Politiek verdeelt, kunst verbindt? Waarom opinie van Lahav Shani over Gaza er niet toe doet
Tijdens de honderden mondelinge filosofie-examens die ik de voorbije jaren afnam in hoger kunstonderwijs, hoorde ik studenten dikwijls en makkelijk zeggen: 'alles is politiek, dus ook alles wat je in de kunstpraktijk doet'. In sommige middens is het vandaag modieus om kunst sowieso politiek te noemen, of de kunstenaar dat nu wil of niet (het niet willen heet dan ook een politieke keuze).
Ik volg dat niet. Net als bij treinconducteurs, binnenschippers of bakkers is er niets dat kunstenaars verplicht om zich in hun praktijk bewust in te laten met de samenleving. Artistieke praktijken die vanuit een l'art pour l'art-filosofie werken, vanuit kosmische mystiek of een intieme dialoog van de artiest met zichzelf, zijn allemaal even legitiem.
Artistieke vrijheid
Zoals het evengoed legitiem is om politiek en ethiek een rol te geven in die praktijk. Dat is de befaamde artistieke vrijheid, die vanaf de 18e eeuw vast onderdeel werd van het liberale waardenpakket van westerse samenlevingen, en die na 1863 alsmaar absoluter werd.
Daarom mag een dirigent zijn of haar repertoire kiezen, en hoeft die zich niet uit te spreken over (geo)politiek. Het was dus ergens gênant en ongepast van Festival van Vlaanderen Gent (FVV) om aan Lahav Shani te vragen klaarheid te scheppen over zijn visie op het beleid van de regering Netanyahu.
Bij veel mensen wekt deze vraag spontaan afkeuring. Zo schrijft ook de redacteur van de website van Bayerischer Rundfunk (Beieren is thuisbasis van de geannuleerde Münchner Philharmoniker) in reactie op dit gebeuren, ik vertaal: 'Dat iedereen die van democratie houdt en van muziek, de vrijheid van de kunst en de kunstenaars zal verdedigen - en hun fundamenteel recht op onduidelijkheid.
Ook in Vlaanderen werd het debat deels in die termen gevoerd: over de rechten van kunstenaars (en bij uitbreiding elke burger) om zich niet uit te spreken, hun recht op neutraliteit, hun artistieke vrijheid. FVV werd verweten dat ze een dirigent forceerden om aan politiek te doen, om uit zijn neutrale positie te treden, dat ze intrusie pleegden op zijn rechten als kunstenaar en als burger.
Deze kwestie gaat over een concreet geval van gebruik van kunst voor politieke doeleinden
In reacties op een onlinepetitie hierover onder muzikanten las ik: 'Politics doesn't belong in music ... music unites people, politics is divisive. Een idee die sowieso aanspreekt, zeker in antipolitieke tijden. Muziek verbindt. Toch zijn deze argumentaties een schijnbeweging die waar het eigenlijk over gaat, aan het oog onttrekt.
Door te doen alsof deze dirigent apolitiek en neutraal opereert in zijn artistieke praktijk, kan men het debat verleggen naar discussies over artistieke vrijheid en recht op neutraliteit van de kunstenaar. Doch Shani opereert niet apolitiek. Veeleer dan over het recht op artistieke vrijheid en politieke neutraliteit van de kunstenaar, gaat deze kwestie over een concreet geval van gebruik van kunst voor politieke doeleinden, en hoe we daarmee omgaan.
Politieke belangen
Shani is geen uitzondering. Geen enkele artistieke praktijk speelt zich af in een neutrale context. Er zijn zo goed als steeds opdrachtgevers, financiers en publiek, en die hebben meestal ook politieke agenda’s en belangen of kunnen politiek gemotiveerd zijn.
Bovendien zijn kunstenaars zelf als burger deel van de samenleving en hebben ze daar opinies over en engagementen. Dat kan zover gaan dat ook hun werk als propaganda wordt gebruikt, en kunstenaars dichten zich soms zelf een politieke missie toe. Denk aan Verdi, of aan de megalomane Wagner.
