'Waarom we politiek niet alleen aan politici kunnen overlaten'

Afbeelding
Beeld: door robuart, via Canva Teams
Beeld: door robuart, via Canva Teams
In haar nieuwe boek Waarom we politiek niet alleen aan politici kunnen overlaten pleit Eva Rovers voor burgerberaden als antwoord op de democratische crisis. Brugge, waar massatoerisme tegelijk zegen en vloek is, toont hoe dringend zo’n vernieuwing nodig is. Hier kan een Toerisme-Assemblee het verschil maken.

De democratie kraakt in haar voegen. In de Lage Landen nog niet door een staatsgreep of gewelddadige omwenteling, maar door een trage afbrokkeling van vertrouwen en instituties. Publieke diensten worden stukje bij beetje uitgekleed.

De NMBS die ritten schrapt terwijl de prijzen stijgen. De Lijn die haltes afbouwt en chauffeurs tekortkomt. Federale overheidsdiensten die kampen met onderbezetting. Lange wachtrijen en digitalisering die de menselijke maat verdringt. Wat vroeger basisvoorzieningen waren, wordt steeds vaker doorgeschoven naar de private markt of tot een minimum herleid.

Tegelijk verandert de manier waarop politiek bedreven wordt. Het parlementaire debat wordt overvleugeld door wat politicologen inmiddels de twitterization noemen: korte, geladen statements die eerder mikken op likes en volgers dan op oplossingen. Campagne is permanent geworden. Politici reageren op de waan van de dag, niet op de lange termijn.

Het gevolg is een democratie die hol aanvoelt. Burgers zien publieke dienstverlening afbrokkelen, horen politici vooral communiceren via slogans en verwijten, en ervaren dat het algemeen belang systematisch ondergeschikt wordt gemaakt aan partijpolitiek kortetermijndenken. Niet verwonderlijk dat steeds meer mensen afhaken in cynische woede.

Daarbovenop komt in België de hardnekkige particratie: parlementsleden stemmen in fractiediscipline, beslissingen worden genomen door partijvoorzitters achter gesloten deuren, en het parlement reduceert zich steeds vaker tot applausmachine.

In Nederland speelt een vergelijkbare erosie, zij het in een andere gedaante. De langdurige macht van Rutte en de opeenvolgende crises — van gaswinning in Groningen tot het Toeslagenschandaal — hebben het vertrouwen in de instituties uitgehold. Burgers zien ministers aftreden, maar nauwelijks structurele verandering volgen. In beide landen groeit het gevoel dat het politieke systeem zichzelf beschermt, eerder dan het algemeen belang te dienen.

De bestaande democratische instellingen hebben dringend versterking nodig

In Waarom we politiek niet alleen aan politici kunnen overlaten (uitg. De Correspondent), het nieuwste boek van de Nederlandse cultuurhistorica Eva Rovers, krijgt dat ongenoegen een gezicht in de 75-jarige Belgische vrachtwagenchauffeur Gerard Duyckaerts. Hij verloor zijn vertrouwen in de politiek, stemt op extremen, en vindt pas weer aansluiting wanneer hij in Oost-België wordt ingeloot voor een burgerparlement.

Burgerberaden

Rovers’ remedie is radicaal: de invoering van burgerberaden en gelote parlementen. Niet als alternatief voor, maar als versterking van onze uitgeholde representatieve democratie. Haar pleidooi leest pamflettistisch, omdat ze de lezer onomwonden toespreekt en de urgentie benadrukt, meer dan dat ze een blauwdruk van het nieuwe systeem biedt.

Ze schetst de contouren van een democratisch tekort, maar laat praktische vragen bewust liggen: hoe verhouden gelote burgers zich tot verkozen politici? Hoe voorkom je dat hun aanbevelingen in een lade verdwijnen? Dat Rovers die uitwerking niet geeft, is geen zwaktebod. Het is eerder een strategische keuze: ze schrijft geen handleiding, maar een signaal dat de bestaande democratische instellingen dringend versterking nodig hebben.

Het betoog van Rovers vindt ook weerklank bij andere, voornamelijk Nederlandse, opiniemakers. NRC-journalist Mark Lievisse Adriaanse beschrijft hoe onze democratie steeds verder is uitgekleed tot een “kapitalocratie”. Het echte conflict – over economische macht, ongelijkheid en de invloed van grote bedrijven – wordt al decennia vermeden.

Wie beslist er eigenlijk over de verdeling van macht en middelen?

In het vacuüm dat zo ontstond, gedijen culturele schijnconflicten die door populisten handig worden opgejaagd. Migratie, identiteit of de zoveelste symbolische rel domineren het publieke debat, terwijl de fundamentele vraag nauwelijks gesteld wordt: wie beslist er eigenlijk over de verdeling van macht en middelen?

Rovers wijst een uitweg door burgers een nieuwe plek te geven in het politieke proces. Lievisse herinnert ons eraan waarom dat nodig is. Niet om wat mee te praten, maar om de echte thema’s terug op tafel te krijgen. Samen schetsen ze een dubbele agenda: breid de democratie uit, en durf opnieuw de kernconflicten aan te gaan.

