“Heb jij toevallig tijd om ons te helpen een kast te verhuizen? Hebben iemand sterk nodig haha”, stuurt mijn zus me. Met haar man kocht ze onlangs een appartement in Brussel. Ik kus mijn vrouw, neem haar stevig vast vooraleer ik het huis verlaat. “Wees voorzichtig”, waarschuwen we elkander altijd wanneer we voor een kleine periode wat verder van elkaar verwijderd zullen zijn.
Op de trein van Antwerpen naar Brussel lees ik de laatste pagina’s van Ischa Meijers Brief aan mijn moeder. Een van Nederlands meest bekende en geromantiseerde journalisten schrijft over ‘de ideale hoer’ en hoe hij zijn vriendinnen beledigt, vernedert, fysiek en emotioneel mishandelt. En het is allemaal de schuld van zijn moeder.
Eenmaal in de hoofdstad help ik mijn schoonbroer bij het verhuizen van de zware oude kast die hij samen met zus had uitgekozen. Zij wacht op ons in hun nieuwe woning. We blijven een tweetal uren weg (met een camionette tijdens de spits in Brussel een kast verhuizen, stelt zelfs de stalen zenuwen van mijn schoonbroer op de proef).
Mijn zus lijkt in shock wanneer we terug bij het appartement aankomen. In de paar uur dat we niet bij haar waren, stond er plots een onbekende man in haar woonkamer. Verward en in paniek had ze hem de deur uitgeduwd en deze snel gesloten, waarna ze schokkend ineen zakte en huilde.
Elke dag opnieuw
Op ongeveer hetzelfde moment werd mijn vrouw aangerand door een sportieve jongen omdat ze het lef had gehad alleen op een bankje, tussen passanten en spelende kinderen, een boek te lezen in het Zuidpark. Hij was dicht tegen haar aan gaan zitten en greep haar tas wanneer ze weg wilde gaan. Het is bijna geen verrassing meer. Telkens wanneer mijn vrouw alleen de deur uitgaat, weet ik dat de kans groot is dat ze aangesproken, nageroepen, nagefloten of achtervolgd zal worden. Elke dag opnieuw.
“Roep jij nooit naar de meisjes?” vroegen volwassen mannen me toen ik vijftien was. In dezelfde periode vroeg een man me of ik nooit op een seksuele manier aan mijn zus dacht. Toen ik mijn hoofd schudde, begon hij een lofzang over haar borsten. Mijn zus was toen dertien jaar oud. Mannen vroegen haar nummer op cafés en op straat, aan de bushaltes waar ze alleen stond te wachten. Ze claxonneerden, floten naar haar wanneer ze naar school fietste of riepen schunnige woorden, begeleid door perverse gebaren.
“Roep jij nooit naar de meisjes?”
Haar beleving van de wereld is een stuk anders dan de mijne. Wanneer ik alleen over straat wandel, overdag of ‘s nachts, hou ik mijn kin omhoog, laat mijn ogen over mooie oude gebouwen glijden, hoor ik de vogels in de bomen, zoek een route op Google Maps wanneer ik de weg niet weet en kan ik mensen begroeten als ik dat wil.
Wanneer mijn zus alleen over straat loopt, doet ze dit bij voorkeur overdag in de hoop dat het zonlicht haar beschermt, heeft ze de weg reeds bestudeerd voor ze vertrok zodat mannen haar geen hulp kunnen bieden de weg te vinden, houdt ze haar blik op de grond om oogcontact met mannen te vermijden en draagt ze over haar oren een koptelefoon met luide muziek zodat ze de talloze opmerkingen, vragen en insinuaties niet hoeft te horen.
Een onderzoek uit 2024 toont aan dat 95 procent van de vrouwen zich onveilig voelt op straat. Cijfers van Plan International België bevestigen dat 91 procent van de meisjes en jonge vrouwen al eens slachtoffer werd van grensoverschrijdend gedrag in de publieke ruimte.
Minister van Gelijke Kansen Rob Beenders pleit voor de legalisering van pepperspray voor vrouwen, zodat ze zich kunnen beschermen tegen de fysieke overmacht van mannen. Mijn vrouw en ik hebben af en toe de fantasie dat, wanneer een man een vrouw belaagt op straat, iemand met een moersleutel zijn knieschijf verbrijzelt. Hoeveel mannen zouden het nog durven? Maar dat klinkt net iets minder goed uit de mond van een minister, dus nemen we genoegen met pepperspray.“Maar wat”, roepen de tegenstemmen, “wat als een vrouw het zou gebruiken tegen een onschuldige man? Tegen een man die helemaal niet de intentie had om kwaad te doen? Wat als een vrouw haar wapen dan zou misbruiken?” De hypothetische man als slachtoffer zal altijd meer gewicht in de schaal hebben dan de werkelijke vrouw als slachtoffer. Kijk om je heen. De vrouwen in je nabijheid, je geliefden, je moeders en grootmoeders, je dochters en kleindochters, ze dragen de littekens van de nare ervaringen, de aanrandingen, en verkrachtingen die ze ondergingen.
Een vrije maatschappij voor mannen
Meer dan de helft van alle vrouwen heeft ooit te maken gehad met seksueel geweld. Zo’n tien procent van hen durft aangifte te doen. Slechts één procent van de aangiftes wordt in behandeling genomen en niet geseponeerd.
In deze vrije maatschappij is zowat de helft van de bevolking niet vrij om op straat te gaan wanneer en waar ze willen, te dragen wat ze willen, te zeggen wat ze willen, te doen wat ze willen. Het is een vrije maatschappij voor mannen. Vrij om vrouwen te belagen zoals ze willen, hen aan te raken waar ze willen, wanneer ze het willen.
Wanneer mijn vrouw en ik een dag later samen op de trein wachten op een bankje bij het station, komt een man bruut tegen mijn vrouw aanzitten. Pas wanneer we opstaan om de trein te halen, zien we dat er nog een zee van ruimte was op de bank. In Antwerpen wandelt een jonge vrouw in een snelpas voor ons op straat. Ze belt iemand. “Kan je me alsjeblieft komen halen? Ik moest dreigen om de politie te bellen en hij wilde maar niet stoppen.”
Ze huilt. Haar mascara loopt over haar wangen. En ik denk aan mannen die roepen naar de meisjes en verlang naar een tijd waar ze enkel nog naar meisjes roepen, kermend van de pijn met hun verbrijzelde knieschijf in hun handen.
Dit artikel verscheen eerder op de Substack van Alexander Deprez.