Maar meestal krijg je situaties waar kunst implicieter of sluipender wordt gebruikt om een politiek project te legitimeren, aan te kleden, op te vrolijken, respectabiliteit te geven, enzovoort. Artiesten die optreden op familiedagen of congressen van politieke partijen zijn bij ons een alledaags voorbeeld van dat laatste.
Ook de Israëlische dirigent is zo'n geval. Niet dat hij incidenteel zou optreden op partijcongressen (ik heb daar geen informatie over). Zijn positie is veel structureler gepolitiseerd, want verweven met de culturele werking van de staat Israël. Hij is geen luide propagandist van het regime. Maar doordat hij in januari jongstleden zijn contract als artistiek leider van het Israel Philharmonic Orchestra (IPO) liet verlengen tot 2032, koos hij er wel voor om artistiek leiding te geven aan een instelling die de Israëlische staat cultureel promoot, en zo niet formeel dan toch feitelijk vertegenwoordigt.
Het gaat over politieke keuzes die een kunstenaar maakte
In zijn eigen woorden (interview op BR-klassik, mijn vertaling): 'Overal waar wij spelen zegt men ons: jullie zijn de beste vertegenwoordiger (Botschafter) van de staat Israël. Wij zien ons ook zo.' Al voegt hij eraan toe dat dit niet gaat over vertegenwoordiging van een concrete partij of regering.
Nu kan men, op filosofische wijze de staat Israël als concept losdenken van de huidige acties van de staat Israël, maar dat is toch vooral een platonische spielerei. Feit is natuurlijk dat het Israel Philharmonic Orchestra in de praktijk onvermijdelijk wél te maken heeft met de huidige regering, die zich al twee jaar engageert in een genocidaire campagne en vijf van haar buurlanden aanviel.
In die context koos Shani ervoor om een belangrijk Israëlisch cultureel instituut te blijven leiden, terwijl hij met zijn talent op de beste plekken overal in de muziekwereld mogelijkheden heeft. Laten we dus even ophouden met discussiëren over artistieke vrijheid, neutraliteit en verbindende kunst. Het gaat over politieke keuzes die een kunstenaar maakte, en het ware goed die ook te respecteren, door niet te doen alsof dat geen keuzes zijn doch gewoon neutrale feiten zonder belang.
Ambassadeur van Israël
Kunstinstellingen opereren in een context, ook die van het IPO is duidelijk. Vanuit hun discipline (klassieke muziek) vervullen de artistiek leider en het Israel Philharmonic Orchestra momenteel een cultureel ondersteunende rol intern in Israël.
Zij werken actief samen met het Israëlisch leger (IDF). Er zijn concerten voor soldaten. En in maart 2024 gaf IPO een concert samen met het Israel Defence Forces Orchestra, het belangrijkste orkest van het IDF. Daar lanceerden zij samen een nieuwe versie van de nationale hymne van Israël.
Zij werken actief samen met het Israëlisch leger IDF
In maart 2024 was het optreden van het IDF in Gaza al zeer problematisch in het licht van het internationaal recht, en de genocidale intentie van Israël duidelijk. Buiten Israël is het IPO met trots, zoals Shani aangeeft, een ambassadeur die het imago van de staat hooghoudt.
Een staat die op dit moment de Palestijnse bevolking systematisch uitmoordt, onder het mom van strijd tegen Hamas en bevrijding van gijzelaars. Het aantal Palestijnse doden overschrijdt momenteel volgens wetenschappelijke ramingen het half miljoen.
Het IPO opereert gedeeltelijk met geld van de Israëlische regering, maar krijgt ook veel financiële steun van speciaal daarvoor opgerichte stichtingen in de VS en de UK. Via die weg speelt bijvoorbeeld de schatrijke Joodse familie van Jared Kuschner een belangrijke rol in de financiering van dit orkest.