Massatoerisme in Brugge

Nergens wordt dat spanningsveld zo tastbaar als in steden die worstelen met massatoerisme. Brugge, de stad waar ik woon en werk, is tegelijk mirakel en moeras. Een mirakel, omdat toerisme de stad letterlijk van de ondergang redde.

Eind negentiende eeuw lag Brugge weggezakt in lethargie. Georges Rodenbach portretteerde het in Bruges-la-Morte als een dode stad, verstild in melancholie. Het was het toerisme dat Brugge opnieuw op de kaart zette, eerst door schrijvers en kunstenaars, later door massale restauratieprogramma’s die in de tweede helft van de twintigste eeuw uitgroeiden tot een complete herwaardering van de binnenstad.

Onder burgemeester Patrick Moenaert werd Brugge in 2002 uitgeroepen tot Europese Culturele Hoofdstad: tientallen monumenten werden in oude glorie hersteld, pleinen autoluw gemaakt, en er verrees een Concertgebouw dat met zijn programma boven de gewichtsklasse van een provinciestad bokst.

Zonder toeristen had Brugge nooit die metamorfose ondergaan. Er zou geen internationale uitstraling zijn, geen rijk cultureel aanbod waar bewoners vandaag van profiteren.

Bruggelingen spreken van de pralinisering van hun stad

Maar de historische binnenstad waar ik woon en werk dreigt tegelijk een moeras te worden. In 2023 trokken 8,3 miljoen bezoekers door Brugge, naar een kernstad van amper 20.000 inwoners. De gevolgen zijn zichtbaar in het straatbeeld.

Waar vroeger slagers, boekhandels en buurtwinkels zaten, rijgen de chocoladewinkels en wafelzaken zich nu aaneen. Bruggelingen spreken van de pralinisering van hun stad: de reductie van een diverse stedelijke economie tot een monocultuur van souvenirs en zoetigheid.

Zelfs de basisinfrastructuur kraakt onder de druk. Vuilnisbakken overstromen in piekperiodes na de lunch met kartonnen frietbakjes en plastic bekers. Terrassen blokkeren voetpaden. In smalle straten vliegen toeristen en fietsers elkaar letterlijk in de haren. De wrijving groeit: van luide belpartijen op de Geldmuntstraat tot een incident waarbij een gids in de Reien werd geduwd. Wat begint als ergernis, dreigt te ontaarden in een structurele kloof tussen bewoners en bezoekers.

Ook Amsterdam, Barcelona, Venetië, Florence en Dubrovnik worstelen met dezelfde dynamiek. Massatoerisme is geen lokaal incident, maar een structureel Europees vraagstuk. De economische logica is overal oppermachtig: bezoekers brengen inkomsten, maar drijven tegelijk de prijzen op en verdringen het gewone stedelijke leven.

Brugge is een microkosmos van een groter Europees vraagstuk

Lokale besturen proberen te reguleren, maar botsen op de korte adem van de verkiezingsdemocratie. Zoals elders botsen ook in Brugge de economische logica van toerisme en de leefbaarheid van de stad. Dat maakt het niet tot een falend bestuur, maar tot een microkosmos van een veel groter Europees vraagstuk.

Maar er is ook de sluimerende woningcrisis die Brugge treft. De impact op de woningmarkt is even tastbaar. Historische panden verdwijnen in de greep van Airbnb, of belanden in de grijze zone van illegale vakantieverhuur. Voor jonge gezinnen wordt wonen in de binnenstad onbetaalbaar. Het resultaat: een lagere school in het hart van de stad sluit de deuren, na 250 jaar onafgebroken onderwijsfunctie, simpelweg omdat er niet genoeg kinderen meer zijn.

Wie wordt weggeprijsd, belandt in de rand of, in het slechtste geval, in de dakloosheid. Toerisme is niet de enige oorzaak, maar werkt ongetwijfeld als katalysator. De vraag naar betaalbare woningen wordt groter, dat drijft de prijzen verder op en zo verdiept de kloof tussen wie kan blijven en wie moet vertrekken.

Bovendien was het tot tien jaar geleden ondenkbaar dat thuislozen zichtbaar waren in het straatbeeld. Nu slapen mensen in het overdekte gangpad van de openbare bibliotheek. De nachtopvang telt zestien bedden, terwijl er volgens de laatste telling van 2022 zo’n negenhonderd thuislozen in de regio zijn. Dit cijfer omvat ook mensen die bij vrienden bivakkeren of in tijdelijke opvang verblijven.

Wie profiteert van toerisme?

Het gevaar laat zich inmiddels duidelijk voelen. Op sociale media wordt de toerist geregeld weggezet als “plaag” of “sprinkhanenzwerm”, terwijl in het echte leven de spanningen oplopen: van fietsers die luid bellend door de mensenmassa jagen tot het incident waarbij een gids in de Reien werd geduwd.

