Watmet -

Occupy London krijgt bezoek van visionaire Belg

vrijdag 30 december 2011 11:44
Spread the love

Onlangs was Michel Bauwens, oprichter van de Foundation for P2P Alternatives, gastspreker in de Tent City University, een aftandse tent die oprijst boven de veelkleurige favela aan de voet van St. Paul’s Cathedral.

Michel Bauwens verwierf in België bekendheid in de jaren 90 als internetgoeroe, vandaag bestudeert hij vooral de impact van “peer-to-peer” op de economie en de samenleving. Sinds acht jaar woont hij met zijn gezin in Chiang Mai in het noorden van Thailand, maar zijn thuis is eigenlijk de planeet. In de afgelopen maand alleen al deed hij Rio de Janeiro, Vermont, de Scandinavische hoofdsteden, Londen en Parijs aan. Zowel het Vaticaan als Occupy Wall Street hebben oor naar zijn theorieën over peer-to-peer. Met de bandopnemer in de aanslag (maar de microfoon achter de spreker ?) woonde ik zijn lezing bij, ongemakkelijk gezeten op een poef in een kille tent. Hier is wat ik ervan overhield.

Een revolutie in de maak

‘Peer-to-peer’ betekent letterlijk ‘gelijke-tot-gelijke’. De term stamt uit de computerwereld waar ze verwijst naar een netwerk van ‘gelijke’ computers. Je staat er zelden bij stil, maar de computer in je huiskamer (maar ook je iPad of smartphone) is verbonden met elke andere computer waar ook ter wereld. Voor Michel Bauwens ligt dit simpele gegeven aan de basis van een heuse revolutie die de economie en samenleving drastisch zal veranderen. Het is bovendien een revolutie die zich vandaag al volop aan het voltrekken is. Alleen wordt ze afgeremd door allerhande reglementen, copyrights en andere patenten die privébelangen beschermen en vrije samenwerking van ‘gelijken’ verhinderen.

Het peer-to-peer-model heeft met o.a. Wikipedia, Linux en Arduino zijn superioriteit op gesloten kapitalistische businessmodellen bewezen. Het is niet gebaseerd op hiërarchie, ‘de wortel en de stok’ en winstmaximalisatie, maar op vrije collaboratie, intrinsieke motivatie en vrije toegang. In die zin is P2P eigenlijk een model waar anarchisten, utopische socialisten en communisten al sinds de negentiende eeuw van dromen. Peerproductie wordt vandaag weliswaar geïntegreerd binnen de kapitalistische economie. Multinationals zoals IBM en HP maken er volop gebruik van, maar daarnaast zijn er duizenden projecten, niet alleen in de virtuele maar ook steeds meer in de reële wereld die zich integreren binnen het kapitalisme, maar er ook in conflict mee komen.

Redt de planeet

Volgens Michel Bauwens is ons systeem gebaseerd op pseudo-overvloed in de materiële wereld en pseudoschaarste in de immateriële wereld. Enerzijds doen we alsof de natuur oneindig is: we halen er alles uit, dumpen de afval er weer in en veroorzaken zo een ecologische ramp die ons overleven als menselijke soort in gevaar brengt. Anderzijds creëren intellectuele eigendomsrechten en allerhande reglementeringen een valse schaarste op  immaterieel vlak. Zo is het in vijftien Amerikaanse staten verboden om regenwater op te vangen, in twaalf  staten kan je niet tuinieren voor je huis omdat dit de vastgoedwaarde van de buurt naar beneden haalt, en zo zijn er honderden andere voorbeelden. Michel Bauwens werkte jarenlang voor BP en Belgacom en spreekt dus uit ervaring als hij beweert dat bedrijven de helft van hun tijd spenderen aan de ontwikkeling van een nieuw product en de andere helft aan een manier om ervoor te zorgen dat het na vijf jaar kapot is. Een duurzaam product verkopen gaat nu eenmaal in tegen de logica van de markt: “Maar in een “open design”-gemeenschap zoals Linux streef je echt naar de beste oplossing, het winstmotief speelt hier niet mee,” aldus Bauwens. “Je maakt productie inclusief, participatief en begint anders na te denken over machinerie. Je denkt in termen van open en gedistribueerde productie. Fablabs, multimachines en 3D-printing zijn gebaseerd op dat principe. We combineren een globalisering van het immateriële, dus van wereldwijde menselijke samenwerking, met een ‘herlokalisering’ van de productie. Dit is een vorm van globalisering die de planeet niet vernietigt. Je kan immers op wereldschaal samenwerken in globale coöperatieven, maar plaatselijk produceren. Zo krijg je een andere soort ‘multinationals’, die echter innovatie niet privatiseren maar vrij toegankelijk maken voor iedereen”. 