Kushner, Trumps schoonzoon, formuleerde al zeer vroeg in de genocide het idee van Gaza als toekomstig paradijs voor luxevastgoed, eens de Palestijnen zijn verhuisd (move the people out and then clean it up). The Times of Israel en andere media berichten hoe Kushner een drijvende kracht is achter Trumps Rivièra-plan voor Gaza.
Gezien de financiering vanuit Joodse middens in UK en VS, concerteert het IPO er ook regelmatig voor deze sponsors en hun entourage. Zo faciliteert IPO via muziek de banden tussen supporters van Israël in het Westen en de Israëlische staat. Inderdaad, muziek verbindt. Om die reden werd bijvoorbeeld hun concert in maart jongstleden in San Francisco de hele tijd verstoord, zowel buiten als in de zaal.
Gepolitiseerd cultureel instrument
Zij die de Gentse annulatie aanklagen, suggereren dat deze dirigent een neutrale actor is, terwijl het festival en organisaties die opkomen tegen genocide een artistiek, verbindend gebeuren politiseren. De dirigent kan hierdoor onmogelijk nog zijn werk doen. De politiek wint het van de kunsten, was de kritische, suggestieve slotzin van een artikel in De Standaard.
Ergens gaat dit toch voorbij aan het feit dat het IPO zelf al een sterk gepolitiseerd cultureel instrument (geworden) is, een politieke realiteit waarin ook de dirigent zich verregaand engageerde, zij het met een air van neutraliteit. Wie kunst inzet voor politieke doelen, hoe impliciet of weinig partijpolitiek dan ook, moet niet verschieten of klagen wanneer daar politieke reacties op komen.
En vandaag al helemaal niet, gezien de absolute crisis waarin Israel zichzelf, de Palestijnse bevolking én de buurlanden aan het storten is. Een crisis met mondiale gevolgen, een genocide waartegen nu al maanden miljoenen mensen overal ter wereld op straat komen.
Het is extra moeilijk in het debat over de annulatie om de kaart van de artistieke onschuld en neutraliteit te trekken voor iemand die zichzelf vandaag benoemt als een boodschapper van de staat Israël. Voor het IPO moet men betreuren dat Israël een besmeurde merknaam is geworden, die vanaf nu wereldwijd en tot in lengte van dagen aan daders van genocide gekoppeld zal worden. Ook al lijkt men dat in Israël zelf nog niet te beseffen.
Zij die de annulatie aanklagen, wijzen ook op de betrokkenheid van de dirigent bij het orkest van Barenboim, en op een korte verklaring waarin hij pleit voor vrede en verzoening. Zo’n containerbegrippen, die de oorzaken van het geweld - bezetting en een apartheidssysteem - niet benoemen, duiden op geen enkele wijze Israëls politiek als problematisch. Ook Trump en Netanyahu zijn naar hun zeggen voor vrede en verzoening. Het meest concrete waarnaar Shani in zijn verklaring verwijst, is 7 oktober. Over de genocide wordt niets gezegd.
Kunst misbruiken
Het festival had niet van de dirigent moeten vragen om zich uit te spreken over Gaza, in wat voor termen dan ook. Gezien hun vrije positie is het ongepast om aan kunstenaars zoiets te vragen indien zij dat niet uit eigen beweging doen. Door zijn institutionele positie is het ook niet realistisch dit van Shani te verwachten: mocht hij écht benoemen wat er aan de hand is in Gaza, dan maakt hij zich onmogelijk als dirigent van IPO.
Het festival had de dirigent gewoon niet moeten programmeren
Het festival had deze dirigent van meet af aan dus gewoon niet moeten programmeren. Want indien het klopt wat FVV-voorzitter Briers verklaarde op VRT, dat ze een goed jaar geleden met die planning gestart zijn, dan was op dat moment de institutionele verwevenheid van Shani met de cultuurpolitiek van de Israëlische staat en met internationale zionistische lobby’s gekend. En ook de genocidaire acties van Israël waren al manifest zichtbaar.
