Opinie

Medewerker opvangcentrum: "Ik zie dagelijks hoe het fout loopt"

Afbeelding
Bewerkt beeld: Allanswart van Getty Images, via Canva.com
Bewerkt beeld: Allanswart van Getty Images, via Canva.com
Als medewerker in de asielopvang van Rode Kruis Vlaanderen zie ik dagelijks hoe het asielbeleid mensen steeds meer van integratie afsnijdt en richting straat duwt. De contraproductieve maatregelen stapelen zich op, en dat roept op om erover te spreken.

De Belgische opvangstructuren, gecoördineerd door Fedasil en uitgevoerd in samenwerking met het Rode Kruis, vertonen de laatste jaren een duidelijke beleidsverschuiving richting verstrenging en voorwaardelijkheid. Er worden meer controlemechanismen ingevoerd, financiële bijdragen verplicht gesteld en dwingende regels opgelegd. Als medewerker merk je daarvan de dagelijkse realiteit.

Een voorbeeld is een jonge bewoner van ons opvangcentrum. Na een lange en moeizame zoektocht had hij eindelijk legaal werk gevonden. Hij kwam plots wanhopig naar me toe: “Assistent, ik kan niet gaan werken, want dan krijgt het centrum ruzie met mij en word ik eruit gezet.”

Hij had gehoord van andere bewoners dat, wanneer je formeel aangeeft te werken, je een bijdrage moet betalen. Wanneer dit niet lukt kan dit leiden tot onmiddellijk verlies van opvang. Sinds enkele maanden wordt in de asielopvang van Fedasil en het Rode Kruis de bijdrageregeling, beter bekend als het ‘KB CUMUL’, strikt gehandhaafd.

Torenhoge bijdrage voor een gedeelde container

Het Koninklijk Besluit CUMUL verplicht bewoners die formeel aangeven werk te verrichten, gecontroleerd via de Kruispuntbank, een aanzienlijk deel van hun inkomen (33 tot 50 procent) af te dragen aan Fedasil voor de voorzieningen en materiële hulp die zij ontvangen.

Dit geldt voor alle meerderjarige bewoners, ongeacht hun gezinssamenstelling. De bijdrage kan oplopen tot honderden euro’s per maand, of duizenden euro’s per inning. Zo ontstaat een sterke scheefgroei tussen de geboden voorzieningen, vaak collectief en zeer bescheiden - denk aan gedeelde containers - en de gevraagde vergoeding.

Officieel zou de maatregel bewoners moeten stimuleren sneller alternatieven op de particuliere huurmarkt te zoeken en hun autonomie te vergroten. In de praktijk blijkt de impact veel ingrijpender. De strikte handhaving en gebrekkige communicatie leiden tot plotselinge, soms retroactieve betalingsverplichtingen.

Wie de bijdrage niet kan voldoen, riskeert het recht op opvang en materiële hulp

Wie de bijdrage niet kan voldoen, riskeert het recht op opvang en materiële hulp, waaronder maaltijdcheques en toegang tot lokale opvanginitiatieven (LOI). Bewoners vallen terug in armoede, stoppen met werk of wijken uit naar informele arbeid, waardoor hun zelfredzaamheid en integratie verder ondergraven worden.

Op 19 september klaagde een Fedasil-medewerker in Apache deze regeling al aan. Deze wees terecht op de willekeur in de toepassing, gebrekkige communicatie, bureaucratische drempels en de erbarmelijke staat van de opvangstructuren. Mijn ervaring in de asielopvang van het Rode Kruis bevestigt dat beeld. CUMUL is echter meer dan een slecht uitgevoerde regeling: het is een symptoom van een bredere beleidslogica die bewoners verstrikt, integratie ontmoedigt, het leven in opvang bemoeilijkt en uiteindelijk de samenleving schade toebrengt.

Alsof nieuwkomers geen verleden hebben

Beleid wordt vaak gerechtvaardigd in termen van efficiëntie en besparing. In dat discours lijkt de CUMUL-bijdrage logisch: ‘wie kan werken, draagt bij aan het zorgsysteem’. De praktijk is complexer. Bewoners die werk aangeven, worden geconfronteerd met torenhoge afdrachten die binnen de sociale en economische context van opvangcentra vaak onhoudbaar zijn.

Veel mensen met een migratieverhaal dragen al zware financiële verantwoordelijkheden. Ze hebben schulden bij smokkelaars of familieleden die hun reis financierden en voelen de dringende plicht geld naar huis te sturen, soms onder levensbedreigende omstandigheden. CUMUL vertrekt vanuit een tabula-rasa-benadering: bewoners worden behandeld alsof ze zonder verleden, sociale netwerken of culturele verplichtingen bestaan, louter als vluchteling of aanvrager van internationale bescherming.

