Cheydan (34) uit Afghanistan verblijft in opvanghuis De Plataan in Antwerpen. Hij geniet er van de rust en heeft goede band met zijn begeleiders. (foto Vluchtelingenwerk Vlaanderen)
Nieuws, Wereld, Samenleving, Politiek, België, Asielzoekers, Vluchtelingen, Vluchtelingenwerk Vlaanderen, Asielbeleid, Individuele opvang -

Vluchtelingenwerk Vlaanderen geeft asielzoekers een stem

Meer individuele opvangplaatsen. Daarvoor pleit Vluchtelingenwerk Vlaanderen. De ngo liet asielzoekers zelf aan het woord. Hier vertellen ze hun verhaal.

donderdag 4 juli 2013 17:30
Spread the love

Meer individuele opvangplaatsen. Daarvoor pleit de ngo Vluchtelingenwerk Vlaanderen. Een aanpak op mensenmaat. Voor mensen zoals Cheydan, een tolk die zijn verloofde achterliet in Afghanistan en in een Antwerps opvanghuis verblijft: “Ik kan hier een individueel leven leiden.” Of Dzjochan, een Tsjetsjeen die met zijn vrouw en dochter in Kortrijk een rijhuis betrekt: “Sinds we er wonen zijn we bijna in de hemel.” Of de Armeense Nora, die met haar gezin op een Antwerps appartement woont: “De kinderen leren nu tenminste wat een gezin is.” Vluchtelingenwerk Vlaanderen gaf deze mensen een stem. Hun verhaal leest u hier. (Inleiding door Karen Van Crombrugge)

Cheydan: “Hier voel ik me niet geïsoleerd”

Cheydan (*) is 34 jaar en komt uit Afghanistan. Hij is asielzoeker sinds 2012. Voor het ogenblik woont hij in De Plataan, een opvanghuis in Antwerpen waar vooral daklozen en drugsverslaafden verblijven. In Afghanistan liet hij een verloofde achter, hij is  hier dus alleen. Ze hebben geen kinderen. In Afghanistan was hij tolk voor de Amerikaanse overheid. Hij spreekt verschillende talen, waaronder Engels, Pashtu, Urdu en Dari. Cheydan vertelt ons over zijn vlucht.

“Ik was in Afghanistan tolk voor de Amerikanen. Daarom werd ik regelmatig bedreigd. Iedere week kreeg ik dreigtelefoons, mijn familie leefde in angst. Mijn huis werd opgeblazen. Voor mijn werk kwam ik in aanraking met ingenieurs die bommen onschadelijk maakten. Ik heb meer dan tweehonderd explosies gezien. Ik ben soms nog steeds bang en paranoïde. Als ik een harde klap hoor, of mensen die roepen, dan roept dat heel wat op.”

Toen hij in België arriveerde werd hij de eerste twee maanden opgevangen in een centrum. Nadien kon hij verhuizen naar de Plataan waar hij nu een klein jaar verblijft. Cheydan is vol lof over zijn verblijf.

“Ik ben hier gewoon heel graag. Mijn kleine kamer heeft alles wat ik nodig heb. Ik kan hier een individueel leven leiden. Dat is voor mij erg belangrijk. In het opvangcentrum in Weelde deelde ik een kamer met vier verschillende mensen. Een van hen snurkte enorm. Ik vond daar geen rust. Als ik daar langer had moeten blijven was ik zeker gek geworden.”

Afghaanse vrienden in Antwerpen helpen hem om zijn trauma’s en angsten te verwerken

“Ik geniet erg van de rust hier. Ik heb een leuke en losse band met de begeleiders, die me met allerlei zaken vooruit helpen. Ik krijgt er eten, er is een dokter, ik kan post ontvangen. Ik heb wel maar weinig contact met de andere bewoners. Maar toch voel zich me niet geïsoleerd. In Antwerpen heb ik al paar vriendschappen kunnen opbouwen, waar ik veel aan heb. Ik heb wat Afghaanse mensen leren kennen, waar ik soms naartoe ga om wat te praten en te eten. Het helpt me om mijn geest gezond te houden.”

Over de voordelen van kleinschalige hulp hoeft Cheydan niet na te denken.

”In een groot centrum moet je de ruimtes delen, er is minder rust en er moet meer controle zijn. Er zullen sneller gevechtjes uitbreken en daar zou ik zou gek worden. Hier is het goed. Ik hou van het Belgische eten, de mensen zijn lief en ze helpen me.”

Cheydan heeft maar één grote zorg, en dat is de onzekerheid. Het wachten op antwoord is voor hem moeilijk te dragen. Niet weten wanneer de overheid zich zal bezig houden met zijn dossier, het niet hebben van een datum voor een volgend gesprek met de Dienst Vreemdelingenzaken.