Het festival had zichzelf en ons dan al deze ellende kunnen besparen. De schuld schuiven naar activisten tegen genocide die zouden polariseren en voor onveiligheid zorgen, is behoorlijk unfair. Het begin van de polarisering en de bron van alle geweld ligt bij zij die genocide plegen en bij hun aanhang, en bij politici die vinden dat we dat gewoon moeten accepteren en die zelf amper iets doen.
Beide kampen in het debat verwijten elkaar dat ze de kunst misbruiken. Minstens op dat punt hebben ze allebei gelijk.
De voorstanders van de afgelasting argumenteren dat wie in zijn artistieke praktijk structureel samenwerkt met het Israëlisch regime en leger, de kunstpraktijk politiseert en zich laat gebruiken om een genocidair regime cultureel wit te wassen. Zeker indien men zich niet expliciet uitspreekt over wat Israël doet in Gaza en de Westelijke Jordaanoever. De tegenstanders argumenteren dan weer dat het festival vanuit politieke motieven of uit angst voor politieke agitatie, de dirigent afserveerde.
Politieke tegenstelling
De kwestie is daarbij eigenlijk vrij eenvoudig. Het gaat niet om een gevecht voor artistieke vrijheid of neutraliteit, maar om twee politieke visies die diametraal tegenover elkaar staan, al zeggen ze allebei dat het geweld moet stoppen.
De ene visie vindt de genocide iets van zo'n orde dat geconfronteerd met dit absolute kwaad, het moment voor compromissen voorbij is. Iedereen die van ver of dichtbij iets met de genocide te maken heeft en haar op zelfs zeer indirecte wijze mee mogelijk maakt, moet ter verantwoording worden geroepen.
De andere visie blijft de term genocide mijden en in vraag stellen, houdt vast aan het argument dat Israël zich moet en mag verdedigen, dat Hamas en de gijzelaars het probleem zijn, alhoewel velen toegeven dat het Israëlisch geweld buiten proportie is en zelfs contraproductief werkt voor Israël zelf. Deze visie blijft de kant van Israël kiezen, al kan men vinden dat de Palestijnen onrecht wordt gedaan. Uiteraard ziet men dan ook geen goede reden om de komst van de artistieke leider van IPO in vraag te stellen.
Spijtig genoeg bleef deze politieke tegenstelling verhuld in de discussie over de annulering van het concert, die over artistieke vrijheid leek te gaan, en die vooral met retoriek en foute informatie werd gevoerd. Twee Gentse ethici droegen op tv bij aan de verwarring, door Shani af te schilderen als een willekeurige Israëlische burger, en dus slachtoffer van een onterechte boycot.
'Gaan we dan elke Israëli boycotten? Hij vertegenwoordigt alleen zichzelf', aldus één van deze professoren. Wat raar is om te zeggen van iemand die zich een culturele boodschapper noemt van de Israëlische staat, met vaste verloning tot 2032 en een leidinggevende rol in één van de culturele uithangborden van die staat.
Ideologische doelstellingen
Dat er veel ruis zit op een discussie, is meestal een teken dat ze enkel nog ideologische doelstellingen dient. Dat werd nog het meeste duidelijk toen de premier zich in het gewoel begaf. Vliegensvlug tweette hij dat iemand louter omwille van zijn afkomst beroepsverbod werd opgelegd, en op zaterdag reisde hij zelfs speciaal naar het Duitse Essen om een generale repetitie met Shani bij te wonen.
