals ik tijdens reizen heb kunnen vaststellen) als directeur van dit cultuurhuis eveneens deze thematiek van de armoede heeft gekozen als toonaard. Nog een overeenkomst is dat ook Wolni de laatste jaren verschillende romans schreef die de lezer van nu helpen met het rondkomen met een oorlogsverleden, waaronder de brutale vervolging van minderheden en Joden.
De kleren aan je lijf
We lezen bijvoorbeeld op p. 98: “Ik heb nog niet kunnen uitkijken naar een manteltje voor Lieve (het Petekind van de soldaat die van in zijn kamp in oorlogsfrankrijk een brief aan de familie schrijft), ik geloof dat ik daarvoor in Rijsel zal moeten zijn, maar ik kijk ook hier nog eens rond. Ik kan er nu nog geen kopen want ik moet mijn geld sparen voor een mantel voor mijzelf. Ik ben ook aan een nieuw paar laarzen toe. Als jullie geduld hebben, koop ik met Nieuwjaar Lieve haar manteltje”.
Wat een contrast met onze tijden! Waarin mensen van de middenklasse voortdurend in gloednieuwe kleren lijken te steken (zoals de schrijver Bill Bryson bij zijn doortocht in België al een kwarteeuw geleden opmerkte in “Neither here, nor there”), en nu zelfs de burgers van de lagere (inkomens)klassen zich goed kunnen kleden dankzij aanbod van kleding in de goedkope orde, zoals je die vindt in Primark of Zeeman, of via vintage winkels als de Europese keten Think Twice (T2) of het chiquere Rawette in mijn thuisstad, Leuven.
Toonaard van De Onbevlekte
Het eerste deel van de roman lijkt mij in een (te) sterke toonaard gezet van stoerheid, hoewel de ontroering toch toesloeg vanaf het lezen van de eerste pagina’s. Ik vroeg mij af, welk standpunt neemt Mortier nu in? Zoals de tekst gaat op pagina 78: “Was het hardvochtigheid of juist mededogen?”. De schrijver is in de eerste hoofdstukken in bepaalde schetsen nogal afstandelijk en sec, op het cynische af. Ik moet toegeven dat dit wel het effect versterkt van de meer tedere toonaarden in de laatste hoofdstukjes, die hoofdzakelijk bestaan uit integraal weergegeven brieven uitgewisseld tussen de protagonisten, en een laatste subtiele en diepmenselijke dialoog tussen de jonge Marcel, een schrijver met een voorkeur voor mannelijke levens – en liefdespartners, en zijn grootmoeder, Moe.
Provinciaal Vlaanderen, een erfenis
Wat mij verder opvalt, is hoe de (denk)wereld van deze Vlaamse personages, en die gaan klaarblijkelijk in sterke mate terug op de echte familieleden van de schrijver, in elk geval in vergelijking met de ouders die ik heb mogen meemaken, nogal beperkt is, vrij provinciaal. Er heerst een zekere bekrompenheid. In de taal (als er al gesproken wordt aan de eettafel), in de onderwerpen die deze mensen bezighouden: de kennis is beperkt, er is Onwetendheid. Het is overigens altijd mooi om te merken hoe een geniale schrijver kan groeien op zulke fundamenten. In mijn eigen gezin van herkomst, hoe schamel bepaalde aspecten er ook waren, hing voortdurend een soort grootsheid in de lucht in de kinderkamers. Die was verknoopt met geografische plaatsnamen, feiten uit de wereld, de internationale cultuur,de grote geschiedenis, de bekende figuren… namen die klonken als later te ont-dekken wonderen. Dit kwam zo doordat zowel vader als moeder in vele landen gereisd en gewerkt hadden. Zij cultiveerden, ondanks een door omstandigheden beperkt gebleven studietraject, kennis in en interesse voor de diepte van de menselijke persoon en de grootsheid van de wereld, van de planeet, van de waaier aan culturen. Dit bewustzijn van de diepgang, de noblesse, het interessante van de menselijke ziel en de wereldwoonplaats deden zij ongetwijfeld op in hun dienstbare arbeid met mensen van adel, met politici, met industriële magnaten, met herders, arbeiders, zeemannen, boeren… onderweg op reis. Het is pas op latere leeftijd dat je als zoon gaat beseffen welke rijkdom je ongemerkt hebt meegekregen door de loutere persoonlijkheden van de mensen die je hebben opgevoed. Ook zonder veel woorden wordt een en ander doorgegeven, door osmose.