Deze denkwijze vertoont parallellen met koloniale verhoudingen, waarin macht en controle centraal staan en groepen systematisch worden ontworteld, gehomogeniseerd en gereduceerd tot objecten van administratieve logica. Nieuwkomers worden op deze manier gezien als ‘lege bladen’, terwijl hun complexe sociale realiteit en verantwoordelijkheden volledig genegeerd worden. Het resultaat is een beleid dat bewoners reduceert tot objecten van toezicht, waardoor hun mogelijkheden tot autonome integratie ernstig beperkt worden.

Structurele uitsluiting en juridische ongelijkheid

In theorie geldt CUMUL voor alle bewoners, maar in de praktijk worden jongvolwassen alleenstaande mannen het hardst getroffen. Gezinnen genieten nog deels bescherming en enige ruimte tot dialoog, maar alleenstaande mannen verliezen hun opvang vrijwel direct zodra zij niet kunnen betalen. Deze beleidskeuze rust op een verouderde aanname: mannen zouden minder kwetsbaar zijn en “hun plan wel trekken”.

Door hen als zelfredzaam te bestempelen, worden zij niet ondersteund maar symbolisch opgeofferd. Het beleid vergroot hun isolement, verhoogt het risico op uitbuiting en verkleint hun kansen op integratie. Zo creëert de samenleving haar eigen zondebokken: groepen die verantwoordelijk worden gemaakt voor problemen die eigenlijk uit de beleidskeuzes zelf voortkomen.

Mannen zouden minder kwetsbaar zijn en “hun plan wel trekken”

CUMUL legt ook bloot dat bewoners van opvangcentra in een juridische grijze zone terechtkomen. Ze betalen verplichte bijdragen, de facto huur, voor voorzieningen die vaak beneden elk aanvaardbaar niveau zijn, van gedeelde slaapzalen tot vochtige containers. In het regulier huurdersrecht zou dit nooit door de beugel kunnen.

Mensen in opvang worden niet benaderd als bewoners met rechten, maar als tijdelijke gebruikers die vooral een kost vormen. Deze benadering ondergraaft hun rechtspositie, de legitimiteit van het beleid en normaliseert een onderscheid dat noch rationeel noch moreel houdbaar is.

Breuklijnen in het centrumleven

De gevolgen van CUMUL zijn ook zichtbaar binnen de centra zelf. Er ontstaat een sfeer van wantrouwen en angst: wie moet betalen, voelt zich gestraft; wie niet betaalt, wordt gewantrouwd. De sociale cohesie verslechtert.

Ook het personeel wordt zwaar getroffen. Medewerkers die geen verantwoordelijkheid dragen voor het beleid, moeten het wel uitvoeren, waardoor hun rol verschuift van begeleiding naar schuldbeheer en conflictbemiddeling. De ondersteuning vanuit Fedasil en het Rode Kruis is ontoereikend, terwijl veel centra kampen met onderbezetting en vacante leidinggevende posities. Het gevolg is een werkdruk die steeds minder te dragen is en een verdere erosie van de vertrouwensband met bewoners. Wat opvang in essentie zou moeten zijn, veiligheid, begeleiding en perspectief, verwordt zo tot controle en sanctionering.

Brede maatschappelijke impact en nood aan heroriëntatie

De CUMUL-maatregel heeft duidelijke maatschappelijke repercussies. Wanneer bewoners het centrum verlaten met torenhoge schulden en zonder stabiel sociaal of economisch vangnet, wordt hun kans op duurzame integratie ernstig ondermijnd. Het beleid verhoogt het risico op dakloosheid en gemiste sociale bijdragen, terwijl de kans op sociale frictie, uitbuiting en veiligheidsproblemen toeneemt.

Dagelijks ervaren medewerkers dat dit beleid contraproductief werkt: het creëert nieuwe problemen terwijl het verondersteld efficiëntie en zelfredzaamheid te bevorderen. In een periode waarin structurele steun voor daklozenopvang wordt beperkt, zijn de effecten nog ingrijpender. CUMUL is daarmee uitgegroeid tot een testcase voor een bredere beleidslogica van verstrenging en voorwaardelijkheid. Het resultaat is niet emancipatie, maar uitsluiting. Niet integratie, maar schaduwbestaan. Niet stabiliteit, maar schulden.

Het is tijd om deze logica te herzien: een beleid dat mensen breekt, ondermijnt zowel hun individuele kansen als de maatschappelijke mogelijkheid om met hen te bouwen.

 

*Schuilnaam, naam van de auteur bekend bij de redactie. 

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?