Plaatselijke productie en gedeelde informatie

Is de globale P2P-samenleving een utopie? Michel Bauwens vergelijkt de transitie van kapitalisme naar P2P met de overgang van de Romeinse slavenmaatschappij naar het feodalisme, of ook nog met de overgang van het leenstelsel naar het kapitalisme. In beide gevallen zien we een sociaaleconomisch model op zijn retour, waarbinnen echter een alternatief ontstaat dat uiteindelijk, op de rug van een massabeweging, culmineert in een kwalitatieve faseovergang. Het Romeinse keizerrijk ging ten onder omdat het zich niet verder kon ontwikkelen. De aanvoer van goedkope slaven stokte en het onderhoud van het leger werd te duur. Slaven kwamen in opstand of werden bevrijd door Germaanse stammen die Romeinse nederzettingen binnenvielen. De eigenaars van de latifundia kwamen in nauwe schoentjes terecht. Uit eigenbelang bevrijdden ze hun slaven en maakten er vazallen van die voor zichzelf mochten werken en een gezin stichten. In ruil bleven ze op het land en stonden ze een deel van hun oogst af. De feodale heren bleven aan het roer, maar het leven van een vazal was stukken beter dan dat van een slaaf. De systeemovergang was bijgevolg gebaseerd op een wederzijdse verandering van zowel de top als de bodem van de maatschappij.
Daarnaast begonnen mensen ook anders na te denken over religie. Het christendom begon zijn opmars doorheen Europa. Monniken bewerkten het land en ontwikkelden allerhande technieken ter verbetering van de landbouw, maar trokken ook rond om hun kennis (en religie) te verspreidden. Dit culmineerde omstreeks 970 in de Eerste Europese Revolutie die een institutioneel kader creëerde voor het feodalisme. Het resultaat was een zeer succesvol sociaal experiment dat drie eeuwen standhield. Tussen de tiende en dertiende eeuw verdubbelde de Europese bevolking. Mensen werkten maar vijf dagen op zeven (op zondag en ‘blauwe maandag’ waren ze vrij) en skeletten uit die tijd tonen aan dat ze een uitstekende gezondheid hadden.
Een ander voorbeeld is Cuba. Na de implosie van de Sovjet-Unie stopte de olieaanvoer waardoor de Cubaanse economie als het ware ineenstortte. De regering stimuleerde het vrije initiatief door private landbouwcoöperatieven toe te laten, maar richtte tegelijkertijd wetenschappelijke instellingen op met als belangrijkste taak het verspreiden van kennis. Resultaat: tien jaar later produceerde het land met slechts een fractie van de olie en pesticiden meer voedsel dan vroeger.

