De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.
Jean Gol was een vurig medestander van het zionisme
Donderdagochtend 18 september constateerde de dochter van overleden liberaal boegbeeld Jean Gol (1942-1995) dat zijn graf was besmeurd. Diezelfde avond nog zou de Franstalige liberale partij Mouvement Réformateur (MR, ‘hervormingsbeweging’) 20 jaar Centre Jean Gol – hun studiecentrum – vieren. Er ontstond een groot protest.
Dit incident werd in de pers onmiddellijk als antisemitisme bestempeld, zowel in De Standaard reeds op vrijdag als in De Morgen op maandag 22 september. PS-voorzitter Paul Magnette reageerde zo: “Een graf schenden is een aanval op de nagedachtenis. Dat doen omdat de overledene Joods was, is een onaanvaardbare grens overschrijden: die van antisemitische haat.”
Grafschennis is natuurlijk altijd af te keuren. Het is niet alleen een middeleeuwse praktijk maar erg laakbaar. Daar ben ik het volkomen mee eens, maar dat deze specifieke schending van het graf van Jean Gol, geboren Goldstein, specifiek antisemitisch zou zijn betwijfel ik.
Er zijn in Brussel alleen al honderden graven van joden. Zelfs op de foto van het besmeurde graf zijn daarnaast talrijke joodse graven te zien die onaangeroerd bleven.
Jean Gol was een belangrijk verdediger van de zionistische staat
Jean Gol was ondermeer drijvend lid van de Parlementaire Vereniging België-Israël. Maar er is meer. Samen met zijn jeugdvriend en zakenpartner Georges Gutelman maakte hij de compleet illegale immigratie van Ethiopische Falasha-joden naar Israël mogelijk. En dit via de 'Operatie Mozes' vanaf november 1984 tot januari 1985.
Israël had toen een probleem, de immigratie van joden viel bijna stil. Daarom werd uitgekeken naar joodse groepen die tot dan toe door de andere joden niet als volwaardige joden werden beschouwd. De grootste groep woonde in Ethiopië, de Falasha-joden.
Ethiopië werd toen geteisterd door een hongersnood en een burgeroorlog. Duizenden Ethiopiërs vluchtten naar buurland Soedan en werden opgevangen in vluchtelingenkampen rond de steden Kasala en Gedaref in het oosten van Soedan. Onder hen Falasha-joden.
Daarop organiseerde de staat Israël Operatie Moses (1984-1985). Bedoeling was de immigratie van joden in Israël weer op peil te brengen. Nu waren de Falasha's nogal problematische joden, niet alleen waren ze zwarte Afrikanen, maar hun liturgie was blijven steken in de oudste vorm van jodendom.
Bedoeling was de immigratie van joden in Israël weer op peil te brengen
Zo hadden ze heel de evolutie van de Talmud (centraal religieus tekstboek in het jodendom, nvdr) en daarna niet meegemaakt, ze gebruikten zelfs geen Hebreeuws in hun liturgie (zoals de Europese joden) maar Ethiopische talen: Amhara en Tigray.
In Israël hadden de rabbijnen na lange discussie in 1977 beslist dat ze toch wel echt joden waren. Op basis van dit verdict werd dan, zodra de mogelijkheid zich voordeed, Operatie Moses gestart.
In de Ethiopische vluchtelingenkampen in Oost-Soedan werd gespeurd naar Falasha's. Dat gebeurde door de American Organisation for the Relief of Ethiopian Jews. Daarbij deden ze een beroep op de Franse organisatie Médecins du Monde die daar actief was.
Volgens een Belgische dokter die in die kampen werkte was de selectie streng: enkel wie jong was en enige opleiding had genoten mocht vertrekken. Er speelden zich volgens de Belgische dokter MC vreselijke taferelen af. “Wie mocht vertrekken werd door zijn mede-Falasha's gepluimd als compensatie voor de achterblijvers.”
De 'gelukkigen' vertrokken naar de Soedanese hoofdstad Khartoem. Vandaar uit zou de Belgische luchtvaartmaatschappij Trans European Airways (TEA) van Georges Gutelman, een jeugdvriend van Jean Gol, hen via Brussel naar Israël brengen.
Dit gebeurde met de TEA-vliegtuigen van Gutelman. Een toenmalig arbeider op Zaventem herinnert zich nog de immatriculatie van deze toestellen (de identificatieletters achteraan op de romp): “Ik werkte toen nog als arbeider op de luchthaven, ik herinner me drie toestellen van TEA, 2 oude Boeing 707, de OO-TEB en de OO-TEC en hun Airbus 300 OO-TEF.”
Jean Gol was toen vice-premier en 'mede-organisator'. Ook de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Leo Tindemans (CVP, voorganger van de CD&V) bracht de Belgische ambassades in Soedan en de naburige Arabische landen in januari 1985 per gecodeerde telex op de hoogte en waarschuwde “voor de verregaande repercussies zowel op diplomatiek vlak als op het vlak van de Belgische binnenlandse politiek”. Tindemans was toen lid van de pro-Israël lobby.
Georges Gutelman immigreerde, na betrokken geweest te zijn in een financieel schandaal, naar Israël waar hij in 2019 overleed. Na zijn dood worden zijn verdiensten voor Israël vereeuwigd in een woud van het Joods Nationaal Grond fonds (KKL). Deze organisatie plantte wouden aan op de meer dan 400 Palestijnse dorpen die in 1948, die na de creatie van Israël waren ontvolkt en vernietigd. Eerste minister Benjamin Netanyahu weet waar hij nu zijn mosterd haalt voor zijn genocide.
Het bos dat Jean Gol's naam draagt werd geplant op de ruïnes van de verwoeste Palestijnse dorpen Saris en Beit Thul
Op 26 november 2005 arriveerde toenmalig minister van Financiën en vice-premier Didier Reynders samen met Carine Gol, weduwe van Jean Gol, in Israël. Na een ontvangst door voormalig eerste minister Shimon Peres bezochten zij een van die wouden, waarin ook het bosje ligt dat Gol's naam draagt, dat daar was geplant op de verwoeste Palestijnse dorpen Saris en Beit Thul.
Didier Reynders en Carine Gol plantten er toen een olijfboom. Het bos waarin het bosje van Jean Gol en zijn olijfboom staan werd gefinancierd door de Belgische Joodse Gemeenschap.
Wanneer De Morgen in zijn editoriaal van 22 september schrijft over deze grafschennis als "een walgelijke daad van antisemitisme – op de rustplaats van een man die niets te maken heeft met het Israëlische geweld van vandaag”, dan kennen ze de geschiedenis van Jean Gol niet. Zijn boom in een bos op een in 1948 verwoest Palestijns dorp, roept bij mij wel de huidige verwoesting van Gaza op.
En hiermee weet u dus ook waar MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez en federaal eerste minister Bart De Wever (N-VA) hun mosterd halen.
Lucas Catherine besprak uitvoerig de Operatie Mozes en de situatie van de Falasha-joden in zijn boek De Israëllobby (2001).