In zijn bericht daarover, viertalig en bedoeld voor de internationale pers, liegt De Wever over de motivering van FVV voor de annulatie. Hij zegt niets over de institutionele positie die Shani inneemt in Israël en de vermeende onduidelijkheid in welke mate dat een instemming met het beleid van de regering impliceert. Maar schuift als reden voor de annulatie het Jood zijn naar voor en de nationaliteit: 'Nooit ofte nimmer zal er enige ruimte gegeven worden aan racisme en antisemitisme in dit land. Daar trek ik de lijn. Ik veroordeel dan ook ten stelligste de recente schrapping van het Münchner Philharmoniker door het Gents Festival van Vlaanderen.'
De Wever gedroeg zich hier als politiek agitator en ging Trump achterna
Met die leugen besmeurt de premier niet enkel het Festival van Vlaanderen Gent bij een internationaal publiek als antisemitisch, maar wakkert hij ook de onrust aan bij de bevolking op basis van leugens. Omdat hem dat ideologisch goed uitkomt, speelt hij polariserend vuur.
De Wever gedroeg zich hier niet als premier, maar als politiek agitator en ging Trump achterna. Het open doel was allicht te verleidelijk, om niet uit zijn rol te vallen: terugtrappen naar coalitiepartners die hem maatregelen tegen Israël opdrongen en tegelijk Gent kunnen schofferen.
Desinformatie in de media
In de Afspraak had Ivan De Vadder op vrijdag al het terrein geëffend, door Anneleen Van Bossuyt uit te nodigen om de Gentse ontaarding mee van commentaar te voorzien. De andere gast was een oudjournalist die met drogredeneringen ('hij studeerde bij Barenboim') en holle retoriek ('ik viel van mijn stoel') mocht fulmineren tegen de annulatie.
Op VRT of in andere media is er bij mijn weten geen commentaar gevraagd aan BDS, de beweging die de boycot tegen Israël bepleit. Wel kwam rijkelijk laat - na dagenlang verward gespin, telkens opnieuw opgeleukt met het filmfragment waarin Shani het dramatische scherzo uit Bruckners negende dirigeert - Els Hertogen eens aan het woord.
Het standpunt van Gentse activisten die voortdurend als de oorzaak van de heisa werden genoemd, was helemaal afwezig. Er werd niet mét hen, maar wel over hen gesproken. En de suggestie van gewelddadigheid hing altijd in de lucht. Wel passeerden de Vlaamse minister-president en de MR-voorzitter, die opnieuw met leugens over de motivering voor de annulatie bijkomend olie goten op dit vuurtje.
Maar de desinformatie bleef niet beperkt tot N-VA. In De Zevende Dag op VRT individualiseerde CD&V-voorzitter Mehdi, in het spoor van de Gentse ethici, de kwestie en noemde het een onverstandige beslissing ‘omdat je één persoon gaat viseren’. Want deze dirigent zou ‘deel uitmaken van een internationaal consortium’, aldus Mehdi, en net als in een voetbalploeg kan je er niet één speler uithalen. Ik zou van Mehdi graag willen weten welk consortium hij bedoelt? Finaal kwam ook hij met het antisemitisme-argument voor de dag.
De voorzitter van die andere regeringspartij, Rousseau, was zo mogelijk nog genuanceerder. Ik citeer: ‘Wat een gedoe, ik lig er niet wakker van welke dirigent op welk klassiek concert speelt’. Hij herhaalde het tot tweemaal toe, en gooide en passant de minister van Cultuur onder de bus.
Nog karikaturaler was dat Christophe D’Haese zich ontpopte tot de grote kriticus van het antisemitisme (van een beslissing die hij mee had goedgekeurd). Denkt de man dat wij vergeten zijn hoe hij nog niet zo lang geleden vond dat Joodse karikaturen volop moesten kunnen in Aalst carnaval? Met haakneuzen en geldkoffers, alles compleet in jaren-30-stijl. Officieel protest daartegen van UNESCO en van joodse organisaties vond hij toen een schande.