De Vlaming en zijn lichaam
Een ander contrast dat ik ervaar bij het lezen van “De onbevlekte” betreft de manier waarop mensen in de familie van Marcel omgaan met het lichaam, met het eigen lijf. Ik maakte daarover een glosse op pagina 101. Daar staat:
“Ik ben nu 1,73 meter groot en ik weeg 74,5 kilogram. Ik ben dus al flink afgevallen, de laatste paar maanden. Er mocht ook wat vet af, ik weeg nog meer dan genoeg.”
Bij ons thuis werd het lichaam toch een beetje meer als “de tempel van God” gezien, zoals de Hebreeën dit bedachten in het Eerste Testament. Als de woonplaats van iets waardevols en mysterieus, iets met mystieke en wonderlijke dimensies. In onze regio sta ik soms versteld van de boerse omgang met het lichaam. Niet alleen in de tekeningenroman over de mensen in zijn dorp en in het vergelijkbare “Scheisseimer” van beeldhouwer en tekenaar Koenraad Tinel. Onze moeder heeft mij en mijn broer toen wij baby waren, elke avond in het badje gestopt. Zij ging hiermee echter, mede door bepaalde ongekozen omstandigheden, door tot wij al ver in de lagere school waren gevorderd. Wij stonden dan ’s avonds voor het slapengaan rechtop, naakt in een kleine tobbe; moeder schrobde ons op tedere wijze van kop tot teen, met ontzag, liefde en tact. Dat heeft mij een speciale eerbied en liefde voor het eigen lichaam meegegeven, zo vermoed ik. Ik kon mij daarom verbazen over en storen aan de publicitaire boodschap die jarenlang te pas en te onpas in tijdschriften en op internet pagina’s opdook en die stelde : “Wil je nog wat buikvet verbranden? Wij helpen je!”. Het lijkt wel of die firma over kippen sprak, of varkens, zo vond ik. Of haar inspiratie had opgedaan in een college anatomie bij de studenten geneeskunde.
Lichaam en geluk
De manier waarop wij met ons lichaam omgaan en ernaar kijken, zij lijkt mij betekenisvol. In de jaren dat er in alle media diep werd nagedacht over “Hoe bereik ik het geluk”, gaf Radio Klara elke dag een suggestie van een luisteraar weer; eentje die is blijven hangen is de volgende: “Heb je lichaam lief”. Inderdaad. Als wij onze lichamen lief hadden, zouden wellicht toch onze kinderen niet zo vaak tot bepaalde droevige excessen komen. Tot wanhoopsdaden zoals het coma-zuipen, waartegen schrijver en columnist Oscar Van den Boogaard is van leer getrokken. Misschien kan meer respectvolle lichaamsliefde de jongere generatie zelfs beschermen tegen afschuwelijke reacties op de uitdagingen van het leven als zelfmutilatie, het “kerven” dat wij zien optreden bij tieners. Dat is iets waar ik als hulpverlener mee ben in contact gekomen. Ook vanuit deze context ben ik gelukkig dat (op doktersadvies! Eindelijk!) onze jonge Vlaamse vaders en moeders intussen grote inspanningen doen om de babies tijdens de eerste levensjaren, overal op het ouderlijf mee te dragen. Preventie is de beste medicijn.
De onomstotelijke waarde van ons onvolmaakte Systeem
Huisvesting
De soldaat van de familie in de roman, geleidelijk en als vanzelf in zijn functie van Brigadier in het Duitse leger gerold, gaat opleiding volgen en vechten in Oekraïne. Daar blijkt de heersende armoede nog een paar naamvallen serieuzer dan ze was in ons eigen landbouwland in het midden van de vorige eeuw.