“Die onzekerheid maakt dat ik in een soort niemandsland leef. Dat is waar ik mee opsta en ga slapen. Maar ik hou me vast aan de toekomst. Ik wil hier graag blijven en werken. Ik geloof dat je niet gek kan worden als je werkt. Ik hoop dat ik mijn verloofde nog zal kunnen zien. Dat ze naar hier kan komen.”

Interview: Ysabel Jongeneelen

Dzjochan: “Hier krijgt onze dochter aangepast onderwijs”

Dzjochan (*) is 55 en komt uit Tsjetsjenië. Hij is asielzoeker in België sinds 2011. Voor het ogenblik loopt zijn tweede aanvraag. Hij woont hier met zijn vrouw en een dochter van 18 jaar op de gelijkvloerse verdieping van een rijhuis in Kortrijk.

Ben je tevreden over de opvang die je nu geboden wordt?

‘Wij, dat zijn mijn echtgenote, mijn dochter van 18 jaar en ikzelf, wonen op de gelijkvloerse verdieping van een oud rijhuis van drie verdiepingen. We hebben twee slaapkamers. Het is een heel goede plaats om te wonen, dicht bij de school van de dochter en dicht bij de winkels.”

“Korte afstanden zijn noodzakelijk want ik heb een voetprothese en mijn dochter is voor de helft verlamd en stapt heel moeizaam. Alles is goed in het huis, behalve het lawaai van de bovenburen. We hebben al herhaaldelijk gevraagd om er rekening mee te houden dat mijn vrouw het psychisch moeilijk heeft en rust moet houden maar het helpt niet. Dat is spijtig.’

Waar werd je voordien opgevangen? Wat waren je ervaringen?

“Bij onze aankomst in België in 2011 zijn we opgevangen in een opvangcentrum in Brussel. Door een medische vergissing – men dacht ten onrechte dat ik tbc had – zijn we er twee maanden moeten blijven. Dat was niet de bedoeling en het was ook niet goed. We woonden op de bovenste verdieping van een gebouw waar geen lift is.”

“Omdat mijn dochter geen trappen kan doen, is zij twee maanden lang niet naar beneden gegaan. We verbleven in een grote kamer met acht families van verschillende nationaliteiten. Het was onmogelijk om het daar netjes te houden. Sommigen mensen zijn heel anders dan ik. Ik poetste vaak maar dat was nogal zinloos. Alle mensen waren vriendelijk. Sommigen mensen waren bang van mij. Tsjetsjenen hebben een slechte reputatie (lacht).”

Het gezin van Dzjochan is zwaar gehavend. Voor hen is opvang op maat onontbeerlijk.

Wat was de leukste ervaring tijdens je verblijf?

‘Ik heb heel goede herinneringen aan de Nederlandse les. Ik mag nu geen les meer volgen omdat mijn asielaanvraag is afgewezen. Dat is spijtig want ik wil verder studeren. Het was een fijne tijd. Ook de integratiecursus die ik samen met mijn vrouw volgde was een positieve ervaring. De ondersteuning die we krijgen van de sociaal assistent van Roeselare is heel waardevol, vanaf het begin.’

Wie heeft jou hierbij geholpen?

‘We zijn ook een tijdje in een opvangcentrum in Weelde opgevangen. Daar hadden we Remy als sociaal assistent. Een heel goede man, die heel veel aandacht gaf aan mijn dochter die door haar verlamming moeilijk spreekt. Ook in het opvangcentrum te Brussel waren de begeleiders heel vriendelijk en behulpzaam. Zoals ik al zei ben ik de sociaal assistent nu in Roeselare heel dankbaar voor zijn ondersteuning en voor de plek waar we nu wonen.

Wat zijn je verwachtingen voor de toekomst?

‘Ik hoop dat wij hier kunnen blijven. Mijn dochter gaat naar een speciale school door haar handicap, haar gedeeltelijke verlamming waardoor ze ook moeilijk spreekt. Ze was de beste van haar klas en ik hoop dat ze hier verder kan studeren.”

“In mijn land zal ze geen onderwijs kunnen volgen. De gezondheidszorg staat er ook op een heel laag niveau. Het is er zo instabiel. Eigenlijk is er niks mogelijk, geen opleiding, geen job, geen goede medische verzorging. Alles is corrupt, je moet geld geven en altijd iemand kennen om iets te verkrijgen. Mijn vrouw en ik hebben nog twee zonen, van 24 en 28 jaar. Die wonen in Georgië.”

Wat kan er nog verbeteren aan je opvangsituatie?

‘Sinds we in dit huis wonen moet er niets veranderen aan onze opvangsituatie. Nu zijn we bijna in de hemel. Enkel nog meer rust op de verdiepingen boven ons en dan zijn we er …’

Interview: Patrick Gijssels

Nora: “De kinderen leren nu tenminste wat een gezin is”

De Armeense Nora (*) zoekt sinds april 2009 in België. Zij woont met haar partner en twee kinderen op een appartement in Antwerpen. In haar thuisland was zij Nora zij programmeur. Zij heeft een bachelor in de toegepaste wiskunde.