Nu vond hij dat de mensenrechten van de dirigent geschonden werden en dat de artistieke vrijheid bedreigd werd. Een klassieke omkering, zoals we die ook in Palestina en Israël zelf voortdurend zien (de kant van de dader wordt in die perceptie slachtoffer) en die terugkeerde in de berichtgeving van de meeste media in de afgelopen twee jaar.
Partij kiezen voor Israël
Het voelt behoorlijk vreemd aan dat deze mensen plots de artistieke vrijheid hebben ontdekt, terwijl N-VA een palmares heeft om die veilig in te bedden in nationalistisch gemeenschapsdenken. Eerlijker was het wellicht geweest, als ze hadden toegegeven dat het niet ging om de artistieke vrijheid van een dirigent of de strijd tegen antisemitisme, maar simpelweg om partij te kiezen voor Israël. Het zou de premier sieren mocht hij de eerlijkheid vinden van de Duitse bondskanselier, die zei 'dat Israël voor hem het vuile werk opknapt'.
De Wever daarentegen vindt dat we niet mogen weten wat hij écht vindt van de situatie, want dat zou hem zijn premierschap kosten, zo beweerde hij zelf. De bevolking verdient helderheid in plaats van schijndiscussies en manipulaties, zoals we die aan het werk zien in de reactie op de annulatie van het Gents concert.
Van zijn kant argumenteerde de premier dat hij de internationale schade moest beperken. De schade die hij zelf mee aanrichtte door de annulatie antisemitisch te noemen? Zijn imagoschade in rechtse Europese kringen, door de maatregelen van ons land tegen Israël?
Eerlijker was geweest als politici toegaven dat het ging om kant kiezen van Israël
In Europa zal de eerste minister zeker scoren met zijn reactie, want ook in Duitsland is actief de antisemitisme-kaart gespeeld in verband met de afgelasting. Men blijft dat misbruiken, wat onwaardig is tegenover de slachtoffers van reëel antisemitisme, en de geloofwaardigheid van kritiek op écht antisemitisme ondergraaft.
Dat men ook in Vlaanderen FVV als antisemitisch bestempelt, en dat toppolitici eraan meedoen, grenst aan het onwaarschijnlijke als je de programmatie van het festival doorheen de jaren kent. Het toont hoe zwaar deze discussie ideologisch is en losgekoppeld geraakt van de feiten.
De feiten wél in acht genomen, ben ik blij dat Gent deze dirigent niet ontvangt. Ik begrijp de emotionaliteit en onrust hierover bij sommigen in de professionele klassieke muziek-wereld. Men identificeert zich met de kwestie, denkt aan broodroof en vraagt zich af wat er zou gebeuren mocht men in een analoge situatie verkeren. Men revolteert ook terecht tegen de politieke vragen die de dirigent moest beantwoorden als voorwaarde om zijn werk te mogen doen.
Tegelijk stel ik mij vragen bij heel wat kritische reacties. Zoals dat in het wilde weg rondstrooien van verdenkingen van antisemitisme. Verder zie ik niet hoe men dan wel te werk wil gaan, indien men het meent dat dit geweld ongezien problematisch is.
Wil men gewoon business as usual tijdens een volkerenmoord, ook tegenover wie - hoe excellent ook als musicus – indirect of direct cultureel met de daders van die volkerenmoord samenwerkt? Hoe kan je zitten genieten in een concert met in je achterhoofd de kennis over deze dirigent?
Gewoon doen alsof er niets aan de hand is? Omdat muziek altijd boven de politiek staat? Omdat muziek sowieso verbindt? Dan begint die boutade zeer hol te klinken.
Wim De Temmerman is filosoof en was als assistent bij Herman De Ley, Jaap Kruithof en Etienne Vermeersch verbonden aan UGent. Sinds 1998 doceert hij filosofie, kunstfilosofie en filosofie van natuur en landschap aan de hogere kunstopleidingen van KASK & Conservatorium in Gent. Als decaan stond hij aan het hoofd van KASK & Conservatorium van 2005 tot 2019.