Het wij-zij denken tussen “de Bruggeling” en “de toerist” wordt scherper, terwijl de fundamentele vragen uit beeld verdwijnen. Wie profiteert van het toerisme? Hoe worden de baten en de lasten verdeeld? En belangrijker: hoe houden we de stad leefbaar voor inwoners én aantrekkelijk voor bezoekers?

Daarom is het tijd om de impasse te doorbreken. Eva Rovers pleit voor het versterken van de democratie door de stad terug te geven aan haar inwoners. Niet via een referendum of losse protestacties, maar via een structureel en representatief model. Een Brugse Toerisme-Assemblee kan dat bieden.

Het idee komt van de Brugse auteur David Van Reybrouck, die het in 2019 mee hielp invoeren in Oost-België. Daar functioneert het burgerparlement als permanente aanvulling op de bestaande instellingen, met gelote burgers die adviezen uitwerken voor de politiek. Dat juist een Bruggeling aan de wieg stond van dit model is geen detail, maar een kans: Brugge kan voortbouwen op een democratische innovatie die hier zijn oorsprong vond.

Zo’n assemblee zou kunnen bestaan uit vijftig gelote Bruggelingen, een dwarsdoorsnede van de stad. Niet dezelfde morrende filosofen en nostalgici van de inspraak-elite die nu het debat domineren, maar ook de stuurvrouw van het bootje, de alleenstaande ouder die zich geen woning meer kan veroorloven, de receptionist van het hotel, de pralineverkoopster en de Afghaanse keukenhulp. Mensen met praktijkkennis. Begeleid door onafhankelijke moderatoren, met toegang tot data en expertise. Niet om elkaar te overtuigen van het eigen gelijk, maar om in dialoog te gaan.

Hun mandaat: lange termijn voorstellen ontwikkelen voor het toerismebeleid en die voorleggen aan de gemeenteraad. Met als waarborg dat het bestuur er publiekelijk op moet antwoorden.

Een assemblee kan de verstikkende polarisatie doorbreken

De winst van zo’n Toerisme-Assemblee zou aanzienlijk zijn. In plaats van cynisme of woede ervaren burgers dat hun stem ertoe doet en dat onmacht wordt omgezet in medezeggenschap. Omdat gelote burgers geen rekening hoeven te houden met herverkiezing, kunnen ze keuzes maken met een horizon die verder reikt dan de volgende stembusgang. Dat opent ruimte voor beleid dat de leefbaarheid van de stad vooropstelt, ook als dat impopulaire maatregelen vergt.

Bovendien kan een assemblee de verstikkende polarisatie doorbreken. Het debat verschuift van sociale media en partijpolitieke loopgraven naar een forum waar mensen met uiteenlopende achtergronden elkaar ontmoeten en in dialoog gaan.

Een Toerisme-Assemblee kan precies de thema’s aanpakken die in de klassieke politiek vaak worden weggemoffeld: de wildgroei van vakantieverhuur, de komst van cruiseschepen, of de vraag of toeristengelden kunnen worden ingezet voor lokale voorzieningen. Dat zijn keuzes die zelden op tafel komen binnen de logica van herverkiezing, maar die via een burgerassemblee wél bespreekbaar worden.

Elders blijkt dat burgers in zulke processen vaak radicaler én creatiever durven denken dan politici: in Ierland effende een burgerberaad de weg naar het historische referendum over abortus, in Frankrijk kwamen gelote burgers met een CO₂-heffing en striktere milieuregels, en ook rond mobiliteit of leefbaarheid worden vaak verrassend praktische oplossingen geformuleerd. Niet omdat burgers moreel verheven zijn, maar omdat zij vrijer kunnen denken, zonder de electorale reflex die elke vernieuwing smoort.

Laboratorium voor andere steden

Als Brugge dit aandurft, kan het een laboratorium worden voor andere toeristische steden die onder dezelfde druk kreunen. Net zoals Venetië met haar toegangsregeling experimenteert en Amsterdam met Airbnb-beperkingen, kan Brugge iets unieks laten zien: dat een historische stad haar toekomst niet hoeft te laten dicteren door marktlogica of kortetermijnpolitiek, maar haar inwoners structureel en volwaardig kan laten meebeslissen.

Laat Brugge geen Middlemarch worden. George Eliots negentiende-eeuwse roman toont een provinciestad die vastzit in kleingeestige intriges en het grotere plaatje niet ziet. Een gemeenschap die grootse thema’s ziet passeren, maar verlamd blijft door lokale bekrompenheid. Laat het debat niet verzanden in symbolen en incidenten, terwijl de fundamentele keuzes vooruitgeschoven worden. Brugge hoeft die fout niet te maken. Het kan laten zien dat een historische stad niet veroordeeld is tot verstarring, maar ook een levend laboratorium voor democratische vernieuwing kan zijn.

Afbeelding
x

 'Waarom we politiek niet alleen aan politici kunnen overlaten. Pleidooi voor de Derde Kamer'. Eva Rovers. De Correspondent. 2025. Pg. 156. ISBN 9789493254671

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?