Naar een nieuwe economie

Michel Bauwens ziet vandaag binnen het kapitalisme een nieuwe, productievere en duurzame manier van sociale organisatie en productie ontstaan. Maar ook nu zal de faseovergang zich pas voltrekken op basis van een massale sociale beweging. Geen arbeidersbeweging van de negentiende eeuw, geen identiteitsbeweging van de jaren 60, maar een beweging van de kennismaatschappij, waarvan de Occupy Movement wel eens het begin zou kunnen zijn. Occupy vertegenwoordigt een nieuwe manier om aan politiek te doen en maakt de markt ondergeschikt aan de gemeenschap, de ‘commons’. Als voorbeeld haalt hij ‘Feed the Movement’ aan, een project van de bezetters van Zuccutti Park om de straatverkopers van het financieel district rond Wall Street, die bedreigd werden met bankroet vanwege de gratis voedselbedeling, te ondersteunen.
Michel Bauwens stelt de maatschappij voor aan de hand van drie overlappende cirkels: de openbare sector, de privésector en ‘de commons’ (het gemeenschappelijke). Binnenin bevindt zich de civiele sfeer waar we elkaar als burger ontmoeten. De vraag is: hoe moeten die drie entiteiten met elkaar samenwerken? Vandaag ligt het accent op de privé, op de markt: we gaan ervan uit dat de waarde daar gecreëerd wordt. De civiele maatschappij is het restje dat overblijft na een drukke werkdag. We horen het ook in ons taalgebruik: we spreken van non-profit, wat betekent dat winst primeert, van niet-gouvernementeel, wat betekent dat overheid primeert. Bovendien is de staat volledig marktgericht geworden en vandaag zelfs gereduceerd tot een ‘Goldman Sachs staat’: de meest roofzuchtige fractie heeft het laken volledig naar zich toe getrokken.  
Maar er is ook de opkomst van een productieve civiele maatschappij van ‘peer-producenten’ en ‘prosumenten’ die waarde creëren via ‘de commons’. Er is een hernieuwde privésector in de maak die niet gericht is op winstmaximalisatie, maar op ‘productoptimalisatie’. In de nieuwe maatschappij moet het accent verschuiven naar ‘de commons’. Deze visie leidt ons echter naar de onvermijdelijke vraag: is een dergelijke samenleving wel realistisch? Druist ze niet in tegen het aangeboren eigenbelang van de mens? Michel Bauwens: “Het mooie van P2P is dat het eigenbelang wordt verzoend met de gemeenschap. We hoeven niet  van iedereen altruïsten te maken, maar een sociaal systeem creëren waarin het nastreven van het eigenbelang het collectieve beter doet functioneren. Het liberalisme gaat ervan uit dat dit automatisch gebeurt. Als iedereen zijn eigenbelang nastreeft, zou dit uiteindelijk het algemeen belang ten goede komen. In werkelijkheid is dit systeem de planeet aan het vernietigen. Maar kijk naar Wikipedia. Het maakt niet uit wat mijn motivatie is om een artikel te schrijven of te verbeteren. Misschien ben ik een egoïst die hoopt om beroemd te worden. Het punt is dat ik bijdraag tot een gratis encyclopedie die voor iedereen toegankelijk is. Je kan zelfzuchtige redenen hebben om de Linux code te verbeteren, maar tegelijk draag je bij tot de Linux commons. Het gaat er dus niet om dat iedereen ten allen tijde altruïstisch en vrijgevig moet zijn, maar om een sociaal systeem te creëren waarbinnen alle menselijke drijfveren hun plaats vinden.”

Allemaal goed en wel, maar…

Hoe zal de overgang naar de nieuwe maatschappij plaatsvinden? Volgens Michel Bauwens is het huidige systeem ten dode opgeschreven, voor allerhande redenen. Om er maar één te noemen: het kapitalisme moet groeien om te overleven. Je moet geen genie zijn om in te zien dat onbeperkte groei fysisch onmogelijk is. Bovendien heb je vijf planeten nodig om de hele wereldbevolking een westerse levensstandaard te bezorgen. Maar wat moeten we dan wel doen? Michel Bauwens gebruikt de metafoor van een ruziemakend koppel: “Zolang je ruzie maakt, stop je energie in de relatie omdat je erin blijft geloven. Maar er komt een moment dat je je partner de rug toedraait en op zoek gaat naar iemand anders. Dat is precies wat we vandaag moeten doen. We moeten onze energie stoppen in het creëren van nieuwe sociale relaties en structuren. Toen de barbaren het Romeinse Rijk binnenvielen, stootten ze op de Christenen, de enigen die met de katholieke kerk een alternatieve sociale structuur hadden. Ook wij moeten klaarstaan met een alternatief als het systeem ineenstort”. De weg  die Occupy bewandelt dus. Er zijn overigens een hele reeks entiteiten die samenwerken met de Occupy-beweging: Occupy Design, Occupy Filmmakers, Occupy Writers, the Occupy Vendor Project… Michel Bauwens: “De uitdaging bestaat erin deze nieuwe entiteiten te bestendigen eens de beweging wegebt.   Maar er is nog een ander spoor. Naast het creëren van nieuwe organisaties moeten de bestaande sociaaleconomische spelers hun innovatiestrategie baseren op open, gedeelde innovatie via de commons. Dat zou een kwantumsprong van peer-productie veroorzaken binnen de huidige samenleving.” Met andere woorden, ook de overgang naar de nieuwe maatschappij zal moeten gebeuren door een wederzijdse verandering van top en bodem…  

Hierbij nog een link naar een samenvatting van de lezing

Link naar de Foundation for Peer-to-Peer Alternatives

take down
the paywall
steun ons nu!