“Wat er over Rusland verteld wordt, is geen propaganda, maar de waarheid. De huizen bestaan uit hout en leem en riet en zijn slechts een paar vierkante meter groot”.
De historici onder ons weten dat dergelijke woontoestanden enkele generaties eerder ook in Vlaanderen en de Ardennen voorkwamen, niet alleen in de arme Kempen.
Youth for Climate
Dit benadruk ik even, nadat ik gemerkt heb tijdens mijn deelname aan de klimaatbetogingen, dat bij sommige jongeren die de wereld parforce willen verbeteren, en daarbij de natuurlijke sokkel waarop de mens leeft heel terecht willen vrijwaren, soms een radicale afkeer leeft van de sociaal-economische stand van zaken en de moeizaam door arme generaties verworven vormen van comfort. Sommige activisten lijken nog liever dan de dingen op hun beloop te laten, ervoor te willen gaan de verdorven economie, “het systeem” (dat vervuilend werkt, die de aarde uitput & arbeidsters uitbuit in verre landen en bij ons), met de grond gelijk te maken en op geheel nieuwe leesten op te bouwen. Laat deze jongeren duidelijk worden dat een beetje comfort voor alle medeburgers welkom blijft, en niet voor altijd gegarandeerd is, niet in het verleden en misschien niet in de toekomst.
Anuna De Wever heeft in een recent interview benadrukt dat zij de jongerenbeweging die opkomt voor het klimaat wil helpen bijsturen in de richting van “meer informatie geven”. Dat lijkt mij een goed en wijs spoor. De beweging van Youth For Climate is een parel in onze geschiedenis, ik heb er graag deel van uitgemaakt. De wondere intuïtie van deze jonge meisjes en jongens over de essentie van waar wij allen in de eerste plaats moeten voor/tegen strijd leveren, de marsrichting die Greta en Anuna en hun medestanders de wereld hebben geschonken, (met betogingen tot twee miljoen mensen in wel 120 landen met de Second Global Strike For Future op 24 mei 2019), zal gebaat zijn bij uitdieping via lectuur en studie. Ook juist met romanlectuur. De cijfers en grafieken van het IPCC en van de VN zijn onmisbaar, zoals de visie en expertise van de virologen onmisbaar zijn tijdens de aanvallengolf door het bekende virus. In mijn visie echter zijn om te slagen in de verhoopte “klimaatbeveiliging” nog vele andere soorten wetenschappers, als een soort officieren in een leger van informatieverstrekkers, gewenst. Zoals het virus is het Broeikas-effect een grote vijand die ons allemaal aangaat.
Romans als krachtvoer voor de geest
Ik kijk daarom uit naar nieuwe romans over dit thema.
Meer dan uit honderden krantenverslagen en tv-journaals krijgt de tijdgenoot pas werkelijk inzicht in de belangrijkste feiten en drama’s van vandaag door het lezen van de romans die schrijvers erover maken, en via toneelstukken.
Het gezuiverde geweten dat wij verwerven via het verwerken van het (zwarte) Vlaamse Verleden door lectuur van auteurs als Mortier is intussen beslist welkom. Want we zullen nog veel geestkracht moeten inzetten om de volgende “betere wereld” te bereiken. Zoals filosofe en schrijfster Alicja Geskinska aangeeft in haar recente studie “De Kinderen van Apate” over waarheid en leugen, waarachtigheid en fake nieuws:
“Het is een mooi en behartenswaardig doel, tot een authentiek mens uit te groeien, een persoon die niet is vervreemd van zichzelf.”
Brainfood
De soms als niet zo erg “economisch nuttig” ervaren werktuigen “kunst en literatuur” zijn daarbij schitterende dingen. Hierbij kom ik graag met een persoonlijke verwijzing naar de bekende zinsnede uit de Bijbel: “De mens leeft niet van brood alleen, maar van elk woord dat de geest voedt”. Een roman als “De onbevlekte” maakt van die “training van de geest” een fijne, plezierige activiteit.
Stef Hublou Solfrian
Historicus (economische geschiedenis), schrijver van opiniestukken, recensies en columns