‘Mijn kinderen van twee en vier kunnen allebei nog niet spreken. Hoe kan het ook anders, als ze de eerste jaren van hun leven opgroeiden in een omgeving waar meestal vijf verschillende talen door elkaar werden gesproken?’

Nora heeft bladerdeegkoekjes voor me gemaakt. En stukjes sinaasappel gesneden. De kinderen lopen nieuwsgierig rond en giechelen. De kleine A. is vier. Praten doet hij nog niet. Wel al wat losse woorden, maar nog geen zinnen. Hij hoorde te veel talen door elkaar in zijn eerste levensjaren, zegt zijn moeder. B. is twee. Ook hij praat nog niet.

Nora verwacht echter dat het met hem snel beter zal gaan omdat ze nu in een appartement kunnen verblijven en een ‘normalere’ leefsituatie hebben.Nora was zwanger toen ze in België aankwam. Ze werd met haar partner opgevangen in een centrum. Een opvangplaats voor meer dan zevenhonderd mensen.

“We deelden één ruimte met vijf andere families. Van overal ter wereld; alle nationaliteiten, talen en kleuren. In de ruimtes waren er nauwelijks afscheidingen.Daarom sliep ik er iedere nacht met mijn kleren aan. Ik durfde me niet uit te kleden in het bijzijn van andere mannen.”

Nora is erg blij met het aanbod van de individuele opvang. Het geeft haar de kans op een redelijk normaal leven, zo normaal als mogelijk is in haar situatie. Ze slaat haar ogen neer en schudt met haar hoofd. De herinnering ligt haar duidelijk nog vers in het geheugen.

“Het was pas na de bevalling van A. dat we naar een andere afdeling verplaatst werden, waar we met een ander gezin woonden. Daar waren de slaapvertrekken gelukkig al gescheiden, maar we deelden de keuken en de leefruimte en het waren allemaal ruimtes zonder deuren.”

“We verbleven daar ongeveer twee jaar. Mijn tweede zoon werd daar geboren. Soms woonden we daar met moslims die tijdens de ramadan ’s nachts kookten, waren er gezinsruzies, verschillende opvoedingsstijlen, weinig speelgoed. Bovendien kregen we de toen tweejarige A. niet uitgelegd dat hij niet bij een ander gezin aan tafel kon gaan zitten, dat het geen leden van ons gezin waren, dat hij de gordijnen niet zomaar kon opentrekken.”

Na twee jaar kreeg het jonge gezin een woning toegewezen in Antwerpen. Daar verblijven ze nu ongeveer een jaar.

“Sindsdien gaat het beter. De kinderen leren nu tenminste wat een gezin is. Door die eerste jaren is de band tussen mij en A. niet zo goed. De wisselende contacten en de leefsituatie hebben onze hechting niet echt bevorderd. Op school zeggen ze dat hij  bijna zeker logopedie zal moeten krijgen. Zijn moedertaal is te slecht ontwikkeld.”

A., een lieve jongen met een guitig gezichtje, hoort nu vooral Armeens en Nederlands. Hij kijkt naar Nederlandstalige tv, gaat naar een Nederlandstalige school en thuis hoort hij Armeens. Nu zou hij ook rustiger zijn, volgens zijn moeder.

“We gaan allemaal naar school om Nederlands te leren, kunnen ons eigen eten klaarmaken, rekening houden met de behoeften van de kinderen. We hebben een heel goede band met onze begeleidster. We kunnen bij haar terecht met al onze vragen”.

Nora is erg blij met het aanbod van de individuele opvang. Het geeft haar de kans op een redelijk normaal leven, zo normaal als mogelijk is in haar situatie, zegt ze. Maar als ik de vraag stel wat er nog zou kunnen verbeteren hoeft ze niet na te denken: De onzekerheid omtrent de papieren. ‘We wachten nu al vier jaar,” zegt ze. Haar stem trilt.

“We weten nog steeds niet wat er gaat gebeuren. We leren Nederlands zonder te weten of we hier kunnen blijven. Het ‘niet weten’, is het moeilijkste. Dat maakt dat je als gezin geen plannen kan maken, geen toekomstbeeld hebt. Maar ik wil de hoop niet verliezen. Het gaat nu goed. Als we uitgewezen worden moeten we terug naar Armenië en daar zou ik mijn kinderen zeker verliezen. Ik hoop dat we hier verder kunnen blijven wonen.”

Interview: Ysabel Jongeneelen

(*) Om redenen van privacy kregen de getuigen een schuilnaam. Foto’s van de getuigen werden genomen met uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene.

take down
the paywall
